ECLI:NL:RBAMS:2017:9579

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
20 december 2017
Zaaknummer
13/997016-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstrekken van valse identiteit aan gestolen auto’s en betrokkenheid bij criminele organisatie

Op 20 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan verschillende feiten, waaronder opzetheling van gestolen voertuigen en het voorhanden hebben van harddrugs. De verdachte, geboren in Marokko in 1978, werkte bij een garagebedrijf en maakte misbruik van zijn positie om valse identiteiten aan gestolen auto’s te verstrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de heling van twee Volkswagen Tiguan's en medeplichtig was aan het valselijk aanbrengen van een chassisnummer op een BMW. Daarnaast werd hij beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die zich bezighield met autodiefstal en het omkatten van voertuigen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar achtte de opzetheling en het voorhanden hebben van MDMA bewezen. De rechtbank heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, evenals een taakstraf van 180 uur, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol als vader van drie kinderen en zijn werkloosheid.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/997016-16 (Promis)
Datum uitspraak: 20 december 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1978,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres 1] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 20 en 21 november en 7 december 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.G. Louman en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R.B. Schmidt naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
opzetheling van een Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 1] , in de periode van 27 januari 2016 tot en met 31 januari 2016 te Haarlem;
opzetheling van een Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 2] , in de periode van 29 januari 2016 tot en met 2 februari 2016 te Amsterdam en/of Lijnden en/of Helmond;
medeplichtigheid aan het valselijk aanbrengen van een chassisnummer in de periode van 26 februari 2016 tot en met 5 maart 2016 te Amsterdam;
deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven als strafbaar gesteld in de artikelen 311, 416 en 225, van het Wetboek van Strafrecht in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2016 te Amsterdam en/of Haarlem en/of Lijnden en/of Helmond en/of Drunen, althans in Nederland en/of België ;
het aanwezig hebben van 7.79 gram MDMA op 7 juni 2016 te Amsterdam.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht de onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Hij heeft hiertoe, aan de hand van zijn op schrift gestelde requisitoir, de relevante bewijsmiddelen opgesomd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van alle ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Hij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde kan niet worden vastgesteld dat verdachte enige strafbare betrokkenheid heeft gehad.
Het onder 1. en 2. ten laste gelegde is ook niet bewijsbaar in de zin van medeplegen, nu uit het dossier geen opzettelijke bijdrage van voldoende gewicht kan worden afgeleid.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde kan verder niet worden vastgesteld dat verdachte het sms-bericht met het chassisnummer heeft verzonden. Voorts ontbreekt bij verdachte het opzet op het gronddelict, hetgeen is vereist voor een bewezenverklaring van medeplichtigheid. Bovendien is de strafzaak tegen [naam 1] , degene aan wie het sms-bericht zou zijn verstuurd en die het chassisnummer zou hebben geplaatst, geseponeerd wegens gebrek aan bewijs.
Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde zou de betrokkenheid van verdachte uitsluitend kunnen blijken uit de onder 1. en 2. ten laste gelegde gevallen van heling. Mochten deze feiten al bewezen worden verklaard, dan nog kan hieruit niet volgen dat verdachte opzettelijk heeft deelgenomen aan een gestructureerde organisatie, waarbij hij bovendien het oogmerk zou hebben gehad om een bijdrage te leveren aan de kernactiviteiten van deze organisatie. Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde kan niet worden bewezen dat verdachte wist dat de pillen zich in zijn huis bevonden of dat deze aan hem toebehoorden. Zo zijn de pillen aangetroffen op een niet-kenbare plek en ook iemand anders zou deze pillen daar hebben kunnen achtergelaten. In zijn laatste woord heeft verdachte verklaard dat hij niet wist dat de pillen in de spaarpot zaten en dat deze spaarpot was meeverhuisd uit zijn vorige, gemeubileerd gehuurde, woning.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat verdachte zich zowel bij de politie en de rechter-commissaris, als gedurende het onderzoek ter terechtzitting, steeds heeft beroepen op zijn zwijgrecht. Hij heeft, ondanks de vele kansen daartoe, elke mogelijkheid onbenut gelaten een verklaring af te leggen over zijn reisbewegingen, (de inhoud van) zijn (telefonische) contacten of hetgeen onder hem in beslag is genomen. De rechtbank heeft dan ook, zonder een verklaring van verdachte daarbij te kunnen betrekken, de inhoud van het procesdossier gewogen. Daarbij heeft zij de feiten en omstandigheden zoals daarvan ten aanzien van de verschillende zaaksdossiers is gebleken, telkens uitdrukkelijk ook in onderling verband en samenhang bezien.
