ECLI:NL:RBAMS:2017:9375

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2017
Publicatiedatum
15 december 2017
Zaaknummer
KG ZA 17-1040
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot intrekking gunningsbeslissing en herbeoordeling in aanbestedingsprocedure voor stoffeerdiensten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 21 november 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap [eiseres] en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), met als gevoegde partij Maasmond B.V. De eiseres vorderde de intrekking van de gunningsbeslissing van UWV van 8 augustus 2017, waarbij haar inschrijving voor een aanbesteding voor stoffeerdiensten was uitgesloten. De eiseres stelde dat UWV haar inschrijving onterecht had beoordeeld en dat zij voldeed aan de eisen van de aanbestedingsstukken. UWV had echter geoordeeld dat de inschrijving van eiseres niet voldeed aan de gestelde eisen, met name omdat de aangeboden producten niet gelijkwaardig waren aan de door UWV gestelde eisen en er geen testrapport van een onafhankelijk laboratorium was overgelegd. De voorzieningenrechter oordeelde dat UWV terecht had besloten om de inschrijving van eiseres uit te sluiten, omdat de inschrijving niet voldeed aan de eisen van het Technisch Programma van Eisen (TpvE). De vorderingen van eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van UWV en Maasmond. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van de juiste documentatie en het voldoen aan de eisen in aanbestedingsprocedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/635497 / KG ZA 17-1040 FB/TF
Vonnis in kort geding van 21 november 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [plaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 14 september 2017,
advocaat mr. J.C. Verlinden-Bijlsma te Rotterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN,
zetelende te Amsterdam,
gedaagde,
advocaten mrs. C.G. van Blaaderen en J.F. van Nouhuys te Rotterdam,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAASMOND B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gevoegde partij,
advocaat mr. E. Sonneveld te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] , UWV en Maasmond worden genoemd.

1.De procedure

Voorafgaand aan de behandeling van de zaak ter terechtzitting van 31 oktober 2017 heeft Maasmond een incidentele conclusie tot voeging aan de zijde van UWV ingediend. Ter zitting is de voeging, waartegen geen bezwaar is gemaakt, toegestaan. Ter zitting heeft [eiseres] vervolgens gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat zij haar eis heeft verminderd door de gevorderde dwangsom te laten vervallen. UWV en Maasmond hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. [eiseres] en UWV hebben producties in het geding gebracht en alle partijen een pleitnota. De zaak is vervolgens pro forma aangehouden tot 7 november 2017 teneinde partijen in de gelegenheid te stellen onderling tot overeenstemming te komen. Aan partijen is meegedeeld dat als dat niet lukt, op 21 november 2017 vonnis zal worden gewezen. Op 7 november 2017 heeft mr. Verlinden-Bijlsma schriftelijk verzocht om op voornoemde datum vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van [eiseres] : [naam] ( [functie] ), [naam] en mr. Verlinden-Bijlsma,
aan de zijde van UWV: [naam] ( [functie] ), [naam] en mrs. Van Blaaderen en Van Nouhuys,
aan de zijde van Maasmond: [naam] ( [functie] ) en mr. Sonneveld.

2.De feiten

2.1.
UWV heeft een openbare Europese aanbesteding gehouden voor stoffeerdiensten. De aanbesteding is op 9 mei 2017 aangekondigd op TenderNed.
De opdracht behelst – kort samengevat – het leveren, aanbrengen en onderhouden van stoffering en alle hiermee verband houdende werkzaamheden. De opdrachtnemer dient (onder andere) tapijttegels en –stroken, harde vloerbedekking (vinylstroken), raamdecoratie, lichtwering en glasfolies te leveren en aan te brengen. Het betreft één opdracht die alle locaties van UWV in het hele land omvat. De overeenkomst wordt gesloten voor de duur van vier jaar.
In paragraaf 2.1.3 van de Uitnodiging tot Inschrijving (UtI) is vermeld dat het UWV-inrichtingsconcept (met de (nieuwe) huisstijl van UWV en bijbehorende kleurstellingen) moet worden nageleefd bij de uitvoering van de opdracht.
In paragraaf 4.9 van de UtI staat dat een inschrijving onder voorbehoud en/of afwijkende voorwaarden niet voor gunning van de opdracht in aanmerking komt.
In hoofdstuk 5 van de UtI staat dat niet-bestekconforme inschrijvingen terzijde worden gelegd.
In dit geschil gaat het om de te leveren tapijttegels en –stroken (ook wel tapijtplanken genoemd).
2.2.
