ECLI:NL:RBAMS:2017:9782

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
22 december 2017
Zaaknummer
AWB - 16 _ 7665
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van de Toelage Overgangsrecht (TOR) en de rechtspositie van de eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een medewerker van de voormalige DWI en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam. De eiseres, die jarenlang een vaste toeslag ontving voor overwerk en beschikbaarheid, heeft beroep ingesteld tegen de weigering van de overgangsregeling (TOR 2) die haar niet was toegekend. De rechtbank oordeelt dat een werkgever in principe eenzijdig wijzigingen in de rechtspositie kan doorvoeren, mits dit met waarborgen is omkleed. In dit geval was de waarborg gegeven in de vorm van de TOR 2, maar de rechtbank oordeelt dat de reden waarom eiseres niet in aanmerking kwam voor deze regeling niet redelijk was. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van de verweerder en kent eiseres met ingang van 1 januari 2017 de TOR 2 toe. De rechtbank stelt dat de beslissing van de verweerder om de toelage van eiseres in te trekken niet voldoet aan de vereiste randvoorwaarden, en dat de persoonlijke toelage onder de TOR had moeten vallen. De rechtbank herroept het primaire besluit en draagt de verweerder op het griffierecht van € 46,- aan eiseres te vergoeden, evenals de proceskosten van € 990,- voor de rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 16/7665

uitspraak van de meervoudige kamer van 20 december 2017 in de zaak tussen

[de vrouw] ,te Almere, eiseres
(gemachtigde: mr. J. Schutter),
en
het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. C.M. Wijmans).

Procesverloop

Bij besluit van 23 mei 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres met ingang van 1 juni 2016 een Toelage Overgangsrecht (TOR 1) toegekend. Deze bestaat uitsluitend uit de eindejaarsuitkering. Eiseres krijgt geen TOR 2.
Bij besluit van 31 oktober 2016 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2017. Eiseres was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. C.M. Wijmans. Daarnaast waren namens verweerder aanwezig [de persoon] , afdelingshoofd [afdeling] , en [de heer] , P&O-adviseur.
De zaak van eiseres is op de zitting van 11 oktober 2017 gevoegd behandeld met andere zaken van negen collega’s van eiseres met zaaknummers 16/4814 etc. De rechtbank splitst de zaken en doet in de zaak van eiseres afzonderlijk uitspraak.

Overwegingen

De toekenning van TOR 2
1.De rechtbank verwijst naar de hiervoor genoemde uitspraak van 20 december 2017 in de zaken van de negen collega’s van eiseres. Die uitspraak is aan deze uitspraak gehecht en maakt deel uit van deze uitspraak, althans voor zover het daarin overwogene betrekking heeft op de zaak van eiseres.
2.Kort gezegd komen die overwegingen er op neer, dat verweerder de toelage van eiseres in beginsel mag intrekken, mits aan een aantal randvoorwaarden is voldaan. Een van die randvoorwaarden is dat verweerder de (persoonlijke) toelage onder de TOR had moeten brengen en aan eiseres een TOR 2 had moeten toekennen. Verweerder heeft dat niet gedaan. De rechtbank zal het beroep daarom gegrond verklaren en overweegt specifiek in de zaak van eiseres nog het volgende.
Geen hoorzitting
3.Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder haar ten onrechte niet heeft gehoord op een hoorzitting naar aanleiding van haar bezwaar tegen het besluit van 17 juni 2016 en evenmin een besluit heeft genomen op haar bezwaar tegen dat besluit.
4.Gelet op het feit dat de gemachtigde ter zitting heeft gesteld dat hij deze kwesties het liefst “praktisch” opgelost ziet en daarmee doelde op de conclusie dat het beroep in elk geval gegrond moet worden verklaard, ziet de rechtbank (nu het beroep om andere redenen al gegrond wordt verklaard) aanleiding aan een inhoudelijke beoordeling van deze gronden voorbij te gaan.
Finale geschilbeslechting
5.Eiseres heeft uitsluitend bezwaar gemaakt en beroep ingesteld tegen de weigering van verweerder om haar een TOR 2 toe te kennen. Dit betekent dat de beëindiging van haar persoonlijke toelage in rechte vast staat.
6.De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en het primaire besluit herroepen. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien en te bepalen dat eiseres met ingang van 1 januari 2017 in aanmerking komt voor de TOR 2. De rechtbank stelt deze uitspraak in de plaats van het vernietigde besluit.
Griffierechten
7.Omdat het beroep gegrond wordt verklaard, draagt de rechtbank verweerder op aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 46,- te vergoeden.
Proceskostenvergoeding
8.De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze kosten stelt de rechtbank vast met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
De waarde per punt is € 495,- en de wegingsfactor voor deze zaken stelt de rechtbank op (factor) 1.
Eiseres heeft uitsluitend in de beroepsfase bijstand van een professionele gemachtigde gehad. Zij heeft daarom recht op 2 punten (1 voor het beroepschrift en 1 voor de zitting van 11 oktober 2017), in totaal € 990,-.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit;
  • bepaalt dat eiseres met ingang van 1 januari 2017 een toelage overgangsrecht op grond van de TOR 2 ontvangt;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 990,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.C. Bachrach, voorzitter, mr. C.J. Polak en mr.R. Hirzalla, leden, in aanwezigheid van M. van Velzen, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 december 2017.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Is uw zaak spoedeisend en moet er al tijdens de procedure in hoger beroep iets worden beslist wat niet kan wachten, dan kunt u de hogerberoepsrechter vragen om een voorlopige maatregel te treffen.