4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is gelet op de inhoud van het dossier van oordeel dat kan worden vastgesteld dat verdachte de man is geweest die de tas van aangever [benadeelde] heeft weggenomen. De rechtbank kan – zoals ook primair door de raadsman is betoogd – de betrokkenheid van aangever bij het incident echter niet uitsluiten. De rechtbank zal dit hieronder nader uitleggen.
Aangever heeft verklaard dat [persoon] een vriend van hem is en hem elke dag naar huis rijdt. [persoon] droeg volgens aangever normaal gesproken de tassen met spullen – waaronder de dagopbrengst van de zaak – naar de auto, zodat aangever zijn handen vrij had om het pand af te sluiten. Aangever heeft verklaard dat het deze keer anders ging, omdat hij nu zelf ook tassen naar de auto moest dragen, waaronder de tas met een geldbedrag van € 62.000,-. Aangever heeft wisselend verklaard over wie welke tas naar de auto heeft gedragen en om hoeveel tassen het precies ging.
Getuige [getuige] , die naast het pand van aangever werkzaam is, heeft verklaard dat het gebruikelijk is dat aangever ’s avonds met zijn vrouw weggaat. Dit is volgens haar elke avond zo. Over [persoon] heeft zij verklaard: “ [persoon] rijdt vaker met die rode auto, maar haalt die dozen op.” Ook heeft zij verklaard dat zij aangever die avond met tassen zag, maar dat zij hem anders niet met tassen ziet. Ook anderen ziet zij niet met tassen.
Op 7 juli 2016 omstreeks 12.36 uur heeft [persoon] aangever gebeld waarin het volgende is besproken:
Beller: Luister noh… die mannen hebben me opgeroepen. Ik ga nu naar die mannen toe.
Gebelde: Ja d ie mannen…ja ja klopt, want ik hoorde dat die mannen zijn in de winkel..hoorde ik ook. Die mannen zijn die beelden komen ophalen.
Beller: Mhm.
Gebelde: Ja, want dat ding is vlak voor de deur toch.. dus die mannen willen alles wat op beeld is toch.
Beller: Maar wat moet ik die mannen nog zeggen?
Gebelde: Ja… misschien gaan die mannen je vragen hoe dat ding gebeurd is en zo.
Beller: Okay.. nee ik dacht...laat ik even met je overleggen.. misschien moet ik die mannen nog iets zeggen.
Gebelde: Ja dus die mannen…die mannen gaan je vragen hoe dat ding precies gegaan is…en euh…ja..dat is..ja want ik heb jou opgegeven als…euh…ja jij bent achter die mannen aangereden.. en je hebt die mannen gezien…of je hebt die jongen gezien en zo….. en dat is het nu.
Beller: Mhm
Gebelde: Dus dat heb ik tegen die mannen gezegd..ik zei je bent wat je bent….weet je..ik niet kan rijden..jij rijdt me tijdelijke snap je.. als mijn vriend…
Beller: Mhm
Gebelde: Je bent gewoon een vriend van me en..hoe ik ziek ben..breng jij me gewoon naar huis.
Beller: Okay
Gebelde: Met mijn auto en zo.
Beller: Okay…okay…is goed.. dan ga ik naar die mannen toe.
Gebelde: Ai ik ben in die winkel.
Beller: Moet ik naar je toekomen als ik klaar ben?
Gebelde: Ja
Beller: Okay…is goed.
Gebelde: Ja.
De rechtbank acht het gelet op de inhoud van dit gesprek en het feit dat [persoon] op 7 juli 2016 om 13:00 uur een verklaring zou komen afleggen op het politiebureau aannemelijk dat [persoon] in dit gesprek bespreekt dat hij zo naar de politie toe gaat om een verklaring af te leggen en hij daarom het een en ander met aangever wil overleggen, onder andere over wat [persoon] moet gaan verklaren bij de politie. Uit dit gesprek zou kunnen worden geconcludeerd dat [persoon] niet de (vaste) chauffeur van aangever is, hetgeen de verklaring van getuige [getuige] zou ondersteunen. Ook lijkt het erop dat er in versluierde taal wordt gesproken, door te spreken over ‘die mannen’ en ‘die ding’. Uit dit gesprek blijkt bovendien dat aangever en [persoon] elkaar waarschijnlijk op 7 juli 2016 nog hebben gezien, terwijl aangever bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij [persoon] de dag na het incident nog in zijn winkel heeft gesproken, maar daarna nooit meer. Deze omstandigheden roepen de nodige vragen op over de mogelijke betrokkenheid van aangever bij het incident. Vragen die tot op heden onbeantwoord zijn gebleven.
Het dossier biedt ook onvoldoende helderheid over de inhoud van de tas. Aangever heeft verklaard dat er € 62.000,- in de weggenomen tas zat. Enige administratie ter onderbouwing hiervan is niet overgelegd. Waarom aangever met een dergelijke groot geldbedrag over straat gaat, is de rechtbank niet duidelijk geworden. Zelfs wanneer zou worden uitgegaan van de verklaring van aangever dat de auto die hij (op een later moment) wilde kopen in totaal
€ 38.000,- zou kosten en dat de gebruikelijke dagopbrengst tussen de € 5.000,- en
€ 7.000,- ligt, verklaart dit nog niet een volgens de aangifte weggenomen totaalbedrag van
€ 62.000,-. Ook is onduidelijk gebleven waarom aangever dit geldbedrag mee naar huis wilde nemen. De verklaring van aangever dat hij de dagopbrengst mee naar huis neemt om daarmee leveranciers te betalen, maakt dit niet anders.
Nu aangever wisselend en op onderdelen aantoonbaar onjuist heeft verklaard en er serieuze aanwijzingen zijn dat aangever bij het plan om zijn tas weg te nemen betrokken is geweest, acht de rechtbank de verklaring van aangever onvoldoende betrouwbaar en zal zij deze niet volgen. Dit maakt dat de wederrechtelijkheid van het wegnemen van de tas van aangever niet kan worden bewezen. Verdachte zal dan ook van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het beslag
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1. STK Sticker
3 1.00 STK Jas
4 1.00 STK Zaktelefoon
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
2 1.00 STK Computer
Ten aanzien van de benadeelde partij
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.