Maasmond heeft de twee voorafgaande aanbestedingen voor stoffeerdiensten door UWV gewonnen. Zij heeft tapijttegels en –stroken van producent Interface aan UWV geleverd.
2.3.
In het kader van het UWV-inrichtingsconcept heeft UWV monsters verstrekt voor de aan te schaffen nieuwe tapijttegels en –stroken. Dit zijn producten van Interface, die ook de leverancier is van de materialen waarmee de vloeren van UWV thans zijn bekleed. Uit de UtI blijkt dat inschrijvers onder bepaalde voorwaarden producten van andere merken dan Interface mogen aanbieden.
In de paragrafen 4.4
Testrapport gelijkwaardige tegelsen 4.6
Testen van monsters door Opdrachtgevervan de UtI staat daarover voor zover van belang het volgende:
Indien Inschrijver – conform de daartoe geboden ruimte in het Technisch PvE – andere tegels (tapijtstroken en tegels) aanbiedt dan exact diegene die door UWV als monster zijn verstrekt, dan dienen die aangeboden producten vergezeld te gaan van een testrapport van TÜV Rheinland Nederland B.V. waaruit de gelijkwaardigheid blijkt (..)
Aanbesteder staat ook gelijkwaardige testrapporten (van de tegels) toe van laboratoria verbonden aan de European Carpet and Rug Association (ECRA): (..)
Opdrachtgever behoudt zicht het recht voor om de ontvangen monsters en de daarbij behorende rapporten te laten testen door TÜV Rheinland Nederland B.V. op basis van de hieronder genoemde voorwaarden:
Indien een testrapport aanwezig is van een ECRA laboratorium dan behoudt Opdrachtgever zich het recht voor om de eventueel ontbrekende delen te testen en toetsen aan het Technisch Programma van Eisen van Opdrachtgever. De overige eigenschappen worden integraal overgenomen. De resultaten worden door TÜV Rheinland Nederland B.V. getoetst aan het Technisch Programma van Eisen. (..)
2.4.
Eis 4.8 van het Programma van Eisen luidt dat inschrijver aantoont dat alle te leveren materialen tenminste voldoen aan de eisen zoals vermeld in het Technisch Programma van Eisen (TpvE) en dat UWV om de gelijkwaardigheid (look and feel) van de te leveren materialen te bepalen, een onafhankelijk onderzoek kan laten uitvoeren bij TÜV Rheinland Nederland B.V. (TÜV Nederland).
2.5.
In het TpvE is voor tapijtstroken in de kleuren beige en blauw en voor tapijttegels in de kleuren beige en groen, op pagina’s 5, 7, 9 en 11 een aantal eisen opgenomen in een tabel. In de vier tabellen is bij het aspect
Kleurechtheid
Lichtsteeds als methode
ISO 105-B02vermeld en als eis ≥ 5.
2.6.
In de nota van inlichtingen van 1 juni 2017 staat bij vraag 63 (met verwijzing naar paragraaf 4.4. van de UtI ):
Indien een inschrijver overweegt om tegels aan te bieden welke gelijkwaardig zijn aan de door het UWV gestelde in het Technisch PVE hebben wij hierover 2 vragen:
1) Is onze interpretatie juist dat, indien de gelijkwaardigheid wordt aangetoond door middel van testrapporten, het UWV deze alternatieven dus ook toelaat?
2) Is onze interpretatie juist dat het UWV alleen het in 4.6 gestelde gebruikt om de gelijkwaardigheid te toetsen?
Bij het antwoord staat het volgende:
Ja met dien verstande dat de testrapporten (van de tegels) dienen te voldoen aan het gestelde in paragraaf 4.4. en verder verwijzen wij Inschrijver ook naar het gestelde in paragraaf 4.5 en 4.6.
2.7.
In totaal hebben vier bedrijven voor de opdracht ingeschreven, waaronder [eiseres] en Maasmond. [eiseres] heeft als enige van de inschrijvers tapijttegels en -stroken van producent Desso aangeboden. Zij heeft conform paragraaf 4.4 van de UtI monsters en testrapporten ingediend.
2.8.
Voor wat betreft
Kleurechtheid
Licht(zie onder 2.5) heeft [eiseres] de volgende stukken bij haar inschrijving gevoegd:
- een verklaring van 7 januari 2017 waarin de producent Desso bevestigt dat haar tapijtproducten wat betreft kleurechtheid voldoen aan de Europese norm NEN-EN 1307 (NEN-norm) voor de classificatie van textiele vloerbedekkingcertificaten.
