ECLI:NL:RBAMS:2017:9084

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2017
Publicatiedatum
8 december 2017
Zaaknummer
C/13/637252 / KG ZA 17-1142
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsverplichtingen van de Gemeente Amsterdam jegens opdrachtnemer in het kader van integriteitsonderzoek

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 8 december 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap, hierna aangeduid als [eiseres], en de Gemeente Amsterdam, hierna aangeduid als de Gemeente. De zaak betreft een geschil over betalingsverplichtingen van de Gemeente aan [eiseres] voor verleende diensten in het kader van het sleutelfigurentraject, dat gericht is op het tegengaan van radicalisering en polarisatie in Amsterdam. De Gemeente had de betalingen opgeschort vanwege een lopend integriteitsonderzoek naar een van haar medewerkers, waarbij vermoedens van integriteitsschendingen waren gerezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente niet bevoegd was om haar betalingsverplichtingen op te schorten, aangezien het vermoeden van integriteitsschending betrekking had op een eigen medewerker en privérelaties van medewerkers de Gemeente niet aangaan. De rechter oordeelde dat de Gemeente in verzuim was en dat [eiseres] recht had op betaling van een bedrag van € 24.768,70, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten van € 1.305,83 toegewezen. De vordering van [eiseres] tot betaling van voorschotten voor nog niet verrichte werkzaamheden werd afgewezen, omdat de Gemeente betwistte dat hierover afspraken waren gemaakt. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/637252 / KG ZA 17-1142 FB/DP
Vonnis in kort geding van 8 december 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 23 oktober 2017,
advocaat mr. B.K.M. Thuijs te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. R. Verduijn te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de Gemeente worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 24 november 2017 heeft [eiseres] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in kopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding en akte vermeerdering eis tevens houdende akte overlegging aanvullende producties, waarna zij haar eis ter zitting heeft verminderd zoals hierna onder 3.1. vermeld. De Gemeente heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de zijde van [eiseres] : [eiseres] met mr. Thuijs;
aan de zijde van de Gemeente: [naam 1] en [naam 2] met mr. Verduijn.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] adviseert (overheids)instellingen en maatschappelijke investeerders over het behalen van concrete maatschappelijke resultaten. Vanaf 2015 adviseert [eiseres] de Gemeente op het gebied van radicalisering en polarisatie aan de hand van de ‘sleutelfigurenmethode’, waarbij [eiseres] sleutelfiguren werft en coacht en de sleutelfiguren vervolgens een actieve bijdrage leveren aan het tegengaan van radicalisering en polarisatie in Amsterdam.
2.2.
In 2017 heeft de Gemeente aan [eiseres] verzocht het sleutelfigurentraject verder te ontwikkelen en uit te voeren. Op 10 april 2017 heeft [eiseres] in dat kader het plan ‘Sleutelfigurentraject 2017’ aan de Gemeente toegestuurd.
2.3.
Op 26 april 2017 heeft [eiseres] de Gemeente een voorschotfactuur van
€ 39.470,20 (70% van het totaal) toegestuurd voor de werving van Marokkaanse sleutelfiguren en een factuur van € 8.167,50 voor de coaching van Turkse sleutelfiguren. Deze werkzaamheden zijn inmiddels verricht (zie 2.5).
2.4.
Op 31 mei 2017 heeft [eiseres] aan de Gemeente een factuur toegestuurd voor een bedrag van € 5.445,00 aan werkbudget voor activiteiten van de Turkse sleutelfiguren. Deze factuur is samen met een andere factuur op 22 juni 2017 door de Gemeente voldaan.
2.5.
In juli 2017 zijn de wervingsactiviteiten voor Marokkaanse sleutelfiguren door [eiseres] afgerond.
2.6.
Op 6 juli 2017 heeft [eiseres] aan de Gemeente voorschotfacturen (70% van het totaal) toegestuurd tot een bedrag van € 118.368,25 (€ 35.192,85 plus € 41.587,70 plus € 41.587,70) voor de workshops en trainingen die [eiseres] zou gaan verzorgen.
2.7.
In een e-mail van 25 juli 2017 heeft [eiseres] de Gemeente verzocht om betaling van de hiervoor onder 2.3 en 2.4 vermelde facturen. In e-mails van dezelfde datum heeft de Gemeente aan [eiseres] meegedeeld dat de factuur met betrekking tot de werving van Marokkaanse sleutelfiguren ter beoordeling voorligt bij de prestatieverklaarder en dat de factuur met betrekking tot de coaching van Turkse sleutelfiguren door een technische fout nog niet in behandeling was genomen.
2.8.
