ECLI:NL:RBAMS:2017:8369

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2017
Publicatiedatum
16 november 2017
Zaaknummer
C/13/592079 / HA ZA 15-730
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van schadevergoeding door een rozenkwekerij in Zimbabwe aan een Nederlandse bloemenhandelaar na wijziging van afspraken en risico's

In deze zaak vorderde Luxaflor Roses PFT Ltd, een rozenkwekerij uit Zimbabwe, betaling van een bedrag van € 149.419,81 van Rose Connect B.V., een Nederlandse bloemenhandelaar. De vordering was gebaseerd op de stelling dat Rose Connect onterecht verwerkingskosten in rekening had gebracht en dat er verliezen waren geleden door de verkoop van rozen onder de kostprijs aan zusterondernemingen. De rechtbank oordeelde dat Luxaflor onvoldoende bewijs had geleverd voor haar claims en dat Rose Connect gerechtigd was om verwerkingskosten in rekening te brengen op basis van de overeenkomst tussen partijen. De rechtbank wees de vorderingen van Luxaflor af en veroordeelde Luxaflor tot betaling van de proceskosten aan Rose Connect, die tot op heden zijn begroot op € 9.014,00. In reconventie vorderde Rose Connect betaling van € 18.060,00, wat door de rechtbank werd toegewezen. De rechtbank concludeerde dat Luxaflor c.s. niet in haar bewijs was geslaagd en dat Rose Connect de verwerkingskosten voldoende had onderbouwd. De rechtbank verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/592079 / HA ZA 15-730
Vonnis van 15 november 2017
in de zaak van
1. buitenlandse vennootschap naar het recht van Zimbabwe
LUXAFLOR ROSES PFT LTD,
gevestigd te Zimbabwe,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AFRICAN FREIGHT SERVICES B.V.,
gevestigd te Warmenhuizen,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. M.G. Jansen te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROSE CONNECT B.V.,
gevestigd te De Kwakel,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. F. Diepraam te Haarlem.
Partijen zullen hierna Luxaflor c.s. en Rose Connect genoemd worden. Eiser sub 1 zal Luxaflor genoemd worden en eiser sub 2 AFS.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 augustus 2015,
  • de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie,
  • het tussenvonnis van 18 november 2015,
  • de conclusie van antwoord in reconventie,
  • het proces-verbaal van comparitie van 7 april 2016 en de daarin genoemde stukken, waarbij partijen zijn toegelaten tot bewijslevering als hierna omschreven,
  • het proces verbaal van getuigenverhoor van 23 september 2016 en de daarin genoemde stukken,
  • de akte vermeerdering van eis tevens aanvulling/vermeerdering van rechtsgronden, alsmede akte overlegging nadere productie van Luxaflor c.s. van 12 oktober 2016,
  • de akte houdende vermeerdering van eis tevens antwoordakte van Rose Connect van 9 november 2016,
  • de antwoordakte van Luxaflor c.s. van 23 november 2016,
  • de akte uitlating producties van Rose Connect van 7 december 2016,
  • het proces verbaal van tegenverhoor tevens comparitie van 21 april 2017 met de daarin genoemde stukken,
  • de conclusie na enquête tevens akte wijziging eis van Luxaflor c.s. van 17 mei 2017,
  • de akte bezwaar eiswijziging van 31 mei 2017,
  • de rolbeslissing van 7 juni 2017 waarin de laatste eiswijziging is geweigerd en
  • de conclusie van antwoord na enquête van Rose Connect van 5 juli 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Luxaflor exploiteert een rozenkwekerij in Zimbabwe. Luxaflor wordt bestuurd door de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ), die tevens (mede)eigenaar van Luxaflor is.
2.2.
In verband met de export van rozen vanuit Zimbabwe maakt Luxaflor gebruik van de diensten van AFS, die de rozen rechtstreeks aan afnemers doorlevert en namens Luxaflor factureert.
2.3.
Rose Connect houdt zich bezig met de import en export en verwerking van rozen en maakt deel uit van de Dutch Flower Group (hierna: DFG), een groep vennootschappen die zich bezig houden met de internationale bloemen- en plantenhandel. [naam 2] (hierna: [naam 2] ) is directeur van Rose Connect.
2.4.