- een verklaring van 27 juni 2017 van de producent Desso, die bij haar inschrijving is gevoegd. In deze verklaring staat, voor zover van belang, het volgende:
(..)
Kleurechtheid:
Kleurechtheid is een basiseis in de EN1307. Aan deze eis moet worden voldaan om een product te kunnen classificeren. Het testen van kleurechtheden is een onderdeel van de interne productiecontrole. Gegevens zijn alleen voor intern gebruik. Aan de hand van deze controle bevestigd Desso dat er wordt voldaan aan de criteria van de EN1307 test ISO 105-B02. Een externe test is erg kostbaar en duurt minimaal 2 maanden.
- een testrapport van Ghent University van 22 juni 2017 waaruit blijkt van de certificering van Desso-producten conform de NEN-norm (EN 1307).
2.9.
In een brief van 8 augustus 2017 heeft UWV aan [eiseres] meegedeeld dat haar inschrijving van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure wordt uitgesloten omdat deze niet voldoet aan alle daaraan gestelde minimumeisen en niet bestekconform is. In de brief staat als reden vermeld dat de inschrijving niet aan eisen van het TpvE voldoet en dat de Desso monsters niet gelijkwaardig zijn (aan de producten van Interface). Ter onderbouwing heeft zij de bevindingen van TÜV Nederland meegestuurd die de monsters van [eiseres] op verzoek van UWV heeft onderzocht. Verder is in de brief vermeld dat UWV voornemens is de opdracht aan Maasmond te gunnen.
2.10.
In het bijgevoegde rapport van 7 juli 2017 van TÜV Nederland staat onder andere:
Oordeel op basis van ontvangen informatie
De ontvangen rapportage betreffende de tapijttegels afkomstig van Desso zijn beoordeeld. Met uitzondering van de kleurechtheid zijn de rapporten bij een van de voorgeschreven externe partijen uitgevoerd. Betreffende de kleurechtheid is er een verklaring van de producent opgesteld. Deze verklaring is niet in overeenstemming met de procedure welke door het PVE is opgesteld. (..)
2.11.
In een brief van 10 augustus 2017 heeft [eiseres] bezwaar gemaakt tegen haar uitsluiting. Zij heeft geschreven dat de verklaring van de gecertificeerde producent Desso inzake de kleurechtheid gelijkwaardig is aan een rapport van een extern testlaboratorium en dat de afwijzing door UWV van deze verklaring niet terecht is.
[eiseres] verzet zich ook tegen de wijze waarop de monsters van Desso zijn beoordeeld. De monsters zijn volgens [eiseres] , in plaats van op gelijkwaardigheid aan de gestelde eisen, beoordeeld op (exacte) gelijkenis met de producten van Interface.
2.12.
In een brief van 31 augustus 2017 heeft UWV aan [eiseres] bericht dat haar gunningsbeslissing in stand blijft en dat de bezwaren van [eiseres] worden afgewezen. UWV heeft herhaald dat [eiseres] voor wat betreft de
Kleurechtheid
Lichtniet aan de gestelde eisen heeft voldaan. Wat betreft de wijze van beoordeling van de gelijkwaardigheid heeft UWV geschreven dat zij op 28 augustus 2017 een nieuw rapport door TÜV Nederland heeft laten uitbrengen en dat zij bij haar standpunt blijft dat de door Iedema verstrekte monsters van Desso niet gelijkwaardig zijn aan (de producten van Interface en aan) hetgeen UWV eist.
2.13.
In het bijgevoegde rapport van 28 augustus 2017 van TÜV Nederland staat als eindoordeel – kort samengevat – vermeld:
  • De kleurechtheden zijn niet - zoals voorgeschreven in de aanbestedingsprocedure - door een extern laboratorium bepaald waardoor niet met zekerheid kan worden aangenomen dat de prestatie gelijkwaardig is aan het vereiste in het TpvE.
  • Het donkere deel van de monsters van de beige tapijttegel en –strook en de kleurafwijking in het monster van de groene tapijttegel liggen buiten de acceptatiegrens van 3 op de grijsschaal (ISO 105-A02) in vergelijking met respectievelijk de kleurstalen G0.10.50 en G0.10.50 van Sikkens.
