ECLI:NL:RBAMS:2017:9621

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 december 2017
Publicatiedatum
21 december 2017
Zaaknummer
13/730084-14 (zaak A) en 13/731070-15 (zaak B) en 13/731088-15 (zaak C)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissingen op verzoeken in de strafzaak Vandros met betrekking tot de volgorde van verhoren en locatie van de zittingen

Op 21 december 2017 vond een openbare terechtzitting plaats in de Rechtbank Amsterdam, waar de meervoudige strafkamer zich boog over de zaken aangeduid als A, B en C, met parketnummers 13/730084-14, 13/731070-15 en 13/731088-15. De verdachte, geboren in 1958 en gedetineerd in een penitentiaire inrichting, was niet aanwezig, noch waren zijn raadslieden. De rechtbank besloot de inhoudelijke behandeling van de zaak Vandros in de zwaarbeveiligde rechtbank in Amsterdam Osdorp, ook wel 'de Bunker' genoemd, voort te zetten, ondanks de bezwaren van partijen. De rechtbank gaf aan dat deze locatie noodzakelijk was voor de veiligheid en de speciale voorzieningen voor het horen van getuigen.

De officier van justitie verzocht om het onderzoek te beginnen met het verhoor van de verdachte, terwijl de verdediging vroeg om eerst de drie getuigen te horen. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de waarheidsvinding was om eerst de verdachte te ondervragen, gezien de belastende verklaringen van de getuigen. De rechtbank benadrukte dat de volgorde van verhoren gangbaar was en dat de verdachte de kans had gehad om zijn verklaringen af te stemmen op de getuigen.

De rechtbank besloot dat de behandeling van de zaken thematisch zou plaatsvinden, waarbij eerst de verdachte in algemene zin zou worden ondervraagd, gevolgd door de getuigen. De zitting werd geschorst tot 5 februari 2018, waarbij de rechtbank de stukken in handen van de rechter-commissaris stelde voor verder onderzoek. De voorzitter gaf aan dat de verdachte tijdig moest worden opgeroepen voor de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummers: 13/730084-14 (zaak A) en 13/731070-15 (zaak B) en 13/731088-15 (zaak C)
PROCES-VERBAAL
TERECHTZITTING
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde rechtbank, meervoudige strafkamer, op 21 december 2017.
Tegenwoordig:
mr. F.M. Wieland, voorzitter,
mrs. B.E. Mildner en M.A.E. Somsen, rechters,
mr. M.C. Eggink, rechter als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Wet RO,
mrs. F. Coşkun en C. Heijnen, griffiers.
Het Openbaar Ministerie wordt vertegenwoordigd door mr. S. Tammes, officier van justitie.
De voorzitter doet de zaken tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, opgeroepen als:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] , [woonplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting “ [PI] ” te [plaats] ,
is niet verschenen.
De raadslieden van verdachte, mr. S.L.J. Janssen, advocaat te Rotterdam en mr. R. Malewicz, advocaat te Amsterdam, zijn evenmin ter terechtzitting aanwezig.
De rechtbank hervat het onderzoek in de zaak (de zaken A, B en C) in de stand waarin het zich bevond op het tijdstip van de schorsing ter terechtzitting van 15 december 2017.
Vervolgens deelt de voorzitter als beslissingen van de rechtbank het navolgende mee.
I.
Locatie van de zittingen
De rechtbank heeft begrip voor de overwegend praktische bezwaren van logistieke aard die door partijen zijn aangevoerd tegen de inhoudelijke behandeling van de zaak Vandros in de zwaarbeveiligde rechtbank in Amsterdam Osdorp, ‘de Bunker’. Toch blijft de rechtbank van oordeel dat de inhoudelijke behandeling van de zaak, uit veiligheidsoverwegingen en vanwege de daar beschikbare speciale voorzieningen voor het horen van getuigen, vooralsnog in de Bunker dient plaats te vinden.
De beschikbaarheid van de Bunker in de periode van 5 februari 2018 tot en met 20 juli 2018 is met het Openbaar Ministerie en de verdediging gecommuniceerd. De rechtbank zal in de maand januari van 2018, voor zover mogelijk, een concretere invulling geven aan deze beschikbare zittingsdagen.
II.
Inhoudelijke behandeling: eerst horen verdachte of eerst horen drie getuigen?

De verzoeken

De officieren van justitie hebben de rechtbank verzocht het onderzoek ter zitting aan te vangen met het verhoor van verdachte. Verdachte en zijn raadslieden hebben verzocht om de behandeling ter zitting aan te vangen met het verhoren van de drie getuigen [naam getuige 1] , [naam getuige 2] en [naam getuige 3] (in dit proces-verbaal kortheidshalve aangeduid als ‘de drie vrouwen’) en daarna pas verdachte te ondervragen. Verdachte is ervan overtuigd dat de getuigen hun verklaringen zullen aanpassen op wat hij zal verklaren.

