ECLI:NL:RBAMS:2017:8617

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2017
Publicatiedatum
23 november 2017
Zaaknummer
13/698623-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzetwitwassen met verborgen ruimte onder auto met geld en goederen

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1971 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft de rechtbank Amsterdam op 22 november 2017 uitspraak gedaan. De zaak betreft opzetwitwassen, waarbij de verdachte wordt beschuldigd van het verwerven, voorhanden hebben en verhullen van een aanzienlijk geldbedrag van ongeveer 923.190 euro, een Rolex horloge ter waarde van ongeveer 23.100 euro en een gouden ketting. Deze goederen werden aangetroffen in een verborgen ruimte onder de auto van de verdachte. Tijdens de zitting op 8 november 2017 heeft de officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, de vordering ingediend, terwijl de raadsman, mr. B. Th. Nooitgedagt, de verdediging voerde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op of omstreeks 1 juli 2017 in Wassenaar deze voorwerpen heeft verworven en dat hij wist dat deze afkomstig waren uit enig misdrijf. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de goederen in zijn auto, maar de rechtbank achtte deze verklaring ongeloofwaardig. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich bewust moest zijn van de lading van zijn voertuig, gezien de omstandigheden waaronder het geld en de sieraden waren verstopt.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan opzetwitwassen en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van de in beslag genomen goederen bevolen, waaronder het geld en de Rolex. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 33, 33a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/698623-17 (Promis)
Datum uitspraak: 22 november 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
wonende [adres buitenland] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 november 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A. Kerkhoff, en van wat de raadsman, mr. B. Th. Nooitgedagt, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 1 juli 2017 te Wassenaar, in elk geval in Nederland, een of meerdere voorwerp(en), te weten:
- een geldbedrag van (ongeveer) 923.190,00,- euro en/of
- een horloge van het merk Rolex met een waarde van (ongeveer) 23.100 euro
en/of
- een gouden ketting
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven geldbedrag en/of voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
en/of
hij, op of omstreeks 1 juli 2017 te Wassenaar, in elk geval in Nederland, van een of meerdere voorwerp(en), te weten:
- een geldbedrag van (ongeveer) 923.190,00,- euro en/of
- een horloge van het merk Rolex met een waarde van (ongeveer) 23.100 euro
en/of
- een gouden ketting
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op bovenomschreven geldbedrag en/of voorwerp(en) was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie dat geldbedrag en/of dat/die voorwerp(en) voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geldbedrag en/of dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
hij op of omstreeks 1 juli 2017 te Wassenaar, in elk geval in Nederland, opzettelijk een hoeveelheid bankbiljet(ten), te weten bankbiljetten met een totale waarde van (ongeveer) 510 euro, dat/die verdachte zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing verdachte, toen hij dat/die ontving, bekend was, met het oogmerk om dat/die als echt en onvervalst uit te geven of te doen uitgeven, in voorraad heeft gehad.

3.Voorvragen

3.1.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging terzake het witwassen van het Rolex horloge en de gouden ketting. De raadsman heeft hiertoe aangevoegd, kort gezegd, dat verdachte door Duitsland aan Nederland is overgeleverd met behoud van de bescherming van het specialiteitsbeginsel. Nu het Europees Arrestatiebevel tot aanhouding en overlevering (hierna EAB) van verdachte enkel is gegrond op de verdenking van witwassen van geld, mag verdachte ingevolge onder meer artikel 27 lid 2 van het Kaderbesluit Europees Aanhoudingsbevel niet voor witwassen van een Rolex horloge en een ketting strafrechtelijk worden vervolgd.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat er geen sprake is van schending van het specialiteitsbeginsel. Blijkens de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van
1 december 2008 in de strafzaak tegen Leyman en Pustovarov (ECLI:EU:C:2008:669) dienen de bestanddelen van het strafbare feit waarvoor een verdachte in de uitgevaardigde lidstaat wordt vervolgd, dezelfde te zijn als waarvoor de verdachte is overgeleverd. Het is aan de bevoegde nationale rechter om na te gaan of dit het geval is. Voorts is vereist dat er voldoende overeenstemming is tussen de gegevens in het aanhoudingsbevel en de gegevens in de latere procedurele handeling. Wijzigingen in de tijd en plaats zijn toegestaan, mits zij volgen uit de elementen die zijn verzameld tijdens de procedure die in de uitvaardigende lidstaat is gevolgd met betrekking tot de in het aanhoudingsbevel omschreven gedragingen, zij de aard van het strafbare feit niet wijzigen en zij niet leiden tot gronden tot weigering van de tenuitvoerlegging in de zin van de artikelen 3 en 4 van het kaderbesluit.
