ECLI:NL:RBAMS:2017:9576

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2017
Publicatiedatum
20 december 2017
Zaaknummer
13/997064-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van meerdere voertuigen en drugshandel door verdachte in Amsterdam

Op 20 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere autodiefstallen en het voorhanden hebben van harddrugs. De verdachte was betrokken bij een criminele organisatie die zich richtte op het stelen van voertuigen, waarbij gebruik werd gemaakt van valse sleutels. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 22 januari 2016 samen met anderen een Volkswagen Tiguan heeft gestolen, en dat hij in de periode van 27 januari tot en met 31 januari 2016 een andere Volkswagen Tiguan voorhanden heeft gehad, wetende dat deze door diefstal verkregen was. Daarnaast werd hij schuldig bevonden aan het medeplegen van opzetheling van een derde voertuig en het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid MDMA en amfetamine op 7 juni 2016. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en oordeelde dat de verdachte als loopjongen was ingezet door de criminele organisatie. De rechtbank achtte de bewezen feiten ernstig, gezien de impact op de slachtoffers en de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/997064-16 (Promis)
Datum uitspraak: 20 december 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 20 en 21 november en 7 december 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.G. Louman en van wat verdachte en zijn raadsman mr. L.A.R. Newoor naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
diefstal van een Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 1] , op 22 januari 2016 te Amsterdam, subsidiair de opzetheling van deze auto;
diefstal van een Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 2] , in de periode van 26 januari 2016 tot en met 27 januari 2016 te Amsterdam;
diefstal van een Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 3] , in de periode van 27 januari 2016 tot en met 31 januari 2016 te Haarlem;
diefstal van een Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 4] , in de periode van 28 januari 2016 tot en met 29 januari 2016 te Amsterdam;
deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven als strafbaar gesteld in de artikelen 311, 416 en 225, van het Wetboek van Strafrecht in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2016 te Amsterdam, Haarlem, Lijnden, Helmond en/of Drunen, althans in Nederland en/of België;
het opzettelijk aanwezig hebben van 661 gram MDMA op 7 juni 2016 te Amsterdam.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht de onder 1. primair, 2., 3., 4., 5. en 6. ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Hij heeft hiertoe, aan de hand van zijn op schrift gestelde requisitoir, de relevante bewijsmiddelen opgesomd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van alle ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Hij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van het onder 1. primair, 2. en 4. ten laste gelegde kan niet worden vastgesteld dat verdachte in de buurt van de plaats delict is geweest ten tijde van de diefstal. Hij heeft dan ook geen bijdrage geleverd aan de wegnemingshandeling, die bij de waardering van het bewijs centraal zou moeten staan. De betrokkenheid van verdachte bij deze feiten kan evenmin uit tapgesprekken worden afgeleid. Zo kan uit deze tapgesprekken niet volgen dat verdachte naar een plaats delict is gereden en wordt ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde weliswaar gesproken over informatie met betrekking tot de gestolen Volkswagen Tiguan, maar daaruit kan nog niet de betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van deze Volkswagen Tiguan worden afgeleid.
Ten aanzien van het onder 1. subsidiair en 3. ten laste gelegde kan niet worden gezegd dat verdachte de gestolen auto voorhanden heeft gehad in de zin van artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van het onder 1. subsidiair ten laste gelegde kan niet worden vastgesteld dat verdachte bij de desbetreffende auto is geweest ten tijde van de telefonische contacten en bovendien is het doorgeven van bepaalde informatie onvoldoende om te kunnen spreken van het voorhanden hebben van een gestolen auto. Zo blijkt niet dat verdachte zich als heer en meester kon gedragen over het voertuig en hij heeft dan ook geen feitelijke zeggenschap gehad over de auto. Dit geldt ook voor het onder 3. ten laste gelegde, nu hij wellicht wel wist dat deze auto daar stond, maar niet valt uit te sluiten dat iemand anders dan verdachte, bijvoorbeeld de eveneens in de buurt wonende medeverdachte [medeverdachte 1] , de auto daar heeft neergezet.
Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde heeft de betrokkenheid van verdachte hooguit bestaan uit het verrichten van enkele hand- en spandiensten die zijn verricht in het tijdsbestek van ongeveer één week. Er kan dan ook niet worden gesproken van een wezenlijke bijdrage (van een zekere duur en intensiteit) aan het oogmerk van de organisatie. Bovendien was er geen sprake van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband met een vaste rolverdeling en een zekere hiërarchie.
