Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
De officier van justitie acht de verklaring van verdachte dat hij geen wetenschap had van de aanwezigheid van het geld en de sierraden in zijn auto ongeloofwaardig en niet voldoende onderbouwd. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte een aanzienlijk bedrag aan op naam van een ander persoon openstaande boetes direct op het politiebureau contant heeft betaald. Dit geld is door een vriend van verdachte naar het politiebureau gebracht. Deze vriend is op 30 januari 2017 tijdens een huiszoeking in [adres] te Amsterdam aangehouden op verdenking van fraude en witwassen. Verdachte heeft geen enkele verklaring gegeven geven voor het feit dat de autosleutel die bij die huiszoeking is weggegooid op de onder hem in beslag genomen auto past en dat is er destijds een kopie van zijn legitimatiebewijs in voornoemde woning is aangetroffen. Ook heeft hij niet duidelijk gemaakt waarom hij zo’n groot bedrag aan openstaande boetes voor een – zo hij zelf heeft verklaard – onbekend persoon heeft betaald. De officier van justitie heeft voorts gesteld dat het inbouwen van een verborgen ruimte een flinke investering is en een stevige aanwijzing vormt voor betrokkenheid bij gewoontewitwassen en/of drugshandel. Zij acht het volstrekt onaannemelijk dat iemand het risico zou lopen om bijna één miljoen euro aan een onbekend persoon mee te geven zonder te weten waar die onbekende naar toe zal gaan. Door het geld en de goederen in een verborgen ruimte te bewaren en te vervoeren is geprobeerd de vindplaats en de verplaatsing te verbergen.
5.Bewezenverklaring
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Beslag
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
12 (twaalf) maanden.