Het EAB van verdachte is op grond van verdenking van witwassen uitgevaardigd en de omstandigheden waarop de verdenking zijn gegrond zijn voldoende omschreven. Het Rolex horloge en de gouden ketting zijn in tegenstelling tot het geld niet specifiek in het EAB omschreven, maar zijn gelijktijdig met het geld in de verborgen ruimte in de auto aangetroffen. Door toevoeging van deze voorwerpen op de tenlastelegging wordt de aard van het strafbare feit waarvoor verdachte door Duitsland aan Nederland is overgeleverd niet gewijzigd. Dit leidt niet tot een zwaardere verdenking noch tot gronden voor weigering van de tenuitvoerlegging van het gevraagde aanhoudingsbevel. De officier van justitie is dan ook ontvankelijk in de vervolging van het onder 1 ten laste gelegde witwassen van geld, het Rolex horloge en de gouden ketting. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
3.2.
Overige voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht, met de officier van justitie en de raadsman, niet bewezen wat onder 2 is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. Op grond van de zich in het dossier bevindende stukken kan niet worden vastgesteld dat een deel van het aangetroffen geld vals is.
4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 ten laste gelegde schuldwitwassen wettig en overtuigend kan worden bewezen. De officier van justitie heeft zich hiervoor onder meer gebaseerd op het proces-verbaal van relaas, het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het aantreffen van de verborgen ruimte in de auto met daarin 923.190,00 euro, een Rolex horloge en een gouden ketting (rozenkrans) alsmede het proces-verbaal van bevindingen van de taxatie van het horloge. Volgens de officier van justitie is het een feit van algemene bekendheid dat het voorhanden hebben van zoveel contant geld in een auto grote risico’s met zich meebrengt en dat het hoogst ongebruikelijk is dat het geld in een dergelijk geval op legale wijze is verkregen.
De officier van justitie acht de verklaring van verdachte dat hij geen wetenschap had van de aanwezigheid van het geld en de sierraden in zijn auto ongeloofwaardig en niet voldoende onderbouwd. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte een aanzienlijk bedrag aan op naam van een ander persoon openstaande boetes direct op het politiebureau contant heeft betaald. Dit geld is door een vriend van verdachte naar het politiebureau gebracht. Deze vriend is op 30 januari 2017 tijdens een huiszoeking in [adres] te Amsterdam aangehouden op verdenking van fraude en witwassen. Verdachte heeft geen enkele verklaring gegeven geven voor het feit dat de autosleutel die bij die huiszoeking is weggegooid op de onder hem in beslag genomen auto past en dat is er destijds een kopie van zijn legitimatiebewijs in voornoemde woning is aangetroffen. Ook heeft hij niet duidelijk gemaakt waarom hij zo’n groot bedrag aan openstaande boetes voor een – zo hij zelf heeft verklaard – onbekend persoon heeft betaald. De officier van justitie heeft voorts gesteld dat het inbouwen van een verborgen ruimte een flinke investering is en een stevige aanwijzing vormt voor betrokkenheid bij gewoontewitwassen en/of drugshandel. Zij acht het volstrekt onaannemelijk dat iemand het risico zou lopen om bijna één miljoen euro aan een onbekend persoon mee te geven zonder te weten waar die onbekende naar toe zal gaan. Door het geld en de goederen in een verborgen ruimte te bewaren en te vervoeren is geprobeerd de vindplaats en de verplaatsing te verbergen.
4.3.
Het standpunt van de verdediging ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van het onder 1 ten laste gelegde witwassen dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft verklaard dat hij niets wist van de in zijn auto aangetroffen goederen en geld. Het onderzoek heeft geen bewijs opgeleverd dat deze verklaring weerspreekt. Ook is er geen bewijs dat het geld en de sieraden van enig misdrijf afkomstig zijn. Het feit dat er op 30 januari 2017 een sleutel in een woning aan het [adres] te Amsterdam is aangetroffen die op de auto van verdachte past, zegt niets over de herkomst van het aangetroffen geld. Hetzelfde geldt voor de in die woning aangetroffen kopie van het identiteitsbewijs van verdachte.