Ten aanzien van het onder 6. ten laste gelegde is tenslotte onduidelijk waar de pillen precies zijn aangetroffen. Het is bovendien niet uit te sluiten dat iemand anders dan verdachte de pillen daar heeft neergelegd. In elk geval is verdachte zich niet bewust geweest en heeft hij ook geen wetenschap gehad van de aanwezigheid, en dus ook van het voorhanden hebben, van de pillen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Algemene overweging met betrekking tot de autodiefstallen
Verdachte wordt onder meer verweten dat hij betrokken is geweest bij autodiefstallen. Deze diefstallen zijn gepleegd zonder dat daarbij noemenswaardige schade aan de auto’s is toegebracht. De politie vermoedt dan ook dat autosloten zijn uitgelezen en autosleutels zijn nagemaakt, waardoor de auto’s konden worden weggenomen met een valse sleutel.
Met betrekking tot de techniek en apparatuur die hierbij komen kijken, blijkt uit het dossier het volgende. [1]
In voertuigen van onder meer de automerken Audi en Volkswagen wordt een portier- en/of contactslot van het type HU66 gebruikt. Een dergelijk cilinderslot bestaat uit twee hoofddelen: een behuizing, die vastzit aan het af te sluiten object, en een cilinder die (met de juiste sleutel) in deze behuizing ronddraait om zo het slot te openen of te sluiten. In het HU66-slot zitten verticale sleuven, waarin zich acht plaatjes bevinden die met spiraalveertjes in een verschillende stand in de behuizing worden gedrukt. Om de cilinder van het slot te kunnen draaien, moeten de inwendige plaatjes met behulp van het profiel van een sleutel in één lijn worden gezet. Pas als de plaatjes in één lijn zijn gezet, is het mogelijk de cilinder van het slot om te draaien.
Met behulp van een zogeheten
keyreaderis het mogelijk de stand van de plaatjes af te lezen, zonder dat men in het bezit is van een originele sleutel van het slot. Door het uiteinde van de
keyreaderin het slot te steken, kan met behulp van het schuifmechanisme de stand van de acht plaatjes van het slot worden afgelezen. De stand van ieder van de acht plaatjes wordt op de
keyreaderweergegeven met een getal van 1 tot en met 4. Door van alle plaatjes de stand uit te lezen ontstaat een code, ook wel insnijdingscode genoemd.
Met de verkregen insnijdingscode kan, met behulp van een speciale sleutelfreesmachine, een mechanisch werkende sleutel worden gemaakt. Het is ook mogelijk om met behulp van de verkregen code zelf een mechanisch werkende sleutel te maken. Hiervoor wordt een zogenaamde ‘knipsleutel’ gemaakt. Een knipsleutel bestaat uit de volgende delen: twee sleutelbladen die met behulp van een
keycutterbewerkt kunnen worden en één sleutelblad dat als tussenstuk dient, ook wel een “tussensleutel” of “tussenblad” genoemd. Op de blanco sleutelbladen zijn posities weergegeven die tot op een aangegeven diepte van 1 tot en met 4 ingeknipt kunnen worden. De hoogte waarop de posities worden ingeknipt met behulp van een
keycutter, komt overeen met de gegevens die met behulp van de
keyreaderzijn afgelezen. Door de twee geknipte sleutelbladen en het tussenblad op de juiste wijze op elkaar te leggen, ontstaat een sleutel waarmee de plaatjes in het slot op één lijn gezet kunnen worden, zodat de cilinder kan worden omgedraaid.
Om het motorvoertuig vervolgens te kunnen starten, is het noodzakelijk om de startblokkering te deactiveren. Dit gebeurt met behulp van een transponder-chip. Deze chip is normaliter ingebouwd in de originele autosleutel. Bij het maken van de genoemde knipsleutels wordt dan gebruik gemaakt van een transponder-chip, die met behulp van apparatuur wordt geprogrammeerd op het betreffende motorvoertuig. Vervolgens wordt deze bevestigd op de knipsleutel waarmee de startblokkering wordt gedeactiveerd.
