ECLI:NL:RBAMS:2017:9151

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 december 2017
Publicatiedatum
11 december 2017
Zaaknummer
13/679031-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door aanmerkelijk onvoorzichtig rijgedrag

Op 11 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 21 oktober 2015 betrokken was bij een verkeersongeval te Ouderkerk aan de Amstel. De verdachte, een beginnend bestuurder, voerde een u-bocht uit op een plaats waar dit niet was toegestaan, terwijl hij wist dat er een motorfiets achter hem reed. Dit leidde tot een aanrijding waarbij de motorrijder, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een fractuur in de rechter voet en ontvellingen aan de linker bil en benen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gehandeld door de verkeersregels te negeren en geen voorrang te verlenen aan de motorrijder. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde bewezen en veroordeelde de verdachte tot een geldboete van € 1000,- en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de rechtbank onvoldoende inzicht had in de hoogte van de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/679031-16
Datum uitspraak: 11 december 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[BRP-adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
27 november 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.C. Velleman en van wat verdachte en zijn raadsman mr. C.C.J. Tuip naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat,
Primair
hij op of omstreeks 21 oktober 2015 te Ouderkerk aan de Amstel, binnen de gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Burgemeester Stramanweg zich zodanig, te weten zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander, zijnde [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, te weten een fractuur in de rechter voet en/of ontvellingen aan (linker) bil en benen (met (blijvende) restklachten), in elk geval zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Burgemeester Stramanweg, komende uit de richting van de Dolingadreef en gaande in de richting van Ouderkerk aan de Amstel,
- terwijl het donker was en/of
- terwijl verdachte ter plaatste (zeer) bekend was en/of
- terwijl verdachte beginnend bestuurder was,
verdachte is, gekomen ter hoogte van perceel 97, in strijd met bord D04 (gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven) van bijlage1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of in strijd met bord F7 (keerverbod) van bijlage 1 van het Reglement
verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of in strijd met het bepaalde in artikel 76 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 ((dubbele) doorgetrokken streep), (abrupt) naar links af gaan slaan teneinde naar het aldaar gelegen tankstation te rijden,
verdachte heeft zich hierbij niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen, dat een motorfiets, bestuurd door voornoemde [slachtoffer] , eveneens de Burgemeester Stramanweg bereed, komende uit de richting van de Dolingadreef en gaande in de richting van Ouderkerk aan de Amstel,
verdachte heeft (vervolgens) voornoemde motorfiets geen voorrang verleend, althans niet voor laten gaan en/of heeft verdachte niet, althans niet tijdig en/of voldoende, afgeremd en/of is verdachte niet, althans niet tijdig en/of voldoende, uitgeweken voor deze motorfiets,
voornoemde [slachtoffer] is vervolgens tegen de door verdachte bestuurde personenauto aangereden en/of aangebotst waardoor voornoemde [slachtoffer] vorenomschreven zwaar lichamelijk letsel, in elk geval zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van
de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht,
Subsidiair:
hij op of omstreeks 21 oktober 2015 te Ouderkerk aan de Amstel, binnen de gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Burgemeester Stramanweg zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Burgemeester Stramanweg, komende uit de richting van de Dolingadreef en gaande in de richting van Ouderkerk aan de Amstel,
- terwijl het donker was en/of
- terwijl verdachte ter plaatste (zeer) bekend was en/of
- terwijl verdachte beginnend bestuurder was,
verdachte is, gekomen ter hoogte van perceel 97, in strijd met bord D04 (gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven) van bijlage1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of in strijd met bord F7 (keerverbod) van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en/of in strijd met het bepaalde in artikel 76 lid 1 van
het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 ((dubbele) doorgetrokken streep), (abrupt) naar links af gaan slaan teneinde naar het aldaar gelegen tankstation te rijden,
verdachte heeft zich hierbij niet, althans niet tijdig en/of voldoende, vergewist en/of is zich niet, althans niet tijdig en/of voldoende, blijven vergewissen, dat een motorfiets, bestuurd door [slachtoffer] , eveneens de Burgemeester Stramanweg bereed, komende uit de richting van de Dolingadreef en
gaande in de richting van Ouderkerk aan de Amstel,
verdachte heeft (vervolgens) voornoemde motorfiets geen voorrang verleend, althans niet voor laten gaan en/of heeft verdachte niet, althans niet tijdig en/of voldoende, afgeremd en/of is verdachte niet, althans niet tijdig en/of voldoende, uitgeweken voor deze motorfiets,
voornoemde [slachtoffer] is vervolgens tegen de door verdachte bestuurde personenauto aangereden en/of aangebotst;