In 2014 verkocht Luxaflor rozen aan Rose Connect op grond van een tussen Rose Connect, Luxaflor en AFS gesloten Supply Agreement. Onder deze overeenkomst werden rozen aan Rose Connect verkocht voor in die overeenkomst opgenomen vaste prijzen en was Luxaflor een maandelijkse vergoeding aan Rose Connect verschuldigd van 1,6% over de bruto verkoopprijs.
2.5.
Op 23 december 2014 heeft GF Trading aan [naam 2] en [naam 1] een e-mail gestuurd met onder meer de volgende inhoud:

Bloemen gestuurd in week 1 (vrijdag 27 dec, maa 30 dec en woe 1 jan) worden betaald in week 3? (…)
De deal tussen RC en LX is gebaseerd op verkopen tegen een bepaalde commissie? Dit betekend dat er vooraf, per product\soort\lengte geen prijs is vastgesteld voor de bloemen die LX naar RC stuurt? Maw de waarde van een zending en het te betalen bedrag van RC aan LX wordt pas achteraf bepaald?
(…)
2.6.
Op 16 januari 2015 heeft Rose Connect aan [naam 1] een voorstel gezonden voor het vermarkten van Luxaflor volume in 2015. Het voorstel noemde prijzen voor bepaalde volumes rozen en vermeldde onder meer:

Buiten de Fairtrade lijnen, welke momenteel direct vanuit Luxaflor worden verstuurd naar GEDI, blijft er een deel van de productie over welke via Rose Connect vermarkt kan worden.
Uitgangspunten hierin zijn:
  • Risico beheersen.
  • (…)
  • De maximaal haalbare prijs uit de markt halen t.b.v. Luxaflor.
  • (…)
Over het totale volume Luxaflor, stelt(Rose Connect)
een bijdrage aan de kosten van 3% aan het einde van de contractduur 2015. Eventuele plussen en minnen worden verrekend middels een prijscorrectie c.q.kickback.”
2.7.
Op 17 februari 2015 heeft [naam 2] aan [naam 1] een e-mail gestuurd die onder meer vermeldde:
“(…) De commissie is van toepassing op de betaalde nettoprijs van de klant. Dit is wat mij betreft ook zo verwoord in de overeenkomst. Wij hebben er net zo goed belang bij dat er hoge prijzen worden gerekend, (…) Bovendien is je productie niet consistent en hierdoor is de lijn van Greenpartners bijvoorbeeld alweer geannuleerd. Een prijs kan pas betaald worden door een klant, als de rozen conform specificatie, en dat is ook tijdig, wordt geleverd.
Gezien de grote afwijking die nu ontstaat tussen verkoopprijs min commissie en de verliezen die we maken, overweeg ik naar een tweewekelijkse betaling te gaan i.p.v. een weekbetaling of verrekening aan het einde van elke maand. Op dit moment is ons verlies € 26K tot en met week 7 terwijl de commissie € 3972 euro moet zijn. (…)”
2.8.
Op 18 februari 2015 heeft [naam 2] aan [naam 1] een e-mail gestuurd met een overzicht van de omzet in de eerste 7 weken. De e-mail vermeldde onder meer:

DB% laat het verlies zien en de GVP is de gemiddelde verkoopprijs.”
2.9.
Eveneens op 18 februari 2015 heeft [naam 1] aan [naam 2] een e-mail gestuurd waarin hij schreef: “
Dat is wel even schrikken zo. Het betekent dat de gemiddeld gerealiseerde prijzen ruim minder (20%) zijn dan we verwachtte te realiseren. (…)
2.10.
Op 20 februari 2015 om 7.46 uur heeft [naam 1] aan Rose Connect een e-mail gestuurd die onder meer inhield:
“(…) uiteraard begrijpen we dat je geen LX lijnen kunt aanbieden als de aantallen fluctueren. Aan de andere kant is de daghandel nu ook niet waar we op zitten te wachten. Dat levert verlies op en kunnen dat uiteraard niet volhouden. (…)
Wat betreft het ontstane negatieve saldo; Ik stel voor dat we daar een overeenkomst voor aftekenen dat deze schuld over n periode van n half jaar of zo wordt ingehouden. Hiermee behouden wij onze cashflow. Laat even weten wat acceptabel is.
Ik stuur later vandaag de overeenkomst getekend terug.
(…)“
2.11.