Ten aanzien van de verschillende zaakdossiers gaat de rechtbank, op grond van de wettige bewijsmiddelen, van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
3.3.1
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde (ZD 11)
In de nacht van 27 op 28 januari 2016 is aan het [adres 2] in Haarlem een Volkswagen Tiguan met kenteken [kenteken 1] gestolen. [2] Verdachte is op 28 januari 2016, de dag na de diefstal, kort bij deze auto gezien. Vervolgens heeft hij telefonisch contact met [medeverdachte 1] . De rechtbank acht duidelijk dat daarbij is gepraat over een mogelijke verkoop van de auto, maar wat de feitelijke rol van verdachte bij dit alles geweest is kan niet worden vastgesteld, laat staan of, en zo ja in hoeverre, dit een strafbare rol zou zijn.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 1. ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
3.3.2
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde (ZD 13)
In de nacht van 28 op 29 januari 2016 wordt een Volkswagen Tiguan met kenteken [kenteken 2] weggenomen. [3] De volgende ochtend belt [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] en verdachte, waarbij in kennelijk versluierd taalgebruik wordt gesproken over de specificaties van de auto en wat deze zou moeten opleveren. [4]
Op 30 januari 2016 verplaatst de auto zich naar een garagebox aan de [adres 3] te Lijnden, waarbij de telefoon van verdachte meebeweegt. [5]
Op 2 februari 2016, rijdt de auto, die inmiddels is voorzien van valse kentekenplaten [kenteken 3] [6] , naar Helmond. [7] Vervolgens rijdt de auto richting België, waar de auto door de Belgische autoriteiten is onderschept en [medeverdachte 3] als bestuurder van de auto is aangehouden. [8]
Op 4 februari 2016 wordt [medeverdachte 1] door verdachte gebeld met de boodschap dat [medeverdachte 4] , die kort voor de diefstal in de auto is geweest, wordt achtervolgd door “die blauwe” (…) “Hij is naar België gegaan weet je “ze” zijn van alle kanten gekomen”. [9]
Uit onderzoek is niet alleen gebleken dat de auto waarin [medeverdachte 3] is aangehouden daadwerkelijk de weggenomen Volkswagen Tiguan met kenteken [kenteken 2] betreft, maar ook dat vijf (in plaats van twee) sleutels zijn geregistreerd om de auto te starten, dat de communicatie met het instrumentenpaneel en de startblokkering onderbroken is geweest, dat de kilometerstand is gemanipuleerd en dat de auto is voorzien van een vals Voertuig Identificatie Nummer (hierna: VIN). [10] Dit valse VIN blijkt te horen bij een Volkswagen Tiguan met kenteken [kenteken 3] , die niet is gestolen. Deze auto is in onderhoud bij [naam bedrijf] Amsterdam Zuidoost, waar verdachte destijds werkzaam was. [11]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Het onder 2. ten laste gelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
3.3.3
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde (ZD 15)
Op 15 februari 2016 is een grijze BMW, type 118D, vijfdeurs met kenteken [kenteken 4] weggenomen in Zeist. [12]
Op 25 februari 2016 belt een onbekend persoon naar verdachte met de vraag of hij ook BMW’s doet. De onbekende persoon is op zoek naar een ‘118 automaat’, ‘118 D’, ‘5-deurs’ uit ‘12’, ‘grijs anders zilver’. Verdachte antwoordt dat hij hiervoor wel iemand kan benaderen. [13]
Op 26 februari 2016 vindt er een ontmoeting plaats tussen verdachte, de onbekende persoon en een derde persoon, die bij BMW zou werken. [14] Hierna wordt vanaf de telefoon van verdachte een sms-bericht verzonden met de tekst: [VIN 1] . [15] Dit is een Voertuig Identificatie Nummer (VIN) dat hoort bij een voertuig van het merk BMW, type 118D, grijs van kleur en voorzien van kenteken [kenteken 5] . Het kenteken is per 16-02-2016 opgenomen in de bedrijfsvoorraad van een garagebedrijf in Berlicum. [16]
Het kenteken [kenteken 5] wordt opgenomen in de Automatic Number Plate Recognition (ANPR) en op 5 maart 2016 wordt het voertuig gesignaleerd en de bestuurder, [naam 1] , wordt aangehouden. [17] Niet alleen blijken de kentekenplaten vals [18] , tevens blijkt dat over het originele VIN een plaatje is aangebracht met het VIN [VIN 1] , hetgeen niet door de fabrikant is aangebracht. Het originele VIN betreft [VIN 2] en behoort toe aan een BMW 118D met kenteken [kenteken 4] , gestolen in Zeist. [19]
Nadat verdachte op 7 juni 2016 is aangehouden, wordt bij hem een formulier in beslag genomen waarop de gegevens van een voertuig met eerder genoemd VIN [VIN 1] zijn vermeld, uitgedraaid op 26 februari 2016. [20]
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte medeplichtig is geweest aan het valselijk plaatsen van een chassisnummer. Het onder 3. ten laste gelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
3.3.4
Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde (ZD 18)
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
De rechtbank zal moeten vaststellen of bewezen kan worden dat sprake was van een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Hiervoor is vereist dat wordt vastgesteld dat twee of meer personen een samenwerkingsverband hadden, met een zekere duurzaamheid en structuur, welk samenwerkingsverband het oogmerk had bepaalde misdrijven te plegen.