Het onderzoek Vandros

Het dossier Vandros kenmerkt zich kort gezegd door de aard, ernst en hoeveelheid strafbare feiten die zijn onderzocht en de grote omvang van de onderzoeksresultaten.
Die onderzoeksresultaten bestaan overwegend uit verklaringen van getuigen, afgelegd tegenover de politie en in veel gevallen (tevens) tegenover de rechter-commissaris. Dat geldt ook voor de verklaringen van de drie vrouwen waarop het verzoek van de verdediging zich toespitst. De drie vrouwen zijn meermalen ondervraagd door de politie en bij de rechter-commissaris hebben deze getuigen uitgebreid verklaard naar aanleiding van met name de vragen van de raadslieden van verdachte.
Ook maken de (ontkennende) verklaringen die verdachte heeft afgelegd bij de rechter-commissaris deel uit van de onderzoeksresultaten. Met het oog op de ondervraging van de drie vrouwen door de raadslieden van verdachte bij de rechter-commissaris, heeft de rechtbank als uitzondering op de regel toegestaan dat die verklaringen van verdachte niet aan het dossier werden toegevoegd voordat de verhoren van de drie vrouwen bij de rechter-commissaris zouden zijn afgerond. De verklaringen van verdachte zijn pas op 11 mei 2017 aan het dossier toegevoegd.

De gang van zaken ter zitting

Het is de rechtbank die, gehoord de officier van justitie, de verdachte en zijn raadslieden, het onderzoek ter zitting vorm geeft, met inachtneming van de regels hierover in het Wetboek van Strafvordering. Als leidraad staat daarbij de waarheidsvinding voorop.
Om die reden ligt het voor de hand dat de rechtbank eerst verdachte ondervraagt over de hem ten laste gelegde feiten en de beschikbare onderzoeksresultaten, waaronder de verklaringen van verdachte zelf. Daarbij wijst de rechtbank erop dat de verklaringen die de drie vrouwen tot nu toe hebben afgelegd niet de enige onderzoeksresultaten zijn die verdachte belasten en waarover de rechtbank vragen aan verdachte heeft.
De rechtbank acht het, net als het Openbaar Ministerie en de verdediging, in het belang van de waarheidsvinding de drie vrouwen ter zitting te horen, gezien de voor verdachte belastende inhoud van hun verklaringen, de wijze waarop die verklaringen tot stand zijn gekomen en de bijzondere verhouding die de drie vrouwen tot verdachte hebben. De ondervraging van een getuige door de rechtbank is pas zinvol als de rechtbank op de hoogte is van de verklaring van de verdachte over de onderwerpen waarover de getuigen kunnen verklaren. Ook om deze reden ligt het voor de hand dat de rechtbank begint met de ondervraging van verdachte.
Wat verdachte en zijn raadslieden hebben aangevoerd, rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank niet dat van deze gang van zaken wordt afgeweken. Verdachte heeft met het aan hem gegunde “embargo” op zijn verklaringen de kans gehad om de drie vrouwen te (laten) confronteren met vragen waarop de getuigen niet konden reageren met antwoorden die op zijn verklaring waren afgestemd. Dat verdachte met zijn raadslieden er kennelijk voor gekozen heeft om hen nog niet alle vragen te stellen bij de rechter-commissaris maakt dit niet anders. Daarbij heeft de rechtbank betrokken dat deze volgorde ter zitting gangbaar is en voor verdachte en zijn de raadslieden voorzienbaar is geweest.
Tot slot kán de rechtbank niet onbenoemd laten dat bij de volgorde zoals verdachte die wenst, net zo goed het -onwenselijke- beeld kan ontstaan dat het verdachte is die zijn verklaringen afstemt op wat de drie vrouwen ter zitting verklaren.
De rechtbank zal de behandeling ter zitting dan ook beginnen met de ondervraging van verdachte.
Behandelvolgorde van de zaken
De feiten en zaken die ter zitting zullen moeten worden besproken laten zich op verschillende manieren ordenen. De rechtbank kan zich vinden in het voorstel van de verdediging (gedaan in het kader van de planning van de behandeling van de zaak) om de inhoudelijke behandeling vorm te geven rond mogelijk met elkaar verband houdende ten laste gelegde gebeurtenissen, door de verdediging ‘thema’s’ genoemd en per thema de zaken -indien mogelijk- zoveel mogelijk per tijdvak en in chronologische volgorde te behandelen.
Echter, voorafgaand aan een dergelijke thematische behandeling zal de rechtbank eerst verdachte in algemene zin over het gehele dossier en de ten laste gelegde feiten ondervragen.
Daarna zal de rechtbank de getuigen [naam getuige 1] , [naam getuige 2] en [naam getuige 3] ter zitting horen. Vervolgens zal er dan per thema dieper op de zaken worden ingegaan.
Een verdere uitwerking hiervan zal in de maand januari 2018 en daarna, na overleg met partijen, vorm krijgen.
Vervolgens deelt de voorzitter als beslissing van de rechtbank mee dat het onderzoek wordt geschorst tot de terechtzitting van
5 februari 2018 om 10:00 uur, wegens de klemmende reden dat het onderzoek dat nog plaatsvindt in de vorm van het door de rechter-commissaris horen van getuigen niet binnen één maand gereed zal zijn.
Op die terechtzitting zal de inhoudelijke behandeling van de onderhavige zaken aanvangen met onder meer de “openingsstatements” zoals door de officieren van justitie en de raadslieden zijn aangekondigd.
De rechtbank stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris teneinde het lopende onderzoek voort te zetten en voorts al datgene te doen wat de rechter-commissaris in het belang van het onderzoek noodzakelijk acht.
De voorzitter beveelt de oproeping van verdachte tegen voornoemde datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadslieden van verdachte.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffiers is vastgesteld en ondertekend.