Op dezelfde dag om 8.26 heeft [naam 2] aan [naam 1] een e-mail gestuurd die onder meer vermeldde:

Wij zijn geen klant. Wij acteren als jouw verkoopapparaat van je productie tegen commissie om een deel van onze overhead te dekken (en onze overhead is groter dan 3%). Dat marktprijzen soms onder de kostprijs liggen is realiteit en kunnen wij helaas weinig aan veranderen in de spot / dag markt. Dus dat verkoopprijzen lager liggen dan de kostprijs is iets dat we in december al hebben aangegeven en nog een keer hebben laten zien begin januari. (…)
Wat betreft het negatieve saldo ben ik uiteraard bereid om mee te denken (…) Alles staat of valt wat mij betreft met de planning van de aantallen en hoe Luxaflor hierop vervolgens scoort. Hoe onbetrouwbaarder dit is hoe minder kans dat het negatieve saldo wordt ingelopen (…) Wat mij betreft gaan we nu 3000 euro per week inhouden om het ontstane saldo in te lopen. (…)”
2.12.
Op diezelfde dag om 9.56 uur heeft [naam 1] aan Rose Connect een e-mail gestuurd die vermeldde: “
Hierbij de getekende overeenkomst.”
2.13.
Deze op 3 februari 2015 gedateerde, maar op 20 februari 2015 namens Luxaflor getekende overeenkomst (hierna: de overeenkomst) legde de afspraken vast waaronder in 2015 rozen werden geleverd door Luxaflor aan Rose Connect. De overeenkomst werd Marketing Agreement genoemd en bevat onder meer de volgende bepalingen:
“(…)
Considering:

The parties wish to enter into a marketing agreement for marketing;
(…)

The parties wish to enter into an agreement for the calendar year 2015.
(…)
Commission
All flowers purchased or marketed under this agreement are subject to a 3% commission which will be deducted from the proceeds of the flower sales by the marketer(Rb: Rose Connect).
Working method
To secure cash flow to the producer(Rb: Luxaflor),
the marketer will pay preliminary invoices based on CIF prices for the total volume that is sent to the marketer. On a monthly basis (…) an overview of the sales results are being presented with the current status of proceeds and commission.
On a quarterly basis, the commission to be paid to the marketer, will be settled with the outstanding invoices. The settlements will be settled on :
(…)
In case the difference between the proceeds less commission differs too much from the preliminary invoices, the marketer and the producer will negotiate how to settle the difference before the quarterly settlement.
(…)
Offset
With regards to possible commission and (process) costs due, the Marketer will have a right of offset with sales proceeds due to the Producer.
(…)”
De bijlage bij de overeenkomst vermeldt de “
CIF, preliminary” prijzen die bij de “
preliminary invoices 2015” in rekening gebracht zullen worden.
2.14.
Eind juni 2015 heeft Luxaflor c.s. de levering van rozen aan Rose Connect gestaakt. Voordien heeft Rose Connect voor Luxaflor c.s. voor een totaal bedrag van € 364.522,00 rozen verkocht.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Luxaflor c.s. vordert samengevat na eiswijziging - bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
3.1.1.
primair veroordeling van Rose Connect tot betaling van € 149.419,81, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 4 juli 2015 vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten,
3.1.2.
subsidiair gedeeltelijke vernietiging van de ‘marketing agreement’voor zover daarin is overeengekomen dat door Rose Connect verwerkingskosten en/of andere kosten in mindering mogen worden gebracht en Rose Connect te veroordelen tot betaling van het in 3.1.1 genoemde bedrag vermeerderd met de wettelijke rente bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 12 oktober 2016 en
3.1.3.
primair en subsidiair veroordeling van Rose Connect in de kosten.
3.2.
