Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 januari 2017,
- de akte overlegging van producties zijdens [Eiser] ,
- de conclusie van antwoord, met producties,
- het tussenvonnis van 5 april 2017 waarin een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 4 oktober en de daarin genoemde stukken,
- de brief van 18 oktober 2017 zijdens [Eiser] met een reactie op het proces-verbaal,
- de brief van 20 oktober 2017 zijdens [gedaagde] met een reactie op het proces-verbaal.
2.De feiten
- Het [Naam onderzoeksbureau] rapport weerlegt de aantijgingen van fraude zoals gepubliceerd in de Telegraaf.
- Behoudens een relatief klein en indertijd meteen door directie afgewikkeld incident is geen fraude vastgesteld.
- Er zijn feiten vastgesteld van (het vermoeden van) het opzettelijk negeren van geldende wet- en regelgeving en/of het negeren van interne [gedaagde] regels.
- Meerdere malen blijken doelredeneringen gevolgd te zijn in het kader van Europese, nationale en/of interne aanbestedingsregels.
- Uit het feitencomplex blijkt dat er structureel sprake is geweest van bestuurlijk gedrag dat niet voldoet aan de regels van good governance. Dit betreft aspecten van regels van integriteit, rechtmatigheid, doelmatigheid en verantwoordelijkheid.
- Deze constatering betreft de toenmalige directie.
- M.b.t. een functionaris heeft een indertijd afgewikkeld integriteitsissue gespeeld.
Kernpunten in verslagjaar