ECLI:NL:RBAMS:2017:8993

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2017
Publicatiedatum
6 december 2017
Zaaknummer
13/654034-16 (en 13/659325-14 (tul))
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens poging tot moord en vernieling met vuurwapen

Op 6 december 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot moord en vernieling met een vuurwapen. De zaak kwam voort uit een incident op 6 maart 2016 in Amsterdam, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd twee personen van het leven te beroven en twee auto’s te vernielen. Tijdens de zitting op 22 november 2017 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. A.E.P.M. Kersten, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. J.P.W. Temminck Tuinstra, gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de argumenten van beide partijen, kwam de rechtbank tot de conclusie dat de ten laste gelegde feiten niet bewezen konden worden. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte degene was die op 6 maart 2016 met een vuurwapen op de aangevers had geschoten. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

Daarnaast werd in de uitspraak ook aandacht besteed aan de in beslag genomen munitie en de vorderingen van de benadeelde partijen. Aangezien de verdachte niet was veroordeeld, werden de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen. De rechtbank wees ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf af, omdat de verdachte zich niet schuldig had gemaakt aan een nieuw strafbaar feit tijdens de proeftijd. De rechtbank besloot tot vrijspraak en heffingen van het bevel tot voorlopige hechtenis.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummers: 13/654034-16 en 13/659325-14 (TUL)
Datum uitspraak: 6 december 2017
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [BRP adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 november 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.E.P.M. Kersten, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.P.W. Temminck Tuinstra, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 6 maart 2016 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk (en met voorbedachten rade) [aangever 1] en/of [aangever 2] van het leven te beroven, met dat opzet (en na kalm beraad en rustig overleg), meerdere malen, in elk geval eenmaal met een vuurwapen op die [aangever 1] en/of die [aangever 2] heeft geschoten;
2.
hij op of omstreeks 06 maart 2016 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (met kenteken [nummer kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door meerdere malen, in elk geval eenmaal met een vuurwapen op (een) ruit(en) en/of een autoband en/of (een) portier(en) van die personenauto te schieten;
3.
hij op of omstreeks 06 maart 2016 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto/busje (met kenteken [nummer kenteken 2] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door meerdere malen, in elk geval eenmaal met een vuurwapen op (een) ruit(en) en/of (een) portier(en) van die personenauto te schieten.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsvrouw – van oordeel dat de ten laste gelegde feiten niet bewezen kunnen worden verklaard, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Naar het oordeel van de rechtbank is niet vast komen te staan dat verdachte degene is geweest die op 6 maart 2016 met een vuurwapen op [aangever 1] en [aangever 2] heeft geschoten, waarbij eveneens twee auto’s zijn geraakt die daardoor zijn beschadigd.

5.Beslag

De volgende voorwerpen zijn in beslag genomen:
Nummer Voorwerp:
9. 1 STK Munitie, kogelpunt (5149164);
10. 1 STK Munitie, kogelpunt (5149165);
11. 1 STK Munitie, kogelpunt (5149166);
12. 1 STK Munitie, kogelpunt (5149167);
13. 1 STK Munitie, kogelpunt (5149169);
14. 1 STK Munitie, kogelpunt (5149175).
Onttrekken aan het verkeer
Daar de voorwerpen, genoemd onder 9. tot en met 14., van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.

6.Benadeelde partijen niet-ontvankelijk

De benadeelde partijen, [aangever 2] (feit 1), [aangever 3] (feit 2) en [aangever 4] (vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger] ) (feit 3), zullen in hun vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.

7.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij de stukken bevindt zich de op 16 maart 2016 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak met parketnummer 13/659325-14, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 18 maart 2015 van de politierechter te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 40 uren niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Niet gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de vordering tot tenuitvoerlegging van dat voorwaardelijke strafdeel af te wijzen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1., 2. en 3. ten laste gelegde niet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • 9. 1 STK Munitie, kogelpunt (5149164);
  • 10. 1 STK Munitie, kogelpunt (5149165);
  • 11. 1 STK Munitie, kogelpunt (5149166);
  • 12. 1 STK Munitie, kogelpunt (5149167);
  • 13. 1 STK Munitie, kogelpunt (5149169);
  • 14. 1 STK Munitie, kogelpunt (5149175).
Bepaalt dat de benadeelde partijen, [aangever 2] (feit 1), [aangever 3] (feit 2) en [aangever 4] (vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger] ) (feit 3)
niet-ontvankelijkzijn in hun vorderingen.
Wijst afde vordering tot tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voornoemd vonnis van 18 maart 2015.
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.F. de Lemos Benvindo, voorzitter,
mrs. L.R. Wisse en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Klaveren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 december 2017.