ECLI:NL:RBAMS:2017:9021

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 december 2017
Publicatiedatum
7 december 2017
Zaaknummer
13/751864-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel met betrekking tot strafrechtelijk onderzoek in Polen

Op 7 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. Deze vordering betreft de behandeling van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Poolse autoriteiten. Het EAB is op 29 juni 2017 uitgevaardigd en betreft de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1984 in Polen, die momenteel gedetineerd is in Nederland.

De behandeling van de vordering vond plaats op 23 november 2017, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. T. Sen, en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak met 30 dagen verlengd, omdat zij niet binnen de wettelijke termijn kon oordelen. Tijdens de zitting heeft de opgeëiste persoon bevestigd dat zijn personalia correct zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin melding wordt gemaakt van een arrestatiebevel van 14 februari 2013. De verdediging heeft verzocht om aanhouding voor aanvullende vragen aan de Poolse autoriteiten, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende vertrouwen is in de juistheid van de informatie in het EAB en dat de overlevering kan plaatsvinden, aangezien voldaan is aan de eisen van de OLW.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, ook naar Nederlands recht strafbaar is. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de overlevering toe te staan, omdat er geen weigeringsgronden zijn en het EAB voldoet aan de wettelijke eisen. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/751864-17
RK-nummer: 17/6413
Datum uitspraak: 7 december 2017
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 26 september 2017 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 29 juni 2017 (ontvangen op 19 september 2017) door het
Circuit Courtin Zielona Góra (Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedatum] 1984,
zonder vaste- woon- of verblijfsplaats in Nederland,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de [detentie adres] ,
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 23 november 2017. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. T. Sen, advocaat te Rotterdam en door een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen voor 30 dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van 14 februari 2013 uitgevaardigd door het
District Courtvan Świebodzin (II K 489/12).
De overlevering wordt verzocht voor een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek wegens het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar het recht van Polen strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
3.1.
Genoegzaamheid
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de behandeling moet worden aangehouden om aanvullende vragen aan de Poolse autoriteiten te stellen. De opgeëiste persoon is ervan overtuigd dat de zaak in Polen vanwege onvoldoende bewijs is geseponeerd. Het is nu niet duidelijk waarom er alsnog tot vervolging wordt overgegaan en evenmin waarom de Poolse autoriteit meent dat er nu wel bewijs is.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat het verzoek om aanhouding voor het stellen van aanvullende vragen, afgewezen dient te worden. Het toesturen van het EAB van
29 juni 2017 heeft een actieve handeling van de Poolse autoriteit gevergd. Er dient op te worden vertrouwd dat deze autoriteit recent heeft beoordeeld of de overlevering gewenst en naar Pools recht mogelijk is. De enkele niet onderbouwde stelling dat de zaak in 2012 in Polen vanwege onvoldoende bewijs is geseponeerd, is onvoldoende om niet van de juistheid van de gegevens in het EAB en de mogelijkheid van vervolging uit te gaan. Het vermelden van bewijsmiddelen is in de overleveringsprocedure geen vereiste.
De rechtbank verwerpt het verweer.

4.Strafbaarheid, feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval alleen worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a, 2e OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen/beschadigen.

5.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 van de OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.

6.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 350 van het Wetboek van strafrecht en 2, 5, en 7 van de OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Circuit Courtin Zielona Góra voor het in Polen tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. A.J. Dondorp, voorzitter,
mrs. J. Edgar en J.M. Jongkind, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Smeets, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 7 december 2017.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.
[A/B/C]