De vordering van Luxaflor c.s. is als volgt opgebouwd: de door Rose Connect berekende omzet van € 364.522,00 moet verhoogd worden met € 36.471,00 wegens de aan zusterbedrijven te laag berekende verkoopprijs en moet gecorrigeerd worden voor productieverlies (€ 13.128,00), zodat de totale omzet € 414.121,00 bedroeg. Luxaflor c.s. heeft slechts € 264.701,19 van Rose Connect ontvangen, zodat Rose Connect nog € 149.419,81 verschuldigd is. Luxaflor c.s. legt aan haar vorderingen ten grondslag dat Rose Connect ten onrechte een dekkingsbijdrage heeft ingehouden op de verkoopopbrengst. Op grond van de overeenkomst noch op grond van andere aanvullende afspraken, die niet gemaakt zijn, was zij daartoe gerechtigd. Onder die dekkingsbijdrage brengt Rose Connect kennelijk verwerkingskosten in rekening zonder dat Luxaflor c.s. daarover geïnformeerd was of inzage in die kosten heeft gekregen. Daarnaast had de verwerking, voor zover die al door Rose Connect plaats vond, weinig om het lijf en had ze de kosten aan de eindafnemers in rekening moeten brengen. Met de in de overeenkomst genoemde maar niet nader gedefinieerde ‘process costs’ wordt niet de dekkingsbijdrage bedoeld en een bijdrage in de verwerkingskosten is bij het sluiten van de overeenkomst nooit besproken. Daarnaast is uit de door Rose Connect in de procedure overgelegde stukken gebleken dat Rose Connect rozen onder de inkoopprijs heeft verkocht aan zusterondernemingen Van Dijk Flora BV en Green Partners, waarbij een verlies van € 36.471 is gemaakt. Ook bleek daaruit dat door Luxaflor c.s. geleverde rozen door Rose Connect werden weggegooid of in de boekhouding verwerkt in een post ‘productie correctie’. Dit productieverlies van in totaal € 13.128,00 moet voor rekening van Rose Connect komen omdat de wijze van verwerking van de rozen onder haar verantwoordelijkheid valt. Rose Connect heeft nagelaten Luxaflor c.s. te informeren over de verkoop aan zustervennootschappen en heeft daardoor gehandeld in strijd met artikel 7:418 van het burgerlijk wetboek (BW). Als gevolg hiervan heeft Rose Connect op grond van artikel 7:418 lid 2 geen recht op loon en is zij gehouden tot schadevergoeding. De schade bestaat uit de doorverkoop tegen niet marktconforme prijzen en de verwerkingskosten die zonder opdracht van Luxaflor zijn gemaakt en dan ook nog binnen concernverband. Daarnaast heeft Rose Connect ten onrechte wekelijks € 3.000,00 in mindering gebracht op de inkoopfacturen, want Luxaflor c.s. heeft daartoe slechts toestemming gegeven omdat ze dacht dat de verminderde opbrengst het gevolg was van externe factoren (lagere verkoopprijzen en een slechtere markt) niet van ten onrechte in rekening gebrachte kosten.
3.3.
Indien de rechtbank van oordeel is dat onder de overeenkomst verwerkingskosten mochten worden doorbelast, doet Luxaflor c.s. subsidiair een beroep op gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst op grond van wilsgebreken. Zij doet een beroep op dwaling (artikel 6:228 BW) op de grond dat Rose Connect bewust informatie over de verwerkingskosten en de hoogte daarvan heeft achtergehouden. Wanneer Luxaflor daarvan op de hoogte was geweest had zij de overeenkomst niet of niet op de huidige voorwaarden gesloten. Daarnaast doet zij een beroep op bedrog (artikel 3:44 lid 3 BW) op grond van het opzettelijk verzwijgen en op misbruik van omstandigheden (artikel 3:44 lid 4 BW).
3.4.
Rose Connect voert verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.6.
Rose Connect vordert samengevat na eiswijziging - veroordeling van Luxaflor c.s. hoofdelijk bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
3.6.1.
primair tot betaling van € 18.060,00,
3.6.2.
subsidiair tot betaling van € 6.125,00
In beide gevallen vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 21 juli 2015, € 709,00 aan buitengerechtelijke incassokosten en veroordeling in de kosten.
3.7.
Rose Connect heeft de primaire vordering als volgt berekend: op de bruto verkoopopbrengst van € 364.522 moeten in mindering gebracht worden: verwerkingskosten van in totaal € 42.970,00, directe verkoopkosten van in totaal € 26.495,00 en een commissie van € 9.852,00. Derhalve had Rose Connect in totaal € 286.205,00 moeten afdragen. Zij heeft echter € 304.265 betaald, zodat zij het verschil van € 18.060,00 vordert.
