ECLI:NL:RBAMS:2017:8884

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
1 december 2017
Zaaknummer
5669415 CV EXPL 17-2373
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis in een civiele procedure over een geldvordering van Direct Pay Services B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 november 2017 een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Direct Pay Services B.V. (hierna: Direct Pay) en een gedaagde partij. Direct Pay had bij dagvaarding van 29 december 2016 een bedrag van € 1.828,34 gevorderd aan hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde heeft geen conclusie van antwoord genomen, waardoor de rechter op basis van de ingediende stukken heeft geoordeeld.

De rechter heeft vastgesteld dat de prijs van de telefoon in de overeenkomst is bepaald en dat de overeenkomst daarmee van kracht is geworden. Dit houdt in dat de gedaagde de maandelijkse abonnementsprijs verschuldigd is vanaf het aangaan van de overeenkomst tot het moment van ontbinding. De rechter oordeelt dat de gedaagde als gevolg van de ontbinding een schadevergoeding verschuldigd is, die is geschat op 50% van de resterende abonnementstermijnen voor telecommunicatiediensten. De rechter heeft geoordeeld dat de gevorderde hoofdsom toewijsbaar is, evenals de gevorderde rente.

Echter, de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten is afgewezen, omdat Direct Pay niet voldoende heeft aangetoond op welke datum de aanmaning door de gedaagde is ontvangen. De rechter heeft de gedaagde als de (meest) in het ongelijk gestelde partij belast met de proceskosten. In de beslissing is de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.569,23 aan hoofdsom, € 23,73 aan rente, en de kosten van het geding, die zijn begroot op € 702,83, inclusief btw. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van een nasalaris en kosten voor betekening, onder de voorwaarde dat betekening heeft plaatsgevonden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 5669415 CV EXPL 17-2373
vonnis van: 30 november 2017

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap Direct Pay Services B.V.

gevestigd te Barendrecht
eiseres
nader te noemen: Direct Pay
gemachtigde: Webcasso B.V.
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Direct Pay heeft bij dagvaarding van 29 december 2016 met producties een bedrag van
€ 1.828,34 gevorderd aan hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten;
Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft [gedaagde] geen conclusie van antwoord genomen.
Vervolgens is de datum voor vonnis bepaald op 30 november 2017.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Uit dagvaarding en de daarbij overgelegde stukken blijkt genoegzaam dat de prijs van de telefoon in de overeenkomst is bepaald. De gehele overeenkomst is daarmee van kracht geworden en dit betekent dat [gedaagde] de gehele maandelijkse abonnementsprijs is verschuldigd vanaf het aangaan van de overeenkomst, tot het moment dat de overeenkomst is ontbonden. Er is sprake van een krediet zonder rente en andere kosten, zodat de artikelen in titel 2A van Boek 7 BW niet van toepassing zijn en niet hoeft te worden getoetst of aan de daar bedoelde informatieplichten is voldaan.
Nu de overeenkomst is ontbonden, is [gedaagde] als gevolg van de ontbinding een schadevergoeding verschuldigd die wordt geschat op 50% van de na ontbinding van de overeenkomst resterende abonnementstermijnen die betrekking hebben op het gebruik van telecommunicatiediensten (exclusief btw). Een hogere schadevergoeding staat niet in verhouding tot het nadeel dat (de rechtsvoorganger van) Direct Pay lijdt, temeer daar Direct Pay van de ontbinding van de overeenkomst ook voordeel heeft, bijvoorbeeld omdat zij geen diensten meer hoeft te verstrekken. Het deel dat betrekking heeft op afbetaling van de telefoon is volledig verschuldigd. Dat zijn immers de kosten die samenhangen met de afbetaling van de mobiele telefoon, die in het bezit is van [gedaagde] . Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] de telefoon heeft geretourneerd.
Direct Pay heeft voldoende toegelicht welk deel van de abonnementsprijs ziet op betaling van de telefoon en welk deel ziet op betaling voor het gebruik van de telecommunicatiediensten. Op basis van die toelichting en gelet op hetgeen hiervoor onder 2. is overwogen, komt de vordering niet onrechtmatig en/of ongegrond voor. De gevorderde hoofdsom is daarom toewijsbaar, evenals de gevorderde rente.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, nu Direct Pay niet, althans onvoldoende, heeft gesteld op welke datum de aanmaning in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW door [gedaagde] op zijn laatst is ontvangen, dan wel op welke datum Direct Pay deze aanmaning aan [gedaagde] heeft verzonden. De bijgevoegde brief voldoet voorts niet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
[gedaagde] wordt als de (meest) in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Direct Pay van:
• € 1.569,23 aan hoofdsom;
• € 23,73 aan rente;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Direct Pay begroot op:
exploot € 82,83
salaris € 150,00
griffierecht € 470,00
-----------------
totaal € 702,83
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, alsmede tot betaling van een bedrag van € 68,00 aan kosten voor betekening onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.