Daarnaast zal de rechtbank de vraag moeten beantwoorden of bewezen kan worden dat verdachte heeft deelgenomen aan deze organisatie. Daartoe moet worden beoordeeld of hij zich ervan bewust is geweest dat hij met ten minste één ander persoon structureel, overeenkomstig een wederzijds bestaande verwachting, samenwerkte en of hij op de hoogte was van het oogmerk van de organisatie om de in de tenlastelegging bedoelde misdrijven te plegen. Daarbij merkt de rechtbank op, dat niet vereist is dat verdachte zelf op een of andere manier heeft deelgenomen aan de misdrijven die door de organisatie werden gepleegd. Ook wanneer dit niet het geval is, kan er sprake zijn van deelneming door het verrichten van ondersteunende gedragingen die verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Conclusie ten aanzien van de criminele organisatie en de deelname van verdachte
Uit het dossier blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake was van een criminele organisatie die zich bezig hield met de diefstal van auto’s. Daarbij vond over het algemeen eerst een voorverkenning plaats, waarna een valse sleutel werd gemaakt en met behulp van deze sleutel de auto daadwerkelijk werd weggenomen. De auto werd hierop “koud” gezet, van valse kentekenplaten en een chassisnummer van een identieke auto voorzien, en tenslotte verkocht dan wel geëxporteerd.
Uit enkele zaaksdossiers blijkt van betrokkenheid van verdachte bij deze organisatie. Hij is gezien bij een gestolen auto nadat deze is koudgezet (ZD 11) en heeft een gestolen auto voorhanden gehad, die daarna is omgekat (ZD 13). Ook zijn aanwijzingen in het dossier te vinden dat verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn positie bij [naam bedrijf] , door informatie te verschaffen aan de organisatie om gestolen auto’s te kunnen omkatten. Niet is echter gebleken dat deze informatieverschaffing op meer dan incidentele basis gebeurde, of structureel van aard was. Bovendien leek de organisatie vaker op incidentele wijze gebruik te maken van personen die de organisatie van goederen of informatie konden voorzien. De rechtbank wijst hierbij op [naam 2] en [naam 3] , die klapsleutels konden leveren, waarmee autosleutels werden nagemaakt. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, gelet op zijn incidentele en ondergeschikte rol en de korte periode waarin hij een bijdrage heeft geleverd aan de organisatie, geen onderdeel heeft uitgemaakt van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband. De deelname aan de criminele organisatie is ten aanzien van verdachte dan ook niet bewezen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 4. ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
3.3.5
Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde (ZD 25)
Op 7 juni 2016 is verdachte aangehouden in zijn woning aan de [adres 1] te Amsterdam. [21] Tijdens de doorzoeking in deze woning is een spaarpotje aangetroffen, waarin zich een leeg gripzakje, een zakje gevuld met 23 gele pillen, 1 groene pil en een aluminium papiertje met 4 gele pillen bevonden. [22] Uit onderzoek van het NFI blijkt dat de groene pil (0,31 gram) en de 27 oranje tabletten (7,48 gram) MDMA bevatten. [23]
De stelling van de verdediging dat de pillen niet aan verdachte toebehoren en dat hij niet bekend was met de aanwezigheid daarvan, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Verdachte woont op dat adres met zijn vrouw en drie kleine kinderen en er is geen aanleiding om een van hen of een buitenstaander te verdenken van het voorhanden hebben van een dergelijke hoeveelheid drugs in de woning. Voorts heeft verdachte, die tot het moment van de zitting heeft gezwegen, geen nader onderbouwde of verifieerbare verklaring voor de aanwezigheid van de drugs in zijn woning gegeven.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van harddrugs. Het onder 5. ten laste gelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht – anders dan de officier van justitie – het onder 1. en 4. ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde:
in de periode van 29 januari 2016 tot en met 2 februari 2016 te Amsterdam en Lijnden, tezamen en in vereniging met een ander, een personenauto (merk: Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 2] , kleur grijs) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wisten dat het een door diefstal verkregen goed betrof;
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in de periode van 26 februari 2016 tot en met 5 maart 2016 te Amsterdam een chassisnummer, zijnde een ander merk dan de in artikel 217 en 218 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde merken, dat krachtens wettelijk voorschrift op een motorvoertuig moet worden aangebracht, valselijk heeft geplaatst, immers heeft/hebben die eerdergenoemde onbekend gebleven perso(o)n(en) opzettelijk valselijk een chassisnummer ( [VIN 1] ) aangebracht op een motorvoertuig van het merk BMW, type 118D met het oogmerk om dat motorvoertuig te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof laatstbedoeld chassisnummer krachtens wettelijk voorschrift, echt was, bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 26 februari 2016 te Amsterdam opzettelijk inlichtingen heeft verschaft, door aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) een bericht te sturen met als inhoud het eerdergenoemde chassisnummer;
Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde:
op 7 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 7,79 gram MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1., 2., 3., 4. en 5. bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de inbeslaggenomen goederen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht bij het opleggen van een straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, alsmede met het feit dat geen sprake is van relevante documentatie. Ook is verdachte zijn baan als gevolg van deze zaak kwijtgeraakt en is de kans dat hij opnieuw in deze branche aan de slag kan komen erg klein. Verdachte leeft van een uitkering op grond van de Ziektewet en heeft de zorg voor een gezin met drie kleine kinderen en nog een kind in het buitenland. Een terugkeer in detentie is dan ook zeer onwenselijk.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 13 oktober 2017. Hieruit blijkt dat verdachte lang geleden enkele keren is veroordeeld voor geweldsdelicten. Verdachte is dan ook niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en zal worden aangemerkt als ‘first offender’.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een straf in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verschillende feiten, die voornamelijk te maken hebben met het verstrekken van een valse identiteit aan gestolen auto’s, ook wel omkatten genoemd. Hij heeft daarbij misbruik gemaakt van zijn positie bij [naam bedrijf] , de garage waar hij op dat moment werkzaam was, en een criminele organisatie geholpen door informatie te verschaffen waarmee de gestolen auto’s konden worden omgekat. Verdachte heeft daarmee bijgedragen aan de handel in en het omkatten van gestolen auto’s. Door het omkatten is een gestolen auto niet meer herkenbaar als de oorspronkelijke auto. De auto wordt aan het zicht van de opsporingsinstanties onttrokken en de eigenaar is zijn bezit voorgoed kwijt. Ook de verzekeraars, die de opgelopen schade aan de eigenaars uitkeren, zijn hierdoor gedupeerd. De rechtbank acht het gedrag van verdachte dan ook zeer kwalijk en strafwaardig, temeer nu hij de vertrouwensband die tussen hem en zijn werkgever behoort te bestaan, heeft beschaamd.
Verder heeft verdachte een hoeveelheid MDMA voorhanden gehad, een stof die schadelijk is voor de gezondheid van personen.
Gelet op enerzijds de ernst van de feiten, en anderzijds kijkend naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn (gebrek aan relevant) strafblad, zal de rechtbank verdachte niet tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf veroordelen. De rechtbank ziet, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, aanleiding bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderden zal verdachte een taakstraf voor de duur van 180 uren opleggen. Om ervoor te zorgen dat verdachte de komende periode niet zal vervallen in strafbaar gedrag zal de rechtbank bovendien een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar.
Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen
25. 1. 00 STK Map
SERVIC.BOEK leasecontr
LIJN184.01.03.003 map met serv.boek;leasecontr.RDW
26. 1.00 STK Spaarpot
VORM KEVER
ERIC89.01.01.001 zilv.kl.in vorm Kever spaarpot
Verbeurdverklaring
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurdverklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van die voorwerpen het bewezen geachte is begaan.
Ten aanzien van de benadeelde partij [naam benadeelde partij]
De benadeelde partij [naam benadeelde partij] vordert € 1.114,30 aan materiële schadevergoeding en € 5.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering. De schade waarvan vergoeding wordt gevorderd is ontstaan als gevolg van een diefstal, gepleegd in Zeist op 15 februari 2016. De rechtbank heeft ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde echter bewezen verklaard dat verdachte medeplichtig is geweest aan het plaatsen van een vals chassisnummer in de periode van 26 februari 2016 tot en met 5 maart 2016. De rechtbank is van oordeel dat dit strafbare feit in een te ver verwijderd verband staat tot de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd. De benadeelde partij kan haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 47, 48, 57, 219 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9.Beslissing

Verklaart het onder 1. en 4. ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2., 3. en 5. ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 2. bewezen verklaarde:
Medeplegen van opzetheling;
Ten aanzien van het onder 3. bewezen verklaarde:
Medeplichtigheid aan een ander merk dan de in artikel 217 en 218 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde merken, dat krachtens wettelijk voorschrift op een goed moet worden geplaatst, valselijk plaatsen op een goed, met het oogmerk om dat goed door anderen te doen gebruiken alsof het daarop geplaatste merk echt was;
Ten aanzien van het onder 5. bewezen verklaarde:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
3 (drie) maanden.