  • De structurering van de monsters van de beige tapijttegel en de blauwe tapijtstrook komen niet overeen met de afbeeldingen op pagina 8 en 10 van het TpvE.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat en na vermindering van eis – UWV te gebieden de gunningsbeslissing van 8 augustus 2017 in te trekken en ingetrokken te houden, althans te gebieden daaraan geen verdere uitvoering te geven en:
primair
1. te gebieden de aanbestedingsprocedure te staken en gestaakt te houden en de opdracht opnieuw aan te besteden indien UWV de opdracht nog wenst te gunnen;
subsidiair
2. te gebieden tot herbeoordeling over te gaan met inachtneming van dit vonnis en conform de procedure zoals beschreven in de aanbestedingsstukken en op basis daarvan een nieuwe gunningsbeslissing te nemen conform paragraaf 2.3.8.8 van de Aanbestedingswet 2012 (Aw 2012) indien UWV de opdracht nog wenst te gunnen.
Iedema vordert tot slot UWV te veroordelen in de kosten van dit geding, inclusief nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] stelt hiertoe het volgende.
UWV heeft haar inschrijving onjuist beoordeeld. Het gaat om de volgende onderdelen die onder 2.13 worden genoemd en als volgt worden weerlegd.
Ontbreken testrapport
1) UWV doet ten onrechte een beroep op het ontbreken van het testrapport inzake de
Kleurechtheid
Lichtvan de Desso-producten. [eiseres] heeft immers de kleurechtheid aangetoond. [eiseres] heeft op twee manieren aan paragrafen 4.4 tot en met 4.6 van de UtI voldaan, namelijk door middel van:
- de ingediende verklaring van de producent van Desso en
- de certificering van de Desso-producten conform de NEN-norm.
Bovendien geldt subsidiair dat het indienen van een alternatief bewijsmiddel op grond van artikel 2.78 Aw 2012 is toegestaan. De kleurechtheid van de Desso-producten voldoen aan de in het TpvE gestelde eis dat deze conform de norm ISO 105-B02 groter of gelijk is aan 5.
Gelijkwaardigheid
2) UWV stelt zich op het standpunt dat de monsters van de beige tapijttegel en –strook wat betreft kleur niet gelijkwaardig is aan wat zij eist. UWV kon hiertoe niet concluderen. Ten aanzien van de kleur geldt dat in het TpvE per tapijtprodukt een Sikkenskleur is vermeld en daaraan is toegevoegd:
of gelijkwaardig. TÜV Nederland heeft de monsters van Desso beoordeeld op kleur en geoordeeld dat de beige tapijttegel en –strook en de groene tapijttegel een te grote kleurafwijking hebben ten opzichte van de Sikkenskleur. De kleur is beoordeeld op basis van ISO 105-A02 en geoordeeld is dat de kleurafwijking groter is dan drie. De beoordeling op basis van de ISO 105-A02-norm is echter onjuist omdat de hierop gebaseerde vergelijksmethode niet in de aanbestedingstukken staat en deze norm niet bestemd is voor kleurvergelijking van verschillende tapijtsoorten met verschillende kleuren. Verder blijkt uit de aanbestedingsstukken niet welk kleurverschil UWV acceptabel acht. UWV kan dan ook niet oordelen dat een kleurafwijking groter dan drie, onacceptabel is.
3) De conclusie van UWV, na onderzoek door TÜV Nederland, dat de structuur van twee Desso monsters (beige tapijttegel en blauwe tapijtplank) niet gelijkwaardig is omdat de structuur daarvan niet vergelijkbaar is met de structuur van de Interface monsters zichtbaar op de foto’s in het TpvE, is evenmin juist. In de aanbestedingsstukken zijn immers geen criteria met betrekking tot de structuur vermeld. Bovendien kan een oordeel over de structuur niet op basis van één monster worden gegeven omdat elk exemplaar van een productsoort anders is.
Conclusie
De onder 2 en 3 uiteengezette beoordelingsmethodiek van UWV is in strijd met aanbestedingsrechtelijke beginselen van gelijkheid en transparantie. UWV heeft de toegepaste beoordelingsmethodiek niet vooraf kenbaar gemaakt en naderhand aangevuld en aangepast. Zij heeft voorts de termen uit paragraaf 4.8 van het PvE
gelijkwaardigheiden
look and feelzeer beperkt uitgelegd. Deze gebreken kunnen niet worden hersteld en de aanbestedingsprocedure kan niet worden voortgezet. Primair dient de procedure te worden gestaakt en subsidiair dient UWV over te gaan tot een herbeoordeling. De inschrijving van [eiseres] dient te worden gekwalificeerd als een gelijkwaardige inschrijving.
3.3.
UWV en Maasmond voeren verweer. Hierop wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van [eiseres] vloeit voort uit de aard van de vorderingen en is door UWV en Maasmond ook niet bestreden.
4.2.