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het/de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gehandeld, door bij het keren op de weg een verkeersbord betreffende de verplichte rijrichting te negeren, over een doorgetrokken streep te rijden en geen voorrang te verlenen aan [slachtoffer] . Voorts heeft de officier van justitie aangevoerd dat het ontstane letsel bij [slachtoffer] is aan te merken als zwaar lichamelijk letsel.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte niet aanmerkelijk onvoorzichtig of onoplettend heeft gehandeld, omdat enkel zou kunnen worden vastgesteld dat verdachte niet de verplichte rijrichting heeft gevolgd. Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals primair is ten laste gelegd, komt het volgens vaste jurisprudentie aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de concrete ernst van de overtreding en de overige omstandigheden waaronder de overtreding is begaan. Van schuld in de zin van dit artikel is pas sprake in het geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.
Verdachte heeft een bijzondere manoeuvre, te weten keren op de weg, willen uitvoeren en hij deed dit op een plaats waar dit verboden was. Verdachte wilde immers zijn auto keren op de Burgemeester Stramanweg te Ouderkerk aan de Amstel, ter hoogte van perceel 97 terwijl enkele meters voor die plaats bord D04 (gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven) van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) in de berm stond. Verdachte was ter plaatse bekend omdat hij daar vaker had gereden. Verdachte wist ook dat achter hem een motorfiets in dezelfde richting als hijzelf reed. Hij heeft ook waargenomen dat die motorfiets zijn auto naderde terwijl hij zelf afremde om zijn bijzondere manoeuvre in te zetten.
Op grond van het bepaalde in artikel 54 RVV 1990 dient een bestuurder die een bijzondere manoeuvre uitvoert, zoals keren, het overige verkeer voor te laten gaan. Op het moment dat verdachte zijn u-bocht inzette is [slachtoffer] met zijn motorfiets tegen de linkerzijde van de auto van verdachte aan gebotst.
Niet alleen was de bijzondere manoeuvre die verdachte wilde uitvoeren op die plaats verboden, maar ook rustte op hem een grotere verantwoordelijkheid dan gewoonlijk, namelijk dat hij zich ervan diende te vergewissen dat hij deze manoeuvre kon uitvoeren zonder andere verkeersdeelnemers te hinderen of hen in gevaar te brengen. Door deze manoeuvre uit te voeren op een plaats waar dit verboden was, terwijl hij wist dat de bestuurder van een motorfiets hem naderde en zonder voldoende uit te kijken of hij met zijn handelen anderen in gevaar zou brengen, heeft verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gehandeld. Dat hij op enig moment zijn richtingaanwijzer naar links in werking heeft gesteld en dat hij, voorafgaand aan het inzetten van de u-bocht, zodanig heeft geremd dat zijn remlichten hebben gebrand, maakt dit niet anders.
De rechtbank acht het zodoende aan de aanmerkelijke schuld van verdachte te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waarbij aan [slachtoffer] zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van diens normale bezigheden is ontstaan.
De rechtbank verwerpt daarom het verweer strekkende tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde.
4.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 21 oktober 2015 te Ouderkerk aan de Amstel, binnen de gemeente Ouder-Amstel, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Burgemeester Stramanweg, zich zodanig aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander, zijnde
[slachtoffer] , zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht,
bestaande dat gedrag hieruit:
verdachte heeft gereden over de Burgemeester Stramanweg, komende uit de richting van de Dolingadreef en gaande in de richting van Ouderkerk aan de Amstel,
- terwijl het donker was en
- terwijl verdachte ter plaatste bekend was en
- terwijl verdachte beginnend bestuurder was,
verdachte is, gekomen ter hoogte van perceel 97, in strijd met bord D04 (gebod tot het volgen van de rijrichting die op het bord is aangegeven) van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, naar links af gaan slaan teneinde naar het aldaar gelegen tankstation te rijden,
verdachte heeft zich hierbij niet voldoende, vergewist en is zich niet voldoende blijven vergewissen, dat een motorfiets, bestuurd door voornoemde [slachtoffer] , eveneens de Burgemeester Stramanweg bereed, komende uit de richting van de Dolingadreef en gaande in de richting van Ouderkerk aan de Amstel,
verdachte heeft vervolgens voornoemde motorfiets niet voor laten gaan,
voornoemde [slachtoffer] is vervolgens tegen de door verdachte bestuurde personenauto aangereden waardoor voornoemde [slachtoffer] zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair te vervangen door 30 dagen hechtenis. Voorts heeft de officier van justitie een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen gevorderd en wel voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit verdachte bij een veroordeling schuldig te verklaren zonder oplegging van een straf. Mocht de rechtbank evenwel van oordeel zijn dat een strafoplegging dient te volgen, dan verzoekt de verdediging te volstaan met het opleggen van een (voorwaardelijke) geldboete.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte reed in de avond van 21 oktober 2015 op de Burgemeester Stramanweg te Ouder Amstel, waar 80 kilometer per uur gereden mag worden. Het was donker. Verdachte wist dat er een motorfiets achter hem reed. Verdachte heeft vervolgens besloten om, in strijd met het gebod om zijn rijrichting te volgen, te keren om naar het tankstation te gaan dat gelegen is aan de rijbaan van het verkeer uit de tegenovergestelde richting. Verdachte heeft zijn voertuig een beetje naar rechts gestuurd en heeft vervolgens de voorgenomen keermanoeuvre (naar links) ingezet. Daarbij heeft verdachte kennelijk onvoldoende nagedacht over de bestuurder van de motorfiets, waarvan verdachte wist dat deze aanvankelijk op niet onaanzienlijke afstand achter hem reed. Het gevolg hiervan is een aanrijding geweest tussen de motorfiets en de door verdachte bestuurde personenauto. De bestuurder van de motorfiets, [slachtoffer] , heeft hierdoor een fractuur in de rechter voet en ontvellingen aan de linker bil en benen opgelopen en was hierdoor tijdelijk verhinderd in de uitoefening van zijn normale bezigheden.
Ter terechtzitting is bij de rechtbank de indruk ontstaan dat verdachte niet erg goed in staat is om met betrekking tot dit ongeval zijn eigen aandeel voldoende onder ogen te komen. Hij wil wel toegeven dat hij een fout heeft gemaakt, maar dit gaat gepaard met lange beschouwingen over het moeilijke leven dat verdachte heeft gehad alsmede met opmerkingen over het aandeel van de motorrijder, die toch niet had moeten inhalen terwijl verdachte wilde keren. De rechtbank kan verdachte hierin niet goed volgen. Dat verdachte in zijn leven te maken heeft gehad met moeilijke omstandigheden doet niets af aan het feit dat verdachte zich als verkeersdeelnemer goed moet gedragen als hij ervoor kiest om aan dat verkeer deel te nemen. Verder kon van de motorrijder, in de gegeven omstandigheden, in redelijkheid niet worden gevergd dat hij iets anders zou hebben moeten doen of nalaten waardoor het ongeluk niet zou zijn gebeurd.
De rechtbank zal het bij verdachte geconstateerde gebrek aan vermogen om (openlijk) te reflecteren over zijn eigen aandeel in het ontstaan van het ongeluk echter niet in strafverzwarende zin meewegen omdat bij de rechtbank eveneens de indruk is ontstaan dat dit gebrek aan zelfinzicht niet uit onwil of uit onverschilligheid voortkomt en dat wel duidelijk is geworden dat verdachte zich het voorval en de gevolgen ervan voor het slachtoffer aan heeft getrokken.
De rechtbank heeft gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS). Als uitgangspunt voor een geval als dit wordt een geldboete van € 1000, - en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden gehanteerd.
De rechtbank houdt rekening met het tijdsverloop. Het verkeersongeluk heeft meer dan twee jaren geleden plaatsgevonden.
De rechtbank ziet gelet hierop aanleiding om af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen. De rechtbank zal dan ook volstaan met het opleggen van een geldboete van € 1000, - en een geheel voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren.