Beveelt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, van
180 (honderdtachtig) uren, met aftrek, naar de maatstaf van twee uren per dag, van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Indien verdachte deze taakstraf niet naar behoren verricht, zal vervangende hechtenis worden toegepast van 90 (negentig) dagen.
Verklaart verbeurd:
25. 1. 00 STK Map
SERVIC.BOEK leasecontr
LIJN184.01.03.003 map met serv.boek;leasecontr.RDW
26. 1.00 STK Spaarpot
VORM KEVER
ERIC89.01.01.001 zilv.kl.in vorm Kever spaarpot
Verklaart niet-ontvankelijk[naam benadeelde partij] in haar vordering.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B. Vogel, voorzitter,
mrs. S.P. Pompe en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.B.P. Terwindt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 december 2017.
Bijlage
Tenlastelegging [verdachte]
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
ZD11
hij in of omstreeks de periode van 27 januari 2016 tot en met 31 januari 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto (merk: Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 1] , kleur beige) heeft verworven en/of overgedragen en/of voorhanden gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die auto wist(en), dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof;
Artikel 416 Wetboek van Strafrecht
2.
ZD13
hij in of omstreeks de periode van 29 januari 2016 tot en met 2 februari 2016 te Amsterdam en/of Lijnden en/of Helmond, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto (merk: Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 2] , kleur grijs) heeft verworven en/of overgedragen en/of voorhanden gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die auto wist(en), dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof;
Artikel 416 Wetboek van Strafrecht
3.
ZD15
[naam 1] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 26 februari 2016 tot en met 5 maart 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, een chassisnummer, zijnde een ander merk dan de in artikel 217 en 218 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde merken, dat krachtens wettelijk voorschrift op een motorvoertuig moet worden aangebracht, valselijk heeft geplaatst, immers heeft/hebben de [naam 1] en/of die eerdergenoemde onbekend gebleven perso(o)n(en) opzettelijk valselijk een chassisnummer ( [VIN 1] ) aangebracht op een motorvoertuig van het merk BMW, type 118D met het oogmerk om dat motorvoertuig te gebruiken of door anderen te doen gebruiken alsof laatstbedoeld chassisnummer krachtens wettelijk voorschrift, echt en onvervalst was, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 26 februari 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door aan die [naam 1] en/of onbekend gebleven perso(o)n(en) een bericht te sturen met als inhoud het eerdergenoemde chassisnummer;
Artikel 219 jo. 48 Wetboek van Strafrecht
4.
ZD18
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2016 te Amsterdam en/of Haarlem en/of Lijnden en/of Helmond en/of Drunen, althans in Nederland en/of België heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte en/of één of meer andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
  • gekwalificeerde diefstal (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) en/of
  • opzetheling (artikel 416 Wetboek van Strafrecht) en/of
  • valsheid in geschrift (artikel 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht) en/of
Artikel 140 Wetboek van Strafrecht
5.
ZD25
hij op of omstreeks 7 juni 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7,79 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtend het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Artikel 2 onder C Opiumwet

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de in dit vonnis vermelde voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.ZD 11, p. 1-3
3.ZD 13, p. 15-21 en ZD 13, p. 1-4
4.ZD 13, p. 23-26
5.ZD 13, p. 27-28 en 33-35
6.ZD 13, p. 105-107
7.ZD 13, p. 36-42
8.ZD 13, p. 115-124
9.ZD 13, p. 43
10.ZD 13, p. 86 en 53-78
11.ZD 13, p. 85
12.ZD 15, p. 3-5
13.ZD 15, p. 6-9
14.ZD 15, p. 10-12
15.ZD 15, p. 13
16.ZD 15, p. 15-16
17.ZD 15, p. 14
18.ZD 15, p. 24-25
19.ZD 15, p. 15-19
20.ZD 15, p. 20-21
21.ZD 25, p. 4
22.ZD 25, p. 8-9
23.Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 11 juli 2016, nummer 2016.06.10.094 (aanvraag 005), opgemaakt door de daartoe bevoegde deskundige ing. P.H. Walinga, ZD 25, p. 10-11