Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
Chief Operating Officer(hierna: COO) van Kijkshop.
Subject
3.Het geschil
- Kijkshop te bevelen tot betaling van € 336.000,- bruto, te vermeerderen met rente, primair bij wege van billijke vergoeding, subsidiair bij wege van schadevergoeding;
- Kijkshop te veroordelen tot betaling van de proces- en nakosten, te vermeerderen met rente vanaf 14 dagen na de beschikking.
good governance’).
4.De beoordeling
[naam partij]), heeft de wetgever bij de invoering van de Wet Werk en Zekerheid (Wwz) geen wijziging willen aanbrengen in de tot die tijd bestaande mogelijkheid tot het toekennen van een (billijke) vergoeding aan de bestuurder van een rechtspersoon bij een (kennelijk) onredelijk ontslag.
- I) [verzoeker] die het vertrouwen opzegt in de door de aandeelhouder gewenste toekomst van Kijkschop tijdens de MT-vergadering op 7 februari 2017;
- II) het verder uitblijven van voldoende herstel van Kijkshop gedurende de aanstelling van [verzoeker] ;
- III) het feit dat [verzoeker] de Zweedse bestuurder en aandeelhouder niet heeft kunnen overtuigen door middel van deugdelijke plannen dat hij het tij kon keren;
- IV) de onhoudbare situatie binnen het door [verzoeker] samengestelde en aangestuurde MT;
- V) de louter negatieve houding van [verzoeker] ten opzichte van de beoogde essentiële koerswijziging van het plan ‘Tone’;
- VI) de impact die zijn houding had op de rest van het MT;
- VII) de impasse omtrent de hiërarchische verdeling tussen de bestuurders.
- het is meerdere malen besproken dat de huidige financiële situatie van Kijkshop kritiek is; er worden aanzienlijke verliezen geleden;
- onder deze omstandigheden is een ‘
- de aandeelhouder is niet bereid om aanvullende investeringen te doen zonder deze vereiste wijzigingen; Kijkshop zal een op technologie gebaseerde onderneming worden, hetgeen van grote invloed zal zijn op de competenties van het management;
- [verzoeker] heeft zonder twijfel grote kwaliteiten als manager, maar is niet de juiste persoon met het juiste profiel, de vereiste competenties om de onderneming naar die volgende fase te begeleiden, in het bijzonder gezien het nieuwe beleid genaamd Project One. Kijkshop heeft niet het vertrouwen dat [verzoeker] in staat is om de juiste sturing te geven in die sterk gewijzigde omgeving.
7 februari 2017 een deuk heeft opgelopen. Maar dit is onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van de werkgever niet kan worden gevergd het dienstverband te laten voortduren. Hiervoor is het volgende redengevend. Allereerst geldt dat niet kan worden gezegd dat dit aan [verzoeker] kan worden toegeschreven. Het was immers [naam 1] die door [verzoeker] bij aanvang van zijn presentatie ten overstaan van zijn MT te onderbreken en hem daarna niet meer ongeclausuleerd in de gelegenheid te stellen deze alsnog af te ronden, een gebrek aan vertrouwen uitsprak. Indien en voor zover sprake is van een verstoorde verhouding, is deze dan ook in belangrijke mate te wijten aan de opstelling van [naam 1] tijdens de bijeenkomst op 7 februari 2017.
(de d-grond) en de verstoorde arbeidsverhouding (de g-grond), die, zoals hiervoor is overwogen, geen voldragen grondslag opleveren om het ontslag op die gronden te kunnen rechtvaardigen. Dan kunnen diezelfde feiten en omstandigheden, zo volgt uit de wetsgeschiedenis, ook geen reden zijn voor ontslag op grond van artikel 7:669 lid 3 sub h BW.
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34) en (ii) de oorzaken van het volgens Kijkshop ontstane gebrek aan vertrouwen en verschil van inzicht over het te voeren beleid in belangrijke mate het gevolg zijn van de opstelling en het gedrag van ( [naam 2] en [naam 1] als vertegenwoordigers van) de aandeelhouder/werkgever. Naast hetgeen hiervoor reeds is overwogen is hiervoor het volgende redengevend.
- [verzoeker] is een arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd met daarin een opdracht waarvoor hij in beginsel twee jaar de tijd kreeg om deze te voltooien;
- door toedoen van de werkgever heeft hij geen redelijke kans gehad invulling aan zijn functie te geven en zelfs maar een begin te maken met de opdracht, laat staan deze te voltooien;
- doordat de werkgever hem – zonder redelijke grond – al zo snel heeft ontslagen, heeft hij geen recht op een transitievergoeding;
- de werkgever heeft ook baat gehad bij zijn werkzaamheden gedurende de korte periode dat hij in dienst is geweest: het recovery plan is immers goedgekeurd door aandeelhouder;
- [verzoeker] heeft – onweersproken – genoegen genomen met een lager (maand)salaris dan hij als interim-manager op dagbasis had kunnen verdienen (de helft minder), mede omdat hem een jaarlijkse bonus en een verkoopbonus in het vooruitzicht werden gesteld (die hij misloopt door het voortijdige ontslag);
- het is aannemelijk dat het voortijdige ontslag diffamerende gevolgen heeft voor zijn reputatie in de (relatief kleine) retailmarkt;
- het is aannemelijk dat hij (hierdoor) niet snel weer een opdracht vinden – hij had ten tijde van de mondelinge behandeling immers ook al sinds eind april van dit jaar geen werk/opdrachten meer;
- [verzoeker] heeft kosten moeten maken voor rechtsbijstand omdat de werkgever zich niet als goed werkgever heeft gedragen, die niet zien op de onderhavige procedure (zie wederom het [naam partij] -arrest van 30 juni 2017, r.ov. 3.5.2).