De raadsman heeft voorts betoogd dat het gebruik maken van ANPR gegevens per definitie een schending van de privacy in de zin van artikel 6 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) oplevert, hetgeen tot bewijsuitsluiting dan wel strafvermindering dient te leiden. De raadsman heeft hiervoor verwezen naar een uitspraak van de Hoge Raad van 24 februari 2017 (ECLI:NL: HR: 2017:286).
4.4.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde en de bewijsverweren
De rechtbank komt niet toe aan de beoordeling van het betoog van de raadsman tot bewijsuitsluiting dan wel strafvermindering wegens schending van artikel 6 van het EVRM door gebruikmaking van ANPR gegevens, nu dit betoog onvoldoende is onderbouwd en niet aan de vereisten voldoet die de Hoge Raad stelt aan een verweer op de voet van artikel 359a Sv.
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan opzetwitwassen van ruim 900.000 euro en sieraden, zoals hierna onder 5 weergegeven. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Wist verdachte van het geld en de sieraden onder zijn auto?
Vooropgesteld wordt dat verdachte volgens zijn eigen verklaring de eigenaar was van de auto waarin het geld en de sieraden zijn gevonden. Verdachte heeft immers verklaard dat hij de auto gekocht heeft in Rome “voor familiebezoek en dergelijke”. De koop is tot stand gekomen via een agentschap. Dit agentschap zou ook gezorgd hebben voor de Duitse kentekenplaten. Dit had te maken met een uitstaande belastingschuld in Italië. Een auto met Italiaans kenteken zou hem gelijk worden afgenomen, aldus verdachte.
Onder deze omstandigheden is het uitgangspunt dat verdachte geacht moet worden wetenschap te hebben van wat zich in zijn auto bevindt. Dit uitgangspunt kan worden verlaten als uit het dossier of uit de verklaring van verdachte een ander mogelijk scenario naar voren komt.
Verdachte ontkent geweten te hebben van het geld en de sieraden in zijn auto.
Dit zou betekenen dat òfwel door een ander of anderen buiten weten van verdachte bijna een miljoen euro, een kostbaar horloge en een gouden ketting onder zijn auto zijn verstopt, òfwel dat verdachte onwetend een auto gekocht heeft waarin deze goederen zich al bevonden. Beide scenario’s acht de rechtbank hoogst onwaarschijnlijk. Het dossier biedt voor een dergelijk scenario geen enkel aanknopingspunt, net zo min als de verklaring van verdachte. Immers, gevraagd hoe het kan dat er buiten zijn weten bijna een miljoen euro verstopt zit in zijn auto, heeft hij slechts geantwoord dat hij dat niet weet en dat hij er niet meer over kan zeggen. Verdachte heeft niet verklaard dat de auto ook door anderen werd gebruikt of dat hij in opdracht van anderen de auto naar Nederland heeft gereden. Verdachte is volgens zijn verklaring met de auto naar Nederland gekomen om werk te zoeken, als bordenwasser of in de bediening.
Daarnaast heeft verdachte ook geen verklaring kunnen geven voor een aantal omstandigheden die niet goed passen bij het scenario dat hij van niks weet. Zo heeft verdachte op het politiebureau een aanzienlijk bedrag (€ 6.150,-) aan boetes op naam van de tenaamgestelde van de auto, ene [naam 1] , contant betaald. Volgens verdachte heeft een vriend van hem, [naam 2] genaamd, die in gezelschap was van een vrouw, het geld voor hem naar het politiebureau gebracht. Door een verbalisant is echter waargenomen dat verdachte vlak voor betaling voor het politiebureau niet één, maar twee mannen en een vrouw heeft ontmoet, waarbij de vrouw iets aan verdachte heeft overhandigd. Eén van de mannen, een Albanese man genaamd [naam 3] , is op 30 januari 2017 op verdenking van fraude/witwassen tijdens een huiszoeking in [adres] in Amsterdam aangehouden. Bij deze huiszoeking is een auto met een (lege) verborgen ruimte op naam van [naam 1] aangetroffen. Bovendien blijkt een tijdens deze huiszoeking weggegooide autosleutel te passen op de auto van verdachte en is er een kopie van het identiteitsbewijs van verdachte in voornoemde woning aangetroffen.