Op enig moment heeft de Gemeente opdracht gegeven aan [eiseres] om op 9 augustus 2017 en 6 september 2017 aanvullende workshops te geven aan klantmanagers van de Gemeente. Op 1 augustus 2017 heeft [eiseres] voor die workshops een voorschotfactuur aan de Gemeente toegestuurd voor een bedrag van € 7.139,00. In een e-mail van 8 augustus 2017 heeft de Gemeente aan [eiseres] meegedeeld dat de workshop van 9 augustus 2017 wordt verzet naar een later moment en dat op de workshop van 6 september 2017 zal worden teruggekomen.
2.9.
In een e-mail van 31 augustus 2017 heeft de Gemeente het navolgende aan [eiseres] meegedeeld:

(…) Bureau Integriteit van de Gemeente is bezig met een integriteitsonderzoek naar aanleiding van meldingen van eventuele onregelmatigheden in de bedrijfsvoering c.q. belangenverstrengeling. Dit onderzoek strekt zich tevens uit tot de samenwerking, c.q. de overeenkomst die met uw organisatie is aangegaan.
Lopende dit onderzoek schort de Gemeente de betalingen en de uitvoering van de overeenkomst c.q. samenwerking met uw organisatie op tot en met het einde van het onderzoek. De gemeenteraad wordt in oktober 2017 over het onderzoek geïnformeerd. Op dat moment zal met u in contact worden getreden of en hoe de samenwerking kan worden voortgezet. (…)
2.10.
In het kader van het integriteitsonderzoek heeft er op 14 september 2017 een gesprek plaatsgevonden tussen partijen.
2.11.
In een brief van 12 september 2017 heeft (de rechtsbijstandsverzekeraar van) [eiseres] de Gemeente gesommeerd tot betaling van de hiervoor in 2.3 en 2.4 vermelde facturen.
2.12.
In een e-mail van 20 september 2017 heeft de Gemeente aan [eiseres] meegedeeld dat zij in afwachting van een door haar ingesteld integriteitsonderzoek geen betalingen zal verrichten aan [eiseres] . Bij brief van 21 september 2017 heeft (de rechtsbijstandsverzekeraar van) [eiseres] hiertegen bezwaar gemaakt.
2.13.
In een e-mail van 10 oktober 2017 heeft de advocaat van [eiseres] onder aanzegging van rechtsmaatregelen de Gemeente gesommeerd tot betaling van de hiervoor in 2.3 en 2.4 vermelde facturen.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – na wijziging van eis – bij vonnis – uitvoerbaar bij voorraad – de Gemeente
I. te veroordelen om binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres] te voldoen een bedrag van € 47.637,70 (inclusief btw), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.202,20;
II. te veroordelen – op straffe van verbeurte van een dwangsom – tot nakoming van de overeenkomsten tussen partijen en de Gemeente in dat kader te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 125.507,25 (€ 118.368,25 plus € 7.139,00) bij wijze van voorschot voor de te verrichten werkzaamheden;
III. te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.305,83 aan buitengerechtelijke incassokosten;
met veroordeling van de Gemeente in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[eiseres] stelt daartoe dat de opdrachten en offertes zijn geaccordeerd door een werknemer van de Gemeente.
Nu de overeenkomsten niet zijn opgezegd of ontbonden, dient de Gemeente aan haar daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen te voldoen. Ten aanzien van de nog te verrichten werkzaamheden zijn partijen overeengekomen dat [eiseres] vooraf 70% van het totaal kan factureren aan de Gemeente.
3.3.
De Gemeente stelt zich op het standpunt dat de voorschotfacturen voor de nog te verrichten werkzaamheden niet opeisbaar zijn. Partijen zijn niet overeengekomen dat [eiseres] vooraf 70% daarvan kan factureren. Voorts is sprake van een vermoeden dat een medewerker van de Gemeente zich heeft schuldig gemaakt aan een integriteitsschending. Deze schending rechtvaardigt de opschorting van de samenwerking tussen partijen hangende het integriteitsonderzoek. Eind december zal er duidelijkheid bestaan over dit deel van het onderzoek. [eiseres] dient dan wel de reeds verzochte informatie te verstrekken.
Er bestaat voorts een vermoeden dat [eiseres] heeft geprofiteerd van deze integriteitsschending. Een managementmedewerker van [eiseres] zou een privérelatie hebben (gehad) met de desbetreffende medewerker van de Gemeente. De medewerker van [eiseres] is tweemaal met die medewerker van de Gemeente op vakantie geweest. Verder heeft [eiseres] gebruik gemaakt van een ZZP-er ten aanzien van wie het vermoeden bestaat dat ook deze een relatie heeft gehad met dezelfde medewerker van de Gemeente.
