ECLI:NL:RBAMS:2017:8614

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2017
Publicatiedatum
23 november 2017
Zaaknummer
13/702680-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens diefstal en heling na onvoldoende bewijs

Op 22 november 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van diefstal en heling. De zaak kwam voort uit een incident dat plaatsvond in de nacht van 31 juli op 1 augustus 2017, waarbij een kluis met een geldbedrag van ongeveer 480 euro werd gestolen. De verdachte werd ervan beschuldigd samen met anderen de kluis te hebben weggenomen uit een bedrijf in Amsterdam. Tijdens de zitting op 8 november 2017 heeft de officier van justitie, mr. A. Kerkhoff, zijn vordering gepresenteerd, terwijl de verdachte en zijn raadsman, mr. J. Kleiman, hun verweer hebben gevoerd.

De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank oordeelde dat de camerabeelden geen herkenning van de verdachte toonden en dat er geen bewijs was dat de verdachte de gestolen kluis had verworven of in bezit had gehad. De verklaringen van medeverdachten gaven geen aanwijzingen voor de betrokkenheid van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging, maar dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle beschuldigingen. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. T.T. Hylkema, voorzitter, en mrs. G.M. van Dijk en M.T.C. de Vries, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. D.N. van Rappard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/702680-17
Datum uitspraak: 22 november 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 8 november 2017.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. A. Kerkhoff, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. J. Kleiman, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2017 tot en met 01 augustus 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een kluis (met inhoud, waaronder een geldbedrag van ongeveer 480,- euro), geheel of ten dele toebehorend aan [bedrijf] (vestiging [adres 2] ), in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem,
verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die/dat kluis heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen kluis onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 31 juli 2017 tot en met 01 augustus 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een kluis (met inhoud, waaronder een geldbedrag van ongeveer 480,- euro) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren)
betrof.
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht, in tegenstelling tot de officier van justitie, het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Op grond van de zich in het dossier bevindende stukken kan niet worden vastgesteld dat verdachte en zijn medeverdachten in de nacht van 31 juli 2017 op 1 augustus 2017 een kluis hebben gestolen bij [bedrijf] in de [adres 2] te Amsterdam. Zij zijn niet herkend op de camerabeelden van de drie daders van de diefstal.
Ook is er onvoldoende bewijs dat verdachte de gestolen kluis heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad. De medeverdachten hebben niets over enige betrokkenheid van verdachte daarbij verklaard. Ook blijkt dit niet zonder meer uit de informatie van de melder en de door hem overgelegde foto’s. De melder spreekt over drie jongens, terwijl verdachte met drie anderen door de politie in de auto is aangetroffen. Evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte in de bus is geweest of bij de huur van de slijptol en de aankoop van een braamschijf even daarvoor betrokken is geweest.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. T.T. Hylkema, voorzitter,
mrs. G.M. van Dijk en M.T.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.N. van Rappard, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 november 2017.