Een
drive-boxis een apparaat dat aangesloten wordt op de aanwezige stekkeraansluiting van het On-Board Diagnostics systeem (OBD) van een motorvoertuig. Hiermee kan met een eenvoudige handeling de startblokkering van een voertuig aan of uit worden gezet. Als een drive-box wordt gebruikt om de startblokkering van een auto uit te zetten, is geen communicatie meer nodig tussen de transponderchip in een sleutel en de antenne van de startblokkering van een motorvoertuig. Alleen het omdraaien van een mechanisch passende sleutel is dan voldoende om de motor van het voertuig te kunnen starten.
De feiten en omstandigheden die uit het dossier naar voren komen bevestigen dat van de bovengenoemde techniek gebruik is gemaakt. In een kelderbox in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1] zijn een blanco sleutel en een OBD-stekker aangetroffen [2] en in diens woning zijn op 7 juni 2016 acht tussenbladen inbeslaggenomen. [3]
Het beeld dat uit het dossier naar voren komt, is dat met behulp de hiervoor genoemde techniek en apparatuur auto’s werden gestolen, waarbij over het algemeen eerst een voorverkenning plaatsvond [4] en een valse sleutel werd gemaakt [5] , waarna met behulp van deze sleutel de auto daadwerkelijk werd weggenomen [6] . De auto werd hierop “koud” gezet [7] , van valse kentekenplaten [8] en een chassisnummer van een identieke auto voorzien [9] , en tenslotte verkocht danwel geëxporteerd. [10]
Verdachte wordt verweten dat hij bij een deel van de voormelde handelingen betrokken is geweest. In het navolgende zal per zaaksdossier nader op de aan verdachte verweten gedragingen worden ingegaan.
Daarbij overweegt de rechtbank dat verdachte zich zowel bij de politie en de rechter-commissaris, als gedurende het onderzoek ter terechtzitting, steeds heeft beroepen op zijn zwijgrecht. Hij heeft, ondanks de vele kansen daartoe, elke mogelijkheid onbenut gelaten een verklaring af te leggen over zijn reisbewegingen, (de inhoud van) zijn (telefonische) contacten of hetgeen onder hem in beslag is genomen. De rechtbank heeft dan ook, zonder een verklaring van verdachte daarbij te kunnen betrekken, de inhoud van het procesdossier gewogen. Daarbij heeft zij de feiten en omstandigheden zoals daarvan ten aanzien van de verschillende zaaksdossiers is gebleken, telkens uitdrukkelijk ook in onderling verband en samenhang bezien.
Ten aanzien van de verschillende zaakdossiers gaat de rechtbank, op grond van de wettige bewijsmiddelen, van de volgende feiten en omstandigheden uit. [11]
3.3.2
Ten aanzien van het onder 1. primair ten laste gelegde (ZD 08)
Op 19 januari 2016 spreken [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] over een witte auto, die in de smaak zou vallen bij een mogelijke koper. [12] [medeverdachte 1] heeft zich vervolgens op 20 januari 2016, met een door hem veelvuldig gebruikte Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 5] (hierna de Passat), in de buurt van de Alcantarastraat in Amsterdam begeven. [13] Deze Passat was door de politie voorzien van een baken. [14] Op 21 januari 2016 heeft [medeverdachte 1] bovendien contact met [leverancier klapsleutel] (hierna: [leverancier klapsleutel] ), die bekend staat als leverancier van zogeheten ‘klapsleutels’. [15]
In de nacht van 22 januari 2016 haalt [medeverdachte 1] , na contact met [medeverdachte 2] , verdachte op [16] , waarna de Passat wederom richting de Alcantarastraat rijdt, waar vervolgens de Volkswagen Tiguan met kenteken [kenteken 1] is gestolen. [17] Nadat de Passat is teruggekeerd bij de woning van [medeverdachte 1] [18] mag [verdachte] om 5:19 uur van [medeverdachte 1] gaan slapen. [19]
De volgende ochtend is er veelvuldig contact tussen [medeverdachte 2] , verdachte en [medeverdachte 3] over een datum, te weten ’30-05-2012’ en welk getal (‘1 of 2’) op de ruit staat. [20] Niet alleen is volgens gegevens van de RDW 30 mei 2012 de toelatingsdatum van de weggenomen auto, tevens is het, gelet op het bouwjaar, zeer aannemelijk dat op de ruiten van deze auto het cijfer ‘2’ staat vermeld. [21]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging door middel van valse sleutels. Weliswaar is geen wegnemingshandeling gezien, maar gelet op de reeks van opvolgende gebeurtenissen en de inhoud van de telefoongesprekken waarin verdachte naar voren komt, waarvoor verdachte geen verklaring heeft gegeven, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet ander zijn dan dat hij (mede) de auto heeft gestolen. Het onder 1. primair ten laste gelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
