Op 11 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een tussentijdse beschikking gegeven in de zaak van een veroordeelde die onder de ISD-maatregel valt. Deze maatregel was eerder opgelegd door het gerechtshof Amsterdam op 12 februari 2016 voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een verzoek van de veroordeelde en zijn raadsman tot opheffing van de ISD-maatregel, ingediend op 11 september 2017. Tijdens de zitting op 27 november 2017 zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en een deskundige gehoord. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder eerdere uitspraken en rapportages over de voortgang van de veroordeelde in de ISD-maatregel.
De rechtbank constateert dat de veroordeelde zich positief heeft ingezet voor zijn resocialisatie, waaronder het zoeken naar werk en het vinden van een woning. Echter, er zijn ook zorgen over de behandeling van zijn agressieproblematiek, aangezien de veroordeelde meerdere keren niet is verschenen op intakegesprekken bij de Waag. De deskundige heeft aangegeven dat de behandeling voor verslavingsproblematiek positief is verlopen, maar dat de agressieregulatie nog aandacht behoeft. De officier van justitie heeft gepleit voor voortzetting van de ISD-maatregel, terwijl de verdediging heeft aangevoerd dat de maatregel moet worden beëindigd, gezien de inspanningen van de veroordeelde.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het niet zinvol is om de ISD-maatregel voort te zetten, gezien de goede wil van de veroordeelde en zijn inspanningen om een zelfstandige woonplek en werk te vinden. De rechtbank heeft besloten de ISD-maatregel te beëindigen met ingang van 11 december 2017, waarbij de rechtbank de veroordeelde de kans geeft om op eigen initiatief een behandeling voor agressieregulatie te starten.