Op 1 september 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meermalen mishandeling van zijn ex-levensgezel en diefstal met geweld. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op diezelfde datum gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. F.E.A. Duyvendak, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.S. Gerson, hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte mishandeling van de ex-levensgezel op verschillende data, waaronder op 14 januari 2017 en 1 februari 2017, en diefstal van goederen van haar, vergezeld van geweld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de getuigen en het bestuderen van de bewijsstukken, waaronder aangiftes en letselverklaringen, kwam de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de mishandelingen en diefstallen bewezen konden worden, ondanks de verdediging van de verdachte dat hij geen opzet had op de mishandeling en dat hij de gestolen goederen had teruggebracht.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, met vervangende hechtenis van 60 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk is. De rechtbank heeft rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, de impact op de slachtoffers, en de verbeteringen in het leven van de verdachte sinds zijn voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft de op te leggen straf als passend en noodzakelijk beoordeeld, met het oog op de ernst van de feiten en de kans op herhaling.