Voorts is sprake van dubbele facturering en overfacturering door [eiseres] . Zij heeft ten aanzien van het werkbudget activiteiten Turkse sleutelfiguren een hoger bedrag gefactureerd dan overeenstemt met reeds gemaakte kosten. De workshops van [eiseres] zijn bovendien veel duurder dan die van vergelijkbare partners. Ook heeft de Gemeente een factuur tweemaal betaald. Dit bedrag moet worden terugbetaald en geeft recht op verrekening met de vordering van [eiseres] .
Verder worden de overeenkomsten mogelijk vernietigd wegens dwaling, of ontbonden, dan wel zal een wijziging van de rechtsgevolgen worden gevorderd wegens onvoorziene omstandigheden.
De omvang van de vordering van [eiseres] en van de tegenvordering van de Gemeente is dus op dit moment niet bekend. De samenwerking tussen partijen moet voorshands worden opgeschort in afwachting van het onderzoek.
De gevorderde nakoming is in kort geding niet toewijsbaar. Niet-nakoming van een overeenkomst kan in kort geding alleen leiden tot een veroordeling tot voldoening van een voorschot op eventueel verschuldigde schadevergoeding. Vanwege het dreigende faillissement van [eiseres] bestaat echter een aanzienlijk restitutierisico.
Ten slotte kan [eiseres] de gefactureerde voorschotbedragen crediteren zodat haar belastingschuld vooralsnog komt te vervallen, aldus nog steeds de Gemeente.
3.4.
[eiseres] heeft hierop als volgt gereageerd. Het integriteitsonderzoek, dat een werknemer van de Gemeente zelf betreft, is geen grond voor opschorting van haar betalingsverplichtingen. [eiseres] is niet bekend met een eventuele privérelatie tussen een van haar managementmedewerkers en een medewerker van de Gemeente. De enkele omstandigheid dat deze medewerker op vakantie zou zijn geweest met een medewerker van de Gemeente is onvoldoende om opschorting van haar betalingsverplichtingen te rechtvaardigen. Een deel van de werkzaamheden is bovendien verricht voordat met het integriteitsonderzoek een begin was gemaakt. Verder is er geen afwijkend patroon vastgesteld in de facturering door [eiseres] aan de Gemeente of van dubbele en/of overfacturering, zoals de Gemeente stelt.
De factuur van 31 mei 2017 betreffende het werkbudget activiteiten Turkse sleutelfiguren van € 5.445,00 is tweemaal door de Gemeente voldaan. Daarnaast is ook een bedrag van € 22.869,00 dubbel voldaan. Deze bedragen strekken dus in mindering op de vordering van [eiseres] op de Gemeente. Zij zijn voorshands niet terugbetaald omdat [eiseres] een vordering op de Gemeente heeft die deze tegenvordering overtreft.
Het prijsverschil tussen door haar gefactureerde werkzaamheden en de bedragen die derden daarvoor rekenen, kan worden verklaard doordat door haar georganiseerde evenementen een veel groter aantal deelnemers hebben en in de prijs bovendien bedragen wegens catering- en andere werkzaamheden zijn opgenomen.
[eiseres] heeft voorts haar medewerking verleend aan het integriteitsonderzoek door de verzochte informatie aan de Gemeente te verschaffen. Nu nog geen einddatum van het integriteitsonderzoek bekend is, kan niet van [eiseres] worden gevergd dat zij het onderzoek nog langer afwacht. Door niet-nakoming door de Gemeente van haar betalingsverplichtingen verkeert [eiseres] inmiddels in grote liquiditeitsproblemen. Zij heeft daardoor al de huur van een bedrijfsruimte moeten opzeggen en diverse werknemers moeten ontslaan. Op dit moment kan zij ook haar belastingaanslagen niet meer voldoen, aldus nog steeds [eiseres] .
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De gevorderde voorzieningen strekken tot betaling van geldsommen. Voor toewijzing van dergelijke vorderingen is in kort geding slecht plaats als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk is en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is. Daarbij dient ook het risico van onmogelijkheid van terugbetaling in de beoordeling te worden betrokken.
4.2.
Nu [eiseres] heeft gesteld dat zij in grote liquiditeitsproblemen is komen te verkeren doordat de Gemeente niet voldoet aan haar betalingsverplichtingen, heeft zij een spoedeisend belang bij haar vorderingen.
Verrichte werkzaamheden
4.3.
