ECLI:NL:RBAMS:2017:8670

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 november 2017
Publicatiedatum
27 november 2017
Zaaknummer
6329136 EA VERZ 17-851
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Billijke vergoeding en onregelmatige opzegging van arbeidsovereenkomst in WWZ-zaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 2 november 2017, verzoekt [verzoekster], vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C.N. Schmidt, een billijke vergoeding na onregelmatige opzegging van haar arbeidsovereenkomst door Bamboo Bar, vertegenwoordigd door mr. J. Roodheuvel. De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst onregelmatig is opgezegd, omdat de opzegging zonder toestemming van [verzoekster] is gedaan en de opzegtermijn niet in acht is genomen. [verzoekster] heeft verklaard dat zij in het ontslag berust, omdat zij zich niet meer welkom voelt bij Bamboo Bar, en verzoekt om een billijke vergoeding.

De kantonrechter stelt vast dat op grond van artikel 7:652 BW een proeftijd schriftelijk moet zijn overeengekomen en dat een proeftijd van zes maanden niet mogelijk is. De opzegging van de arbeidsovereenkomst is gedaan zonder de juiste procedure te volgen, wat leidt tot de mogelijkheid voor [verzoekster] om vernietiging van de opzegging te verzoeken of een billijke vergoeding aan te vragen. De kantonrechter oordeelt dat Bamboo Bar een vergoeding verschuldigd is aan [verzoekster] voor de periode waarin de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had moeten voortduren.

De kantonrechter matigt de vergoeding van 5,5 maanden loon tot 2,5 maanden, wat resulteert in een billijke vergoeding van € 2.400,00 bruto. Tevens wordt het tegenverzoek van Bamboo Bar tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen, en Bamboo Bar wordt in de proceskosten veroordeeld. De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad, en het meer of anders verzochte wordt afgewezen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 6329136 EA VERZ 17-851
datum: 2 november 2017
func.: 609

proces-verbaal mondelinge uitspraak

ex artikel 30p Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

in de zaak van

[verzoekster]

wonende te [woonplaats]
verzoekster
nader te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. C.N. Schmidt
t e g e n

vennootschap onder Firma Tandoor V.o.f/Tandoor Bamboo Bar

gevestigd te Amsterdam
verweerster
nader te noemen: Bamboo Bar
gemachtigde: mr. J. Roodheuvel
Tegenwoordig zijn mr. F.J. Lourens, kantonrechter, en mr. M. Nubé-Harteveld, griffier.
Verschenen zijn:
- van de zijde van [verzoekster] : [verzoekster] en haar gemachtigde,
- van de zijde Bamboo Bar: [naam 1] en [naam 2] , vergezeld door de gemachtigde.

De gronden van de beslissing

Vast staat dat [verzoekster] van 1 tot en met 14 juli 2017 tegen betaling en met instructiebevoegdheid van de zijde van Bamboo Bar, bij Bamboo Bar werkzaamheden heeft verricht. Hierdoor is een arbeidsovereenkomst tussen partijen ontstaan. In het whatsapp bericht van 19 juli 2017 heeft [naam 2] van Bamboo Bar ( [naam 2] ) desgevraagd aan [verzoekster] bericht dat het klopt dat [verzoekster] een contract van zes maanden zou krijgen, maar dat zij nog in de proefperiode zat. Gelet hierop wordt geoordeeld dat partijen een arbeidsduur van 6 maanden zijn overeengekomen. Verder wordt op basis van de gewerkte uren en hetgeen [verzoekster] hierover ter zitting heeft verklaard aangenomen dat partijen een salaris van € 883,65 bruto op basis van een gemiddeld aantal uren van 80 uur per maand zijn overeengekomen. Dat er sprake zou zijn van andersluidende afspraken tussen partijen vindt geen steun in de whatsapp berichten en is ook verder niet onderbouwd.
Verder staat vast dat Bamboo Bar de arbeidsovereenkomst op 15 juli 2017 heeft beëindigd. Volgens de brief van Bamboo Bar van 6 september 2017 en de opmerking van [naam 2] in het eerdergenoemde whatsapp bericht van 19 juli 2017 is de opzegging gedaan omdat [verzoekster] nog in haar proeftijd zat.
3. Op grond van artikel 7:652 BW moet een proeftijd schriftelijk zijn overeengekomen en is een proeftijd bij een arbeidsovereenkomst voor de duur van zes maanden niet mogelijk. Vast staat dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst zonder toestemming van [verzoekster] is gedaan en dat daarbij de opzegtermijn niet in acht is genomen. Geoordeeld wordt dan ook dat de arbeidsovereenkomst onregelmatig is opgezegd. In dat geval kan om vernietiging van de opzegging worden verzocht of in plaats daarvan een billijke vergoeding worden toegekend. [verzoekster] heeft ter zitting verklaard dat zij in het ontslag berust omdat zij zich niet meer welkom voelt bij Bamboo Bar. [verzoekster] verzoekt dan ook primair om een billijke vergoeding.
4. Op grond van artikel 7:672 lid 9 BW is de partij die opzegt tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt, aan de wederpartij een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. In dit geval gaat het om loon over de periode van 15 juli 2017 tot 1 januari 2018, derhalve 5,5 maanden. Op grond van artikel 7:672 lid 10 BW kan de kantonrechter de vergoeding matigen indien dit hem met het oog op de omstandigheden billijk voorkomt. De kantonrechter ziet aanleiding om de vergoeding van 5,5 maanden loon te matigen tot 2,5 maanden, neerkomende op 1 maand loon aan opzegtermijn, 1 maand loon aan billijke vergoeding en een halve maand loon omdat opgezegd had moeten worden tegen het einde van de maand, vermeerderd met de vakantietoeslag. Bij de matiging van de vergoeding is in aanmerking genomen dat, als dit niet zou worden gedaan, er sprake zou zijn van een wanverhouding tussen de periode waarin wel en de periode waarin niet is gewerkt. Tevens is in aanmerking genomen dat [verzoekster] inmiddels ander werk heeft gevonden. Het voorgaande leidt tot toekenning van een billijke vergoeding van (afgerond) € 2.400,00 bruto.
5. Nu geen sprake meer is van een arbeidsovereenkomst tussen partijen wordt het tegenverzoek van Bamboo Bar tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen.
6. Omdat Bamboo Bar in het ongelijk is gesteld wordt zij in de proceskosten veroordeeld.

De beslissing

De kantonrechter:
Op het verzoek van [verzoekster]
veroordeelt Bamboo Bar tot betaling aan [verzoekster] van een billijke vergoeding van € 2.400,00 bruto;
Op het tegenverzoek van Bamboo Bar
wijst het verzoek af;
Op het verzoek en het tegenverzoek
veroordeelt Bamboo Bar in de proceskosten gevallen aan de zijde van [verzoekster] gevallen en begroot op een bedrag van € 400,00;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
waarvan proces-verbaal,
de griffier de kantonrechter