Indien de rechtbank met Luxaflor c.s. van oordeel is dat in de berekeningen van Rose Connect van de omzet 2015 omzet is meegenomen die aan 2014 moet worden toegerekend, stelt Rose Connect zich op het standpunt dat dan niet alleen de betaalde voorschotbedragen, maar ook de gerealiseerde verkoopopbrengsten van € 17.744,00 buiten beschouwing moeten worden gelaten. In dat geval bedraagt de vordering van Rose Connect over het jaar 2015 € 6.125,00, hetgeen zij subsidiair vordert.
3.8.
Luxaflor c.s. voert verweer.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Dit vonnis heeft betrekking op een uitvoerige procedure die gedurende het verloop ervan is uitgedijd en waarin gaandeweg standpunten zijn uitgekristalliseerd. In de kern komen de geschilpunten en het oordeel op het volgende neer en dat zal per punt in de navolgende overwegingen nader worden toegelicht.
Luxaflor c.s. stelt dat haar verliezen bij de verkoop van rozen door Rose Connect in 2015 te wijten zijn aan de door Rose Connect in rekening gebrachte verwerkingskosten, de verkoop aan zusterbedrijven van Rose Connect onder de inkoopprijs en de vernietiging van rozen. Zij gaat daarbij voorbij aan het verschil tussen de overeenkomst die in 2015 gold en de Supply Agreement die in het jaar ervoor gold. Ingevolge de Supply Agreement ontving Luxaflor van Rose Connect vastgelegde CIF prijzen voor de door haar geleverde rozen en liep Rose Connect het risico van eventuele lagere marktprijzen. Onder de overeenkomst kwam het risico van lagere marktprijzen voor rekening van Luxaflor. Dat laatste lijkt Luxaflor zich onvoldoende gerealiseerd te hebben. Evenwel op grond van de inhoud van de overeenkomst en de totstandkomingsgeschiedenis daarvan mocht Rose Connect er op vertrouwen dat dit de inhoud van de overeenkomst was. Dat Rose Connect onder marktprijzen heeft verkocht is niet gebleken. Het verweer van Rose Connect dat de door haar voor Luxaflor verkochte rozen (in tegenstelling tot door Luxaflor aan anderen geleverde rozen) in de dagmarkt verkocht moesten worden omdat er onvoldoende regelmaat in de levering was voor zogenaamde “productielijnen”, waarvoor betere prijzen betaald worden, is door Luxaflor c.s. onvoldoende betwist. Daarbij komt dat Luxaflor bij het sluiten van de overeenkomst ervan op de hoogte was dat de opbrengsten lager waren dan de in rekening gebrachte CIF prijzen. Voor zover zij niet goed heeft begrepen waardoor dat veroorzaakt werd moet dit voor haar rekening blijven. Bovendien blijkt haar aanvankelijke veronderstelling dat dit aan marktomstandigheden lag juist. De vorderingen van Luxaflor c.s. zullen derhalve worden afgewezen en de vordering van Rose Connect merendeels worden toegewezen op de hierna nader omschreven gronden.
in conventie
kostenverrekening onder overeenkomst
4.2.
Partijen verschillen van mening over de vraag of onder de overeenkomst Rose Connect bevoegd was door haar gemaakte verwerkingskosten aan Luxaflor c.s. in rekening te brengen. Rose Connect voert aan dat zij bevoegd was deze met de verkoopopbrengst te verrekenen op grond van het artikel over Offset in de overeenkomst. Deze verwerkingskosten werden in de correspondentie wel aangeduid als dekkingsbijdrage en bedroegen ongeveer 15% van de verkoopprijs, maar waren afhankelijk van de wensen van de afnemers. Wanneer de verwerkingskosten niet in rekening gebracht zouden mogen worden, zou de overeenkomst voor Rose Connect zwaar verliesgevend zijn, omdat de 3% commissie deze kosten niet dekte. In de correspondentie (2.7) werd onderscheid gemaakt tussen bruto en netto omzet en het verschil is niet anders te verklaren dan dat de (verwerkings)kosten voor rekening van Luxaflor zouden komen, aldus Rose Connect.
4.3.