Niet betwist is dat [eiseres] werkzaamheden heeft verricht in opdracht van de Gemeente en dat zij ter zake facturen heeft verstuurd voor een totaalbedrag van
€ 53.082,70, zoals hiervoor in 2.3 en 2.4 weergegeven. Verder staat vast dat de Gemeente op 22 juni 2017 een bedrag van € 5.445,00 aan [eiseres] heeft voldaan. Nu gesteld noch gebleken is dat de Gemeente ook het restant van de vordering van € 47.637,70 (€ 53.082,70 minus € 5.445,00) heeft voldaan, kan [eiseres] in beginsel nakoming daarvan vorderen. Hiermee dient te worden verrekend het bedrag van
€ 22.869,00, dat de Gemeente dubbel (en de tweede keer dus onverschuldigd) aan haar heeft voldaan. Aldus resteert te betalen wegens reeds verrichte werkzaamheden een bedrag van (€ 47.637,70 minus € 22.869,00, maakt) € 24.768,70.
4.4.
De Gemeente heeft zich - kort samengevat - op het standpunt gesteld dat er een vermoeden bestaat van een ernstige integriteitsschending van een van haar medewerkers, waarvan [eiseres] heeft geprofiteerd.
Volkomen terecht neemt de Gemeente deze vermoede integriteitsschending hoog op en doet zij onderzoek naar de gegrondheid van haar verdenkingen. Anders dan zij meent, volgt hieruit echter niet dat zij bevoegd is de nakoming van haar verplichtingen tegenover [eiseres] op te schorten. Het gaat hier immers om een vermoede integriteitsschending van een eigen medewerker van de Gemeente. In beginsel gaat dit [eiseres] niet aan.
4.5.
De gestelde omstandigheden dat een managementmedewerker van [eiseres] een privérelatie zou hebben (gehad) met de desbetreffende medewerker en dat hetzelfde geldt voor een ZZP-er van wiens diensten [eiseres] gebruik maakt, brengt niet iets anders mee. Privérelaties van medewerkers gaan een werkgever of een opdrachtgever immers in beginsel niet aan; dat is alleen anders in bijzondere omstandigheden. Hij kan van de werknemer daarover in beginsel geen verantwoording verlangen. Omgekeerd kunnen zulke privérelaties van werknemers of opdrachtnemers aan de werkgever/opdrachtgever in beginsel niet door derden in zijn nadeel worden toegerekend.
4.6.
Bovendien is het niet zo dat als een oneerlijk mens een relatie heeft met een ander, die ander dus ook niet te vertrouwen is. Nog minder is het zo dat de werkgever of opdrachtgever van die ander steeds op een onbehoorlijke manier profiteert van die eventuele oneerlijkheid. En het is ook niet zo dat dit tot op tegenbewijs mag worden aangenomen en dat die werkgever of opdrachtgever maar moet afwachten of een door zijn wederpartij in te stellen onderzoek in zijn voordeel uitvalt.
4.7.
Het vorenstaande komt erop neer dat de Gemeente op veel vage en onvoldoende onderbouwde gronden heeft gemeend haar op zichzelf niet betwiste betalingsverplichtingen wegens reeds verricht werk jegens [eiseres] te kunnen opschorten. Zij was daartoe niet bevoegd en is met de nakoming van haar verplichtingen in verzuim.
4.8.
De gevraagde voorziening ten aanzien van reeds verrichte werkzaamheden, zoals gevorderd onder I., is dus toewijsbaar. De wettelijke rente zal worden toegewezen zoals hierna in het dictum vermeld.
4.9.
De omstandigheid dat [eiseres] inmiddels in grote liquiditeitsproblemen verkeert, waarop de Gemeente zich nog heeft beroepen, maakt dit niet anders. Die liquiditeitsmoeilijkheden zijn immers door de Gemeente zelf veroorzaakt. Zij kan zich daarom niet met een beroep daarop aan haar betalingsverplichtingen onttrekken.
Niet-verrichte werkzaamheden
4.10.
De verlangde voorschotbetalingen wegens nog niet verrichte werkzaamheden kunnen echter niet in dit kort geding worden afgedwongen. Dat is reeds het geval omdat de Gemeente heeft betwist dat partijen zijn overeengekomen dat [eiseres] vooraf 70% van het nog te verdienen salaris mocht factureren. Dit geding leent zich niet voor onderzoek naar het antwoord op de vraag wie van partijen in dit opzicht gelijk heeft. In zoverre worden de verlangde voorzieningen geweigerd.
4.11.
Nu de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten niet door de Gemeente is betwist, worden deze kosten tot een bedrag van € 1.305,83 toegewezen.
4.12.
Omdat partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de Gemeente om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 24.768,70 (vierentwintigduizend zevenhonderdachtenzestig euro en zeventig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente over € 1.202,20 met ingang van de datum van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt de Gemeente om aan [eiseres] te betalen een bedrag van
€ 1.305,83 (dertienhonderdvijf euro en drieëntachtig eurocent) aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.B. Bakels, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. D. Pieterse, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2017. [1]

Voetnoten

1.type: DP