Gezien het voorgaande kan het niet anders dan dat verdachte zich bewust was van de bijzondere lading van zijn voertuig.
Criminele herkomst?
Voor een bewezenverklaring van witwassen is niet persé vereist dat er op grond van de beschikbare bewijsmiddelen een rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf. Volstaan kan worden met de constatering dat het gelet op de feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het aangetroffen geld en de sieraden van enig misdrijf afkomstig zijn.
In aanmerking genomen dat het om een zeer aanzienlijk contant geldbedrag gaat dat samen met waardevolle sieraden op professionele wijze in een verborgen ruimte in de auto was verstopt is het vermoeden gerechtvaardigd dat de sieraden en het geld uit enig misdrijf afkomstig zijn. In zo’n geval mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst daarvan.
Nu verdachte heeft ontkend iets van het geld en de sieraden onder zijn auto af te weten, is er geen verklaring waaruit een alternatieve (legale) herkomst blijkt, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat deze voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Gelet op de aard van de voorwerpen en de wijze waarop deze vervoerd zijn, kan het niet anders dan dat verdachte ook wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van opzetwitwassen.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht, op grond van de wettige bewijsmiddelen die in de bijlage zijn opgenomen en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, bewezen dat verdachte:
op 1 juli 2017 te Wassenaar, voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van 923.190,- euro en
- een horloge van het merk Rolex met een waarde van ongeveer 23.100 euro en
- een gouden ketting
voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven geldbedrag en voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
en
op 1 juli 2017 te Wassenaar, van voorwerpen, te weten:
- een geldbedrag van 923.190,- euro en/of
- een horloge van het merk Rolex met een waarde van ongeveer 23.100 euro
en
- een gouden ketting
de vindplaats heeft verborgen en verhuld, terwijl hij wist dat dit geldbedrag en die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar onder 1 bewezen geachte feit (schuldwitwassen) zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van
13 (dertien) maanden, met aftrek van voorarrest. De onder verdachte in beslaggenomen Rolex horloge, gouden ketting en het geld dienen verbeurd te worden verklaard. De computer en navigator kunnen worden teruggegeven aan verdachte.
8.2.
Het standpunt/strafmaatverweer van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van onder meer een zeer aanzienlijk geldbedrag. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan. Opbrengsten van misdrijven worden hierdoor aan het zicht van justitie onttrokken, waardoor witwassen ook het plegen van misdrijven aantrekkelijk kan maken. De veelal lucratieve vormen van criminaliteit zouden immers niet zo aantrekkelijk zijn als de daders er niet in slaagden wegen te vinden om de opbrengsten ervan aan het zicht van justitie en de fiscus te onttrekken. Verdachte is, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 oktober 2017, niet eerder in Nederland veroordeeld. De rechtbank acht alles overwegende een gevangenisstraf van 12 maanden passend en geboden.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. één kralenketting met plaatje en kruis, kleur: goud, 5413544;
2. één horloge, Rolex, waarde 23100 euro, 005412234;
3. geld, 923700 euro, 5412555;
4. één computer, Asus Notebook, 5413076;
5. één navigator, Tomtom, 5413078.
Deze voorwerpen en het geld behoren aan verdachte toe. Nu met betrekking tot de onder 1 t/m 3 vermelde voorwerpen en geld het onder 1 bewezen geachte is begaan, worden deze verbeurdverklaard.
Ten aanzien van de overige voorwerpen zal worden bepaald dat deze aan verdachte dienen te worden teruggegeven.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

11.Beslissing

Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Opzetwitwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
1. één kralenketting met plaatje en kruis, kleur: goud, 5413544;
2. één horloge, Rolex, waarde 23100, 005412234;
3. geld, 923700,00 euro, 5412555.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
4. één computer, Asus Notebook, 5413076;
5. één navigator, Tomtom, 5413078.
Dit vonnis is gewezen door
mr. T.T. Hylkema, voorzitter,
mrs. G.M. van Dijk en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.N. van Rappard, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 november 2017.