9.De vordering van de benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 6.191,-, bestaande uit € 2.191,- aan materiële schade en € 4.000,- aan immateriële schade.
9.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel dient te worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert nu de vordering onvoldoende is onderbouwd, de schade gedeeltelijk aan de benadeelde partij zelf te wijten is en het de vraag is of de benadeelde partij voldoende heeft gedaan om de schade zo beperkt mogelijk te houden. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering gematigd dient te worden.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
Hoewel naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende, inzichtelijke informatie om de hoogte van de geleden schade te kunnen beoordelen.
Vast staat dat de benadeelde partij inmiddels een deel van de geleden materiële – en immateriële schade vergoed heeft gekregen van de verzekeraar van verdachte. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de overige schade alsnog te laten aantonen, zal, mede gelet op de door de verdediging aangevoerde eigen schuld en schadebeperkingsplicht, leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.Beslissing

De rechtbank komt op het grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 4.4. is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van
€ 1000, -, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
20 dagenhechtenis.
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te bestuderen voor de tijd van
3 maanden.
Bepaalt, dat deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op
2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[slachtoffer]in zijn vordering niet ontvankelijk is.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mr. F.W. Pieters en mr. A. Meester, rechters,
bijgestaan door mr. A.E. van der Burg, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 december 2017.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.