3.3.3
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde (ZD 10)
Op basis van de inhoud van het procesdossier kan de rechtbank vaststellen dat [medeverdachte 1] en verdachte op 27 januari 2016 telefonisch contact hebben gehad, waarna verdachte naar het huis van [medeverdachte 1] is gegaan. Vervolgens is de Passat naar de locatie gereden waar een Volkswagen Tiguan werd weggenomen, maar niet is gebleken dat verdachte in deze auto heeft gezeten, of dat een plan is gemaakt om met [medeverdachte 1] op stap te gaan. Bovendien hebben na de diefstal ook geen relevante (telefonische) contacten met of over verdachte plaatsgevonden. Daarmee ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van deze Volkswagen Tiguan. Verdachte zal van het onder 2. ten laste gelegde worden vrijgesproken.
3.3.4
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde (ZD 11)
Op 27 januari 2016 heeft [medeverdachte 1] een ontmoeting met [leverancier klapsleutel] . [22] In de daaropvolgende nacht heeft [medeverdachte 1] contact met [medeverdachte 2] , omdat [medeverdachte 1] iemand moet ophalen. [23] Vervolgens rijdt de Passat langs de Bubbel Lounge in de Agatha Dekenstraat te Amsterdam, waarna door wordt gereden naar de omgeving van het Lissabonplantsoen in Haarlem. [24] Vanaf deze locatie is gedurende de avond/nacht van 27 op 28 januari 2016 een Volkswagen Tiguan met kenteken [kenteken 3] gestolen. [25] Vervolgens blijkt uit ARS-gegevens dat de Passat en deze Volkswagen Tiguan achter elkaar aanrijden naar Amsterdam. [26]
In de middag van 28 januari 2016 belt [medeverdachte 2] , die op dat moment kennelijk met verdachte is, met een onbekend persoon, die een locatie beschrijft waar [medeverdachte 2] moet gaan kijken. [27] Op basis van deze aanwijzingen treft de politie voornoemde auto aan op het Johannes de Swaefhof te Amsterdam. [28]
Nadat [medeverdachte 3] kort bij de auto is gezien [29] , blijkt uit tapgesprekken dat de mogelijke koper van de auto deze niet goed genoeg vond, waarop [medeverdachte 2] probeert om de auto alsnog te verkopen en een ander erbij te regelen ‘als goedmakertje’. [30]
Op 31 januari 2016 wordt de auto, die inmiddels is voorzien van valse kentekenplaten (met kenteken [kenteken 6] ) [31] aangetroffen, inbeslaggenomen en onderzocht. [32] Dit is ook gezien door het zusje van verdachte, die hem daarover belt, waarna hij op zijn beurt [medeverdachte 2] hierover inlicht. [33]
Nu kan worden aangenomen dat verdachte op 28 januari 2016 met [medeverdachte 2] bij de auto is gaan kijken en bovendien het zusje van verdachte hem inlicht over het feit dat deze in beslag wordt genomen, is de rechtbank van oordeel dat hij, samen met [medeverdachte 2] , als heer en meester over deze auto heeft beschikt.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzetheling. Het onder 3. ten laste gelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
3.3.5
Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde (ZD 13)
Op 28 januari 2016 spreekt [medeverdachte 1] met [betrokkene] af dat hij over een kwartier ‘één klepje’ mee moet nemen. [34] Om 23:01 uur wordt [medeverdachte 2] gebeld door verdachte. In dit telefoongesprek zegt [medeverdachte 2] tegen verdachte dat ze vanavond gaan ‘chillen’ met [medeverdachte 1] . Ook zegt [medeverdachte 2] tegen verdachte in versluierd taalgebruik dat hij goed moet opletten of de ‘chick’ die hij gaat meenemen ‘Samira’ of ‘Andrea’ heet: “Je weet wat ik bedoel.” [35] Gelet op de inhoud van eerdere tapgesprekken [36] , en bij gebreke van een andersluidende verklaring van verdachte over de duiding van dit gesprek, gaat de rechtbank er vanuit dat het hier gaat om de auto die meegenomen ging worden en dat er gevraagd werd of het een schakelbak (‘Samira’of ‘S’) dan wel een automaat (‘Andrea’ of ‘A’) betrof.
