ECLI:NL:RBAMS:2017:8883

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
1 december 2017
Zaaknummer
5747102 CV EXPL 17-5099
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in een civiele procedure over geldvordering onder 500 euro met betrekking tot telecommunicatiediensten en een tablet

Op 30 november 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam, onder leiding van kantonrechter E. Pennink, een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Direct Pay Services B.V. (eiseres) en een niet verschenen gedaagde. De zaak betreft een geldvordering van minder dan 500 euro, voortvloeiend uit een ontbonden overeenkomst met betrekking tot een tablet en bijbehorende telecommunicatiediensten. De eiseres, Direct Pay, heeft gesteld dat de gedaagde schadevergoeding verschuldigd is als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een schadevergoeding van 50% van de resterende abonnementstermijnen voor telecommunicatiediensten verschuldigd is, evenals de volledige kosten voor de afbetaling van de tablet. De totale betalingsverplichting is vastgesteld op € 437,03, inclusief rente.

De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar is, omdat de eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd van de verzending van een aanmaning aan de gedaagde. De vordering met betrekking tot de mobiele telefoon is afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat er een overeenkomst voor de mobiele telefoon is gesloten. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, rente, en de kosten van het geding, en heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 5747103 CV EXPL 17-5099
vonnis van: 30 november 2017

Vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

Direct Pay Services B.V.

gevestigd te Barendrecht
eiseres
nader te noemen: Direct Pay
gemachtigde: Webcasso B.V.
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde]
niet verschenen

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 4 april 2017 is een tussenvonnis gewezen. Ter uitvoering van dat tussenvonnis heeft eisende partij een akte met bewijsstukken in het geding gebracht. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Direct Pay stelt dat [gedaagde] met T-Mobile twee overeenkomsten is aangegaan op 30 juli 2015, een overeenkomst voor het gebruik van de mobiele telecommunicatiedienst van T-Mobile en een toestelcontract.
Direct Pay heeft bij dagvaarding een kopie van een overeenkomst voor het gebruik van telecommunicatiediensten en een toestelcontract voor een tablet met telefoonnummer [telefoonnummer] overgelegd en een aantal facturen.
Uit de overgelegde facturen blijkt echter dat enkele facturen waarvan betaling wordt gevorderd betrekking hebben op een overeenkomst met telefoonnummer [telefoonnummer] . Bovendien blijkt uit die facturen dat er ook een andere toestelprijs in rekening wordt gebracht. Direct Pay heeft, na het tussenvonnis van 4 april 2017 uitgelegd dat het eigenlijk vier overeenkomsten betreft, twee overeenkomsten voor een tablet en twee voor een mobiele telefoon. Zij stellen de ontbrekende overeenkomst(en) met betrekking tot de mobiele telefoon te overleggen, maar leggen wederom dezelfde overeenkomst(en) als bij dagvaarding over, aangaande de tablet.
Er is dus ook na bij tussenvonnis van 4 april 2017 daartoe in de gelegenheid gesteld, geen kopie van de overeenkomst met betrekking tot de mobiele telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] overgelegd.
Nu niet is komen vast te staan dat partijen een overeenkomst met betrekking tot een mobiele telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] overeen zijn gekomen waarin de prijs is bepaald, wordt de vordering voor zover deze betrekking heeft tot betaling van de facturen, inclusief de eindfactuur, die betrekking hebben op de mobiele telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] afgewezen.
De vordering tot betaling van de facturen met betrekking tot de tablet van 9 juni 2015, 8 september 2015 en 13 juli 2015 voor een bedrag van totaal € 98,93 wordt toegewezen.
7. Nu de overeenkomst met betrekking tot de tablet is ontbonden, is [gedaagde] als gevolg van de ontbinding een schadevergoeding verschuldigd die wordt geschat op 50% van de na ontbinding van de overeenkomst resterende abonnementstermijnen die betrekking hebben op het gebruik van telecommunicatiediensten (exclusief btw). Een hogere schadevergoeding staat niet in verhouding tot het nadeel dat (de rechtsvoorganger van) Direct Pay lijdt, temeer daar Direct Pay van de ontbinding van de overeenkomst ook voordeel heeft, bijvoorbeeld omdat zij geen diensten meer hoeft te verstrekken. Het deel dat betrekking heeft op afbetaling van de tablet is volledig verschuldigd. Dat zijn immers de kosten die samenhangen met de afbetaling van de tablet, die in het bezit is van [gedaagde] . Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] de tablet heeft geretourneerd.
8. De na de ontbinding verschuldigde schadevergoeding bedraagt voor het abonnementsdeel dat ziet op de telecommunicatiediensten € 275,77 : 50% = € 137,88 en voor het deel dat ziet op afbetaling van de tablet € 200,22. De totale betalingsverplichting bedraagt dan € 98,93 + € 137,88 + € 200,22 = € 437,03. Dit bedrag is als hoofdsom toewijsbaar. Het gevorderde bedrag aan rente zal naar rato worden herberekend.
9. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu de eisende partij niet, althans onvoldoende, heeft gesteld op welke datum de aanmaning in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW door de gedaagde partij op zijn laatst is ontvangen, dan wel op welke datum de eisende partij deze aanmaning aan de gedaagde partij heeft verzonden. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
10. Gelet op het feit dat een deel van de vordering is afgewezen wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van griffierecht corresponderende met het toegewezen deel van het gevorderde. Het (eventueel) meer betaalde aan griffierecht blijft voor rekening van Direct Pay.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Direct Pay van € 437,03 aan hoofdsom en
€ 10,03 aan rente;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Direct Pay partij begroot op:
exploot € 83,54
salaris € 60,00
griffierecht € 117,00
-----------------
totaal € 260,54 voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt gedaagde partij tot betaling van een bedrag van € 15,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en gedaagde partij niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. E. Pennink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 november 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.