ECLI:NL:RBAMS:2017:8843
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen dagvaarding in strafzaak met valsheid in geschrifte
Op 3 oktober 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een bezwaarschrift tegen een dagvaarding is ingediend. Het bezwaarschrift was gericht tegen een dagvaarding die op 25 augustus 2017 aan de verdachte was betekend, waarbij hem valsheid in geschrifte werd ten laste gelegd. De verdachte, geboren in 1949 en domicilie kiezende ten kantore van een advocatenkantoor in Amsterdam, werd beschuldigd van het valselijk opmaken van een realisatieovereenkomst tussen twee bedrijven, waarbij een aanzienlijke vergoeding van EURO 12.850.000 werd vermeld. De rechtbank heeft de procesgang en de argumenten van zowel de verdediging als het Openbaar Ministerie in overweging genomen. De verdediging stelde dat de feiten geen strafbare feiten opleverden en dat het onwaarschijnlijk was dat de verdachte veroordeeld zou worden. Het Openbaar Ministerie betoogde dat het bezwaarschrift ongegrond was. Na beoordeling van de zaak kwam de rechtbank tot de conclusie dat het hoogst onaannemelijk was dat de strafrechter het ten laste gelegde bewezen zou verklaren. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift gegrond en stelde de verdachte buiten vervolging. Deze beslissing werd genomen in raadkamer, waarbij de rechters de argumenten van beide partijen zorgvuldig hebben gewogen.