Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 16 februari 2017 in de zaak tussen
[eiseres] , te Amsterdam, eiseres
de minister van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
- Alle correspondentie tussen (medewerkers van) het ministerie van Economische Zaken (EZ) en (medewerkers van) [rapport] ( [rapport] ) over [rapport] (het rapport) inclusief bijlagen bij deze correspondentie;
- Gespreksverslagen, notulen en agenda’s van overleggen tussen (medewerkers van) EZ en (medewerkers van) [rapport] over schaliegas en daarbij behorende documenten;
- Alle conceptversies van het rapport.
4 maart 2015, ECLI:NL:RVS:2015:647). In aanmerking genomen het proces rond de totstandkoming van het rapport, zijn de documenten opgesteld met het oogmerk te dienen voor intern beraad. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen daarom alle documenten naar hun aard worden aangemerkt als te zijn bestemd voor intern beraad. Deze documenten vallen daarmee onder het bereik van artikel 11, eerste lid, van de Wob, voor zover deze persoonlijke beleidsopvattingen bevatten.
De eindrapportage is openbaar gemaakt. Dat betekent dat daarmee de relevante milieu-informatie openbaar is, zodat het belang van het milieu genoegzaam is gediend, terwijl concepten, naar hun aard voor wijziging vatbaar, vertrouwelijk blijven en dat daarmee voor het milieu niet of minder relevante informatie of zelfs onjuiste informatie niet openbaar is gemaakt. Met het openbaar maken van de eindrapportage heb ik tevens de in de concepten opgenomen feitelijke informatie, die niet is gewijzigd, openbaar gemaakt.” (pagina 7)
Tegen het al gediende belang van openbaarmaking van de milieu-informatie en daarmee de relevante feitelijke informatie staat het belang van vertrouwelijk van gedachten kunnen wisselen over documenten, over de inhoud en juistheid daarvan ten behoeve van de kwaliteit alsmede teneinde het algemeen belang te dienen door een zo goed mogelijk en kwalitatief hoogstaande rapportage uit te brengen. Ik meen in redelijkheid dit belang meer gewicht te kunnen hebben toekennen dan het belang van openbaarmaken van concepten en daarmee onvoldragen, onvolledige en onvoltooide stukken.” (pagina 12)
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 328,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
mr. R. Hirzalla, leden,in aanwezigheid van mr. M. Vogel-Frishert, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2016.