In de paragrafen 4.4 tot en met 4.6 van de UtI staat – kort samengevat – dat als een inschrijver andere tapijttegels en –stroken aanbiedt dan door UWV als monster is verstrekt (Interfaceproducten), de aangeboden producten vergezeld moeten gaan van een testrapport van TÜV Nederland, of één van de andere genoemde laboratoria, waaruit de gelijkwaardigheid blijkt.
In de NvI van 1 juni 2017 is voorts met verwijzing naar deze paragrafen als vraag 63 gesteld:
1) Is onze interpretatie juist dat, indien de gelijkwaardigheid wordt aangetoond door middel
van testrapporten, het UWV deze alternatieven dus ook toelaat?
Daarop is geantwoord:
2) Ja met dien verstande dat de testrapporten (van de tegels) dienen te voldoen aan het gestelde in paragraaf 4.4. en verder verwijzen wij Inschrijver ook naar het gestelde in paragraaf 4.5 en 4.6.
Verder is van belang dat in de tabellen op pagina 5, 7, 9 en 11 van het TpvE staat dat de
kleurechtheid-Lichtvan de tapijttegels en –stroken die aan UWV worden geleverd conform de norm ISO 105.B02, groter of gelijk moet zijn aan 5.
4.3.
[eiseres] heeft tapijttegels en –stroken ingeleverd van een andere producent dan Interface. UWV heeft de inschrijving van Iedema in haar twee gunningsbeslissingen uitgesloten van (verdere) beoordeling omdat [eiseres] heeft nagelaten om - zoals in het geval van een andere producent dan Interface voorgeschreven - een rapport van een onafhankelijk testinstituut in te dienen ter zake van de
Kleurechtheid-Lichtvan haar Desso-producten. De te beantwoorden vraag is of die beslissing gerechtvaardigd was.
4.4.
Ter zitting heeft UWV verklaard dat zij voor een extern onderzoek heeft gekozen vanwege de vérstrekkende gevolgen voor het geval achteraf zou blijken dat de geoffreerde en geaccepteerde producten niet blijken te voldoen. Dit standpunt is begrijpelijk en redelijk. De door [eiseres] verstrekte verklaring van de producent van Desso kan niet worden gelijkgesteld aan een dergelijk testrapport. Een rapport van een extern labotorium garandeert immers een onafhankelijk en betrouwbaar oordeel. Dit kan niet zonder meer worden gezegd van een testrapport van de fabrikant van het geoffreerde product omdat deze fabrikant belang heeft bij het afleggen van een positieve verklaring. De omstandigheid dat de verklaring van de producent volgens de NEN-norm zelf (zie productie 11 pagina 10 voetnoot a bij tabel 3) hét aangewezen middel is om kleurechtheid aan te tonen, doet hieraan niet af.
4.5.
Het door [eiseres] bij haar inschrijving overgelegde testrapport van Ghent University van 22 juni 2017 waaruit de certificering blijkt, is een algemeen verslag waaruit niet blijkt dat specifiek op kleurechtheid is getest. Dit rapport kan niet worden gelijkgesteld met een kleurechtheidtoets van de geoffreerde Desso-producten door een onafhankelijk en deskundig laboratorium.
Weliswaar is het aanbieden van een alternatief bewijsmiddel, zoals [eiseres] stelt, ingevolge artikel 2.78 Aw 2012 aanbestedingsrechtelijk toelaatbaar, maar UWV mocht op voormelde gronden oordelen dat het in dit geval aangedragen bewijs niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen.
4.6.
Uit de verklaring van 27 juni 2017 van Desso, waarbij [eiseres] zich kennelijk aansluit (zie onder 2.8), blijkt overigens dat [eiseres] het doen van een externe test niet onmogelijk achtte, maar daarvan welbewust heeft afgezien vanwege de kosten en de duur daarvan. De gevolgen van deze keuze komen voor haar rekening.
4.7.
De vorderingen worden dan ook afgewezen. De overige bezwaren tegen de gunningsbeslissing behoeven geen behandeling.
4.8.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van zowel UWV als Maasmond worden begroot op:
- griffierecht € 618,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.434,00
Ten aanzien van UWV zullen de proceskosten worden vermeerderd met de wettelijke rente.
4.9.
De kosten van UWV worden vermeerderd met de nakosten en de wettelijke rente daarover. De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook op de navolgende wijze worden toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van UWV tot op heden begroot op € 1.434,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.3.
veroordeelt [eiseres] aan de zijde van UWV in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 68,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Maasmond tot op heden begroot op € 1.434,00,
5.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.B. Bakels, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G.H. Felix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2017. [1]

Voetnoten

1.type: GHF