De rechtbank stelt voorop dat de betekenis die aan de overeenkomst moet worden gegeven niet slechts van de bewoordingen daarvan afhangt, maar tevens van de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de inhoud daarvan mochten toekennen en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Nu Luxaflor c.s. aan haar vordering (onder meer) ten grondslag legt dat Rose Connect onder de overeenkomst niet gerechtigd was door haar gemaakte verwerkingskosten in rekening te brengen, heeft de rechtbank op de comparitie van partijen op 7 april 2016 Luxaflor c.s. toegelaten dit te bewijzen.
4.4.
Daartoe heeft Luxaflor c.s. haar directeur [naam 1] als getuige doen horen. Deze heeft onder meer verklaard: “
Luxaflor doet geen verwerking van rozen. Wij gaan ervanuit dat de verwerking van rozen voor rekening van de klant van Rose Connect gebeurt. Het aspect handling van rozen is wel besproken in die zin dat er soms dingen met de rozen moeten gebeuren als zij uit de doos komen na transport, als gevolg van transportschade. Daar kunnen incidenteel kosten bij worden gemaakt die verrekend zouden worden via offset. Wij verkopen voor een prijs die de productiekosten en transportkosten dekt. Als daar handlingkosten bijkomen dan komt het niet uit. In onze optiek moeten die handling kosten voor rekening van kopers komen. (…) Op uw vraag of de wijziging van de structuur tussen de supply agreement en marketing agreement waaronder wij de proceeds van verkoop na aftrek van commissie ontvangen betekent dat de handling kosten anders worden behandeld, is mijn antwoord: nee. De voorschotprijs onder de overeenkomst van 2015 is in feite hetzelfde als de verkoopprijs in 2014 en is een marktconforme prijs en binnen die prijs is geen ruimte om de handling kosten mee te nemen. Met de process kosten die genoemd worden onder het kopje offset in de marketing overeenkomst wordt gedoeld op incidentele kosten om het product gereed te maken voor verkoop als er bij voorbeeld schade is geweest tijdens transport. Dat is inderdaad zo besproken.” Tijdens de comparitie heeft [naam 1] verklaard dat hij zich gerealiseerd heeft dat er bij Rose Connect bloemen van Luxaflor verwerkt werden. Ook de heer [naam 2] is als getuige gehoord en heeft onder meer verklaard: “
Er is op 15 januari overleg geweest. Hierbij hebben wij gesproken over de prijs die door Luxaflor in de voorschotnota in rekening gebracht zou worden. Daarnaast hebben wij gesproken over de verwerkingskosten. (…) Deze verwerking verschilde per klant. (…) Uiteindelijk is een marketingovereenkomst gesloten. Wij zouden de handel verkopen en ook gaan verwerken. Wij hebben toen een discussie gehad. [naam 1] wilde dat de verwerking voor rekening van de klant kwam. Dat is uiteindelijk ook gebeurd. Aan de klant wordt een prijs in rekening gebracht die inclusief de verwerkingskosten is. Die verwerkingskosten trekken wij dan af van de doorbetaling aan de kweker. (…) Daarom hebben we in de marketingovereenkomst opgenomen dat process costs afgetrokken konden worden. Deze discussie heeft plaats gevonden voordat de heer [naam 1] de overeenkomst heeft getekend. Wij doen dit zo met alle kwekers. (…) Het verschil tussen de supply overeenkomst die in 2014 gold en de marketingovereenkomst is het volgende. Onder de supply overeenkomst kochten wij volgens een vaste prijs en binnen een bandbreedte vaste aantallen in en verkochten voor onze rekening en risico. Wij hebben eind november aangegeven dat we dit wilden veranderen. De heer [naam 1] gaf toen aan dat hij dit begreep. Onder de marketingovereenkomst verkopen wij in de markt voor rekening en risico van de kweker en ontvangen wij een percentage van de opbrengst. (…) De dekkingsbijdrage omvat meer dan alleen de verwerkingskosten. Deze omvat namelijk het verschil tussen de vooruit betaalde prijs en de opbrengst verminderd met de verwerkingskosten en de directe verkoopkosten.” Daarnaast is door Rose Connect een verklaring van [naam 3] overgelegd, die in 2015 als medewerker van Rose Connect bij de onderhandelingen met Luxaflor betrokken was. Hij verklaart dat vanaf het begin van de besprekingen over 2015 gesproken is over een model waarbij Rose Connect geen risico zou lopen en dat in deze gesprekken altijd is gesproken over een commissie van 3% naast de verwerkingskosten, die gewoon zijn om in mