In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een medewerker van de voormalige DWI en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiseres, die jarenlang een vaste toeslag ontving voor overwerk en beschikbaarheid, heeft beroep ingesteld tegen de weigering van de overgangsregeling (TOR 2) die haar niet was toegekend. De rechtbank oordeelt dat een werkgever in principe eenzijdig wijzigingen in de rechtspositie kan doorvoeren, mits dit met waarborgen is omkleed. In dit geval was de waarborg gegeven in de vorm van de TOR 2, maar de rechtbank oordeelt dat de reden waarom eiseres niet in aanmerking kwam voor deze regeling niet redelijk was. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de verweerder en kent eiseres met ingang van 1 januari 2017 de TOR 2 toe. De rechtbank stelt dat de beslissing van de verweerder om de toelage van eiseres in te trekken niet voldoet aan de vereiste randvoorwaarden, en dat de persoonlijke toelage onder de TOR had moeten vallen. De rechtbank herroept het primaire besluit en draagt de verweerder op het griffierecht van € 46,- aan eiseres te vergoeden, evenals de proceskosten van € 990,- voor de rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden tot hoger beroep.