ECLI:NL:RBAMS:2017:9367

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
14 december 2017
Zaaknummer
13/751522-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 november 2017 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan België op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie en betreft een EAB dat is uitgevaardigd door het Parket van de Procureur des Konings te Oost-Vlaanderen op 31 mei 2016. De opgeëiste persoon, geboren in 1987, heeft de Nederlandse nationaliteit en verblijft in Nederland.

De behandeling van de vordering vond plaats op verschillende zittingen, waarbij de rechtbank op 11 oktober 2017 de termijn voor uitspraak verlengde. Op 25 oktober 2017 werd een tussenuitspraak gedaan en het onderzoek geschorst om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen een garantie op te vragen bij de uitvaardigende autoriteit. Deze garantie werd op 16 november 2017 verstrekt, waarin werd bevestigd dat de opgeëiste persoon na een eventuele veroordeling in België naar Nederland zal terugkeren om zijn straf daar uit te zitten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en geoordeeld dat de garantie van de Belgische autoriteiten voldoende is. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan, waarbij de relevante wetsbepalingen zijn genoemd. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee rechters, met de griffier aanwezig, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751522-17
RK nummer: 17/3711
Datum uitspraak: 30 november 2017
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 8 juni 2017 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 31 mei 2016 door het Parket van de Procureur des Konings te Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde (België) en het strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen en verblijvend op het adres:
[BRP-adres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 11 oktober 2017. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. A.C. Vingerling, advocaat te Utrecht.
De rechtbank heeft op 11 oktober 2017 de termijn verlengd waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in zou slagen binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.
Op 25 oktober 2017 heeft de rechtbank een tussenuitspraak gedaan. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en geschorst voor onbepaalde tijd om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen een garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid van de OLW op te vragen bij de uitvaardigende justitiële autoriteit.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft, desgevraagd door de officier van justitie, bij
e-mail bericht van 16 november 2017 vorenbedoelde garantie verstrekt.
De behandeling van vordering is vervolgens hervat op de openbare zitting van
30 november 2017. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. U.EA. Weitzel. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman.
De raadsman heeft geen verweer gevoerd en de officier van justitie heeft geconcludeerd dat de verzochte overlevering toelaatbaar is.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Tussenuitspraak van 25 oktober 2017 herhaald en ingelast

De tussenuitspraak van 25 oktober 2017 is als bijlage bij deze uitspraak gevoegd. Wat is vermeld in de rubrieken 3 ‘Grondslag en inhoud van het EAB’ en 4 ‘Strafbaarheid’ moet hier als herhaald en ingelast worden beschouwd.

4.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom alleen worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft, desgevraagd door de officier van justitie, bij e-mail bericht van 16 november 2017 de volgende garantie gegeven:
“In antwoord op uw vraag inzake [opgeëiste persoon] , kan ik u meedelen dat mijn ambt wel degelijk de garantie biedt voor de terugkeer naar Nederland van de door u overgeleverde Nederlandse onderdaan of ingezetene. Deze garantie houdt in dat, eens betrokkene in België onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld, deze persoon naar Nederland zal terugkeren om deze straf of maatregel daar te ondergaan.”
Uit artikel 2:13, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties volgt dat deze garantie alleen kan worden geëffectueerd, indien de feiten ook naar Nederlands recht strafbare feiten opleveren. Aan deze voorwaarde is voldaan. De feiten leveren naar Nederlands recht op:
A 1 tot en met 6:
-
diefstal;
B:
-
deelneming aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven;
C:
-
poging tot diefstal.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, een garantie is gegeven als bedoeld in artikel 12 onder d van de OLW en een garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW, en er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 45, 140 en 310 van het Wetboek van Strafrecht en 2, 5, 6 en 7, van de Overleveringswet.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het Parket van de Procureur des Konings te Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde (België) ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek in verband met het nog niet onherroepelijke vonnis wegens de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. A.J. Dondorp, voorzitter,
mrs. R.A.J. Hübel en M.J. Alink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 30 november 2017.
Mr. M.J. Alink is buiten staat deze uitspraak
mede te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.