Op 30 november 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam, onder leiding van kantonrechter E. Pennink, een verstekvonnis gewezen in een civiele procedure tussen Direct Pay Services B.V. (eiseres) en een niet verschenen gedaagde. De zaak betreft een geldvordering van minder dan 500 euro, voortvloeiend uit een ontbonden overeenkomst met betrekking tot een tablet en bijbehorende telecommunicatiediensten. De eiseres, Direct Pay, heeft gesteld dat de gedaagde schadevergoeding verschuldigd is als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een schadevergoeding van 50% van de resterende abonnementstermijnen voor telecommunicatiediensten verschuldigd is, evenals de volledige kosten voor de afbetaling van de tablet. De totale betalingsverplichting is vastgesteld op € 437,03, inclusief rente.
De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar is, omdat de eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd van de verzending van een aanmaning aan de gedaagde. De vordering met betrekking tot de mobiele telefoon is afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat er een overeenkomst voor de mobiele telefoon is gesloten. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, rente, en de kosten van het geding, en heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde is afgewezen.