Uit een observatie blijkt dat [medeverdachte 1] diezelfde avond met een onbekend persoon naar de latere plaats delict rijdt, waarna hij afspreekt met verdachte. [37] Vervolgens rijdt de Passat naar de woning van verdachte, waarna deze doorrijdt naar de plaats delict. Hier wordt gezien dat [medeverdachte 1] als bestuurder in een Volkswagen Tiguan met kenteken [kenteken 4] stapt, waarna, later op de avond, deze Tiguan door een onbekend persoon wordt weggenomen. [38]
De volgende ochtend belt [medeverdachte 2] met verdachte en [medeverdachte 3] , waarbij in – kennelijk – versluierd taalgebruik, wordt gesproken over de specificaties van de auto en wat deze zou moeten opleveren. [39]
Op 30 januari 2016 verplaatst de auto zich naar een garagebox aan de [adres garagebox] te Lijnden, waarbij de telefoon van [medeverdachte 3] meebeweegt. [40] Op 2 februari 2016, om 16:50 uur rijdt de auto, die inmiddels is voorzien van valse kentekenplaten [kenteken 7] [41] , naar Helmond. [42] Vervolgens rijdt de auto om 20:51 uur richting België, waar de auto door de Belgische autoriteiten is onderschept en [medeverdachte 4] als bestuurder van de auto is aangehouden. [43] Op 4 februari 2016 wordt [medeverdachte 2] door [medeverdachte 3] gebeld met de boodschap dat [medeverdachte 1] wordt achtervolgd door “die blauwe” (…) “Hij is naar België gegaan weet je “ze” zijn van alle kanten gekomen”. [44]
Uit onderzoek is niet alleen gebleken dat de auto waarin [medeverdachte 4] is aangehouden daadwerkelijk de weggenomen Volkswagen Tiguan met kenteken [kenteken 4] betreft, maar ook dat vijf (in plaats van twee) sleutels zijn geregistreerd om de auto te starten, dat de communicatie met het instrumentenpaneel en de startblokkering onderbroken is geweest, dat de kilometerstand is gemanipuleerd en dat de auto is voorzien van een vals Voertuig Identificatie Nummer (hierna: VIN). [45]
Dit valse VIN blijkt te horen bij een Volkswagen Tiguan met kenteken [kenteken 7] , die niet is gestolen. Deze auto is in onderhoud bij [naam autobedrijf] , waar [medeverdachte 3] destijds werkzaam was. [46]
Weliswaar wordt niet gezien dat verdachte de auto daadwerkelijk heeft weggenomen, maar uit de observatie en de inhoud van de telefonische contacten zowel voorafgaand aan, als nadat de auto is gestolen, blijkt dat verdachte schuldig is aan het medeplegen van de diefstal met [medeverdachte 1] . Het onder 7. ten laste gelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
3.3.6
Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde (ZD 18)
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
De rechtbank zal moeten vaststellen of bewezen kan worden dat sprake was van een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. Hiervoor is vereist dat wordt vastgesteld dat twee of meer personen een samenwerkingsverband hadden, met een zekere duurzaamheid en structuur, welk samenwerkingsverband het oogmerk had bepaalde misdrijven te plegen.
Daarnaast zal de rechtbank de vraag moeten beantwoorden of bewezen kan worden dat verdachte heeft deelgenomen aan deze organisatie. Daarvoor moet worden beoordeeld of verdachte zich ervan bewust is geweest dat hij met ten minste één ander persoon structureel, overeenkomstig een wederzijds bestaande verwachting, samenwerkte en of hij op de hoogte wast van het oogmerk van de organisatie om de in de tenlastelegging bedoelde misdrijven te plegen.
Daarbij is niet vereist dat verdachte zelf op een of andere manier heeft deelgenomen aan de misdrijven die door de organisatie werden gepleegd. Ook wanneer dit niet het geval is, kan er sprake zijn van deelneming door het verrichten van ondersteunende gedragingen die verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
Conclusie ten aanzien van de criminele organisatie en de deelname van verdachte
De betrokkenheid van verdachte kan worden vastgesteld op grond van drie zaaksdossiers (ZD 08, ZD 10 en ZD 13). De rechtbank stelt vast dat verdachte [medeverdachte 1] twee keer heeft geassisteerd bij de diefstal van een auto. Daartoe is hij telkens op het laatste moment opgehaald, vermoedelijk om de auto daadwerkelijk weg te nemen en koud te zetten. Al het voorwerk (de voorverkenning en het namaken van de autosleutels) was tegen die tijd al gedaan. Verder was verdachte niet betrokken bij het omkatten of verkopen van de auto’s, hoewel hij samen met [medeverdachte 2] een keer een gestolen auto voorhanden heeft gehad.
Kennelijk werd verdachte ingezet om hand- en spandiensten te verrichten voor de vermeende organisatie.
De strafbare feiten waarbij verdachte betrokken is geweest hebben zich gedurende een korte periode afgespeeld, te weten van 22 januari tot en met 31 januari 2016. Daarbij is niet gebleken dat verdachte kon meebeslissen over het reilen en zeilen binnen de organisatie. Zijn rol kan het beste worden gekwalificeerd als die van ‘loopjongen’. Dit blijkt ook uit het feit dat hij van [medeverdachte 2] de opdracht kreeg om te gaan ‘chillen’, dat hem specifiek werd verteld waar hij op moest letten en dat hij op zeker moment, na de diefstal van een auto, toestemming kreeg om te gaan slapen van [medeverdachte 1] .
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, gelet op zijn ondergeschikte rol bij de organisatie, en de korte periode waarin hij aan die organisatie een bijdrage heeft geleverd, geen onderdeel heeft uitgemaakt van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband. De deelname aan een criminele organisatie is ten aanzien van verdachte dan ook niet bewezen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 5. ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
3.3.7
Ten aanzien van het onder 6. ten laste gelegde (ZD 26)
Op 7 juni 2016 is verdachte buiten heterdaad in zijn woning aan de [BRP-adres] aangehouden. [47] Tijdens de doorzoeking in deze woning werd (in de slaapkamer waar verdachte werd aangehouden) zowel een zak met witte en blauwe pillen, als een zak met groene pillen aangetroffen. [48] In totaal is sprake van 149 gram witte pillen, 230 gram blauwe pillen en 431 gram groene pillen. [49] De witte pillen blijken amfetamine te bevatten en de blauwe en de groene pillen bevatten MDMA. [50] Op dezelfde plek waar de pillen zijn aangetroffen, is een schrift gevonden met daarin veel namen en telefoonnummers. In dit schrift zijn bovendien enveloppen met daarop berekeningen aangetroffen [51] , waaruit naar het oordeel van de rechtbank blijkt dat sprake is van een ‘adresboek’, dat wordt gebruikt bij de handel in drugs. Dat de pillen van iemand anders zouden zijn is door de verdediging geopperd, maar deze stelling is op geen enkele wijze onderbouwd en de rechtbank gaat hier dan ook aan voorbij. Dit geldt temeer nu deze suggestie pas ter terechtzitting door de raadsman van verdachte naar voren is gebracht, terwijl hierover door verdachte bijna anderhalf jaar is gezwegen.
Nu bij verdachte 431 gram MDMA en 379 gram amfetamine is aangetroffen, welke hoeveelheid bezwaarlijk als voor eigen gebruik valt aan te merken, acht de rechtbank het aannemelijk – hoewel niet tenlastegelegd – dat verdachte voorafgaande aan zijn aanhouding in verdovende middelen heeft gehandeld. De rechtbank wijst hierbij voorts op het aangetroffen schrift met namen, telefoonnummers en (drugs)prijzen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van harddrugs. Het onder 6. ten laste gelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht – anders dan de officier van justitie – het onder 2. en 5. ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1. primair ten laste gelegde:
op 22 januari 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk: Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 1] , kleur wit), toebehorende aan [aangever 1] , waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen personenauto onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels;
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde:
in de periode van 27 januari 2016 tot en met 31 januari 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander een personenauto (merk: Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 3] , kleur beige) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wisten, dat het een door diefstal verkregen goed betrof;
Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde:
in de periode van 28 januari 2016 tot en met 29 januari 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk: Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 4] , kleur grijs), toebehorende aan [aangever 2] , waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen personenauto onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels;
Ten aanzien van het onder 6. ten laste gelegde:
op 7 juni 2016 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 149 gram amfetamine en 661 gram MDMA, zijnde amfetamine en MDMA een middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1. primair, 2. 3. 4. 5. en 6. bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de inbeslaggenomen goederen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht bij het opleggen van een straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zo heeft hij werk, een zelfstandige woonruimte, een inkomen en is hij onlangs verloofd. De raadsman verzoekt de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest en een taakstraf (eventueel van maximale duur) op te leggen. Indien de rechtbank dat noodzakelijk acht, kan bovendien nog een voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte worden opgelegd.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 13 oktober 2017. Hieruit blijkt dat verdachte eerder, maar langer dan vijf jaar geleden, is veroordeeld voor gewelds- en vermogensdelicten. De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte, na het plegen van de bewezenverklaarde feiten, door de strafrechter is veroordeeld.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich in een periode van twee weken schuldig gemaakt aan twee autodiefstallen en aan het voorhanden hebben van een gestolen auto. Hij werd door een criminele organisatie ingezet als loopjongen om auto’s waarvan de autosleutel was nagemaakt weg te nemen en koud te zetten. Vervolgens werden deze auto’s omgekat en verkocht. Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen de eigenaars van de gestolen auto’s gedupeerd, ook heeft hij de maatschappij veel overlast bezorgd. Ook worden de verzekeraars, die de opgelopen schade aan de eigenaars uitkeren, hierdoor gedupeerd.
Tevens heeft verdachte een forse hoeveelheid MDMA en amfetamine voorhanden gehad. Door de rechtbank wordt, zoals hiervoor overwogen in rubriek 4.4.6, een dealerindicatie aangenomen. MDMA en amfetamine zijn voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen. De criminaliteit die met de handel in en het gebruik van harddrugs gepaard gaat veroorzaakt verder schade en overlast voor de samenleving. Verdachte heeft zich daarvan kennelijk niets aangetrokken.
De rechtbank wil bij het opleggen van een straf niet alleen recht doen aan de gedupeerden van de autodiefstallen, maar ook aan de maatschappij laten zien dat gedrag als dat van verdachte in Nederland niet door de beugel kan en zal worden afgestraft. Gelet op de ernst van voornoemde feiten, en mede gelet op de hoeveelheid harddrugs die verdachte voorhanden heeft gehad, acht de rechtbank een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf passend en geboden.
De rechtbank is, ondanks dat zij minder feiten bewezen acht dan de officier van justitie, van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden een straf zoals door de officier van justitie is gevorderd recht doet aan de ernst van de feiten.
Beslag
Onder verdachte zijn de volgende goederen in beslag genomen:
3. 1. 00 ZAK Pil
ZAK PILLEN
SALL10.01.01.001 za pillen wit en blauw
4. 1. 00 ZAK Pil
ZAK PILLEN
SALL10.01.01.002 zak pillen groene kleur
Onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het onder 6. bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 47, 57, 63, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9.Beslissing

Verklaart het onder 2. en 5. ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1. primair, 3., 4. en 6. ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1. primair en 4. bewezen verklaarde:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het onder 3. bewezen verklaarde:
Medeplegen van opzetheling;
Ten aanzien van het onder 6. bewezen verklaarde:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een
gedeelte, groot
6 (zes) maanden), van deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 (twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
3. 1. 00 ZAK Pil
ZAK PILLEN
SALL10.01.01.001 za pillen wit en blauw
4. 1. 00 ZAK Pil
ZAK PILLEN
SALL10.01.01.002 zak pillen groene kleur
Dit vonnis is gewezen door
mr. B. Vogel, voorzitter,
mrs. S.P. Pompe en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.B.P. Terwindt, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 december 2017.
Bijlage
Tenlastelegging [verdachte]
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
ZD08
hij op of omstreeks 22 januari 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk: Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 1] , kleur wit), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutels;
Subsidiair:
hij op of omstreeks 22 januari 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto (merk: Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 1] , kleur wit) heeft verworven en/of overgedragen en/of voorhanden gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die auto wist(en), dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof
2.
ZD10
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2016 tot en met 27 januari 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 2] , kleur blauw), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutels;
3.
ZD11
hij in of omstreeks de periode van 27 januari 2016 tot en met 31 januari 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto (merk: Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 3] , kleur beige) heeft verworven en/of overgedragen en/of voorhanden gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven en/of het voorhanden krijgen van die auto wist(en), dat het een door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen goed betrof
4.
ZD13
hij in of omstreeks de periode van 28 januari 2016 tot en met 29 januari 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (merk: Volkswagen Tiguan, kenteken [kenteken 4] , kleur grijs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2] en/ [aangever 4] , althans aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of valse sleutels;
5.
ZD18
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2015 tot en met 31 januari 2016 te Amsterdam en/of Haarlem en/of Lijnden en/of Helmond en/of Drunen, althans in Nederland en/of België heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte en/of één of meer andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
  • gekwalificeerde diefstal (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) en/of
  • opzetheling (artikel 416 Wetboek van Strafrecht) en/of
  • valsheid in geschrift (artikel 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht) en/of
6.
ZD26
hij op of omstreeks 7 juni 2016 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 149 gram amfetamine en/of ongeveer 661 gram MDMA, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

Voetnoten

1.ZD 02, p. 15-20
2.ZD 04, p. 20
3.ZD02, p.15 en AD BSG, p. 234-235
4.ZD 1, ZD 7, ZD 8, ZD 10, ZD 11, ZD 13 en ZD 17
5.ZD 2, ZD 8, ZD 10, ZD 11, ZD 13, ZD 17, ZD 18
6.ZD 1, ZD 7, ZD 8, ZD 10, ZD 13,
7.ZD 1, ZD 11, ZD 13, ZD 20, ZD 21
8.ZD 4, ZD 5, ZD 11, ZD 13, ZD 15, ZD 17, ZD 21
9.ZD 13, ZD 15, ZD 21
10.ZD 7, ZD 8, ZD 11, ZD 21
11.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de in dit vonnis vermelde voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
12.ZD 08, p. 7
13.Bakengegevens [kenteken 5] (kolom 1269-1270)
14.AD TECHN, p. 23-27
15.ZD 08, p. 23-25 en bakengegevens [kenteken 5] (kolom 1459-1473)
16.ZD 08, p. 30-32
17.ZD 08, p. 1-4 en bakengegevens [kenteken 5] (kolom 1693-1695)
18.Bakengegevens [kenteken 5] (kolom 1806)
19.ZD 08, p. 33
20.ZD 08, p. 19-20
21.ZD 08, p. 35-36
22.ZD 11, p. 16
23.ZD 11, p. 17-18
24.Bakengegevens [kenteken 5] (kolom 3873-3897)
25.ZD 11, p. 1-3
26.ZD 11, p. 19-20
27.ZD 11, p. 21
28.ZD 11, p. 22
29.ZD 11, p. 26-39
30.ZD 11, p. 40-41
31.ZD 11, p. 58-59
32.ZD 11, p. 50
33.ZD 11, p. 52-54
34.Bijlage bij proces-verbaal van voorgeleiding van [medeverdachte 1] van 9 juni 2016, p. 57.
35.ZD 13, p. 13
36.vgl. ZD 13 p. 11
37.ZD 13, p. 14
38.ZD 13, p. 15-21 en ZD 13, p. 1-4
39.ZD 13, p. 23-26
40.ZD 13, p. 27-28 en 33-35
41.ZD 13, p. 105-107
42.ZD 13, p. 36-42
43.ZD 13, p. 115-124
44.ZD 13, p. 43
45.ZD 13, p. 86 en 53-78
46.ZD 13, p. 85
47.ZD 26, p. 1
48.D 26, p. 2-3
49.ZD 26, p. 10-13
50.Een verslag van het Nederlands Forensisch Instituut, d.d. 24 juni 2016, nummer 2016.06.10.094 (aanvraag 001), opgemaakt door de daartoe bevoegde deskundige ing. C.M.M. Diver-Heezen, ZD 26, p. 14-15.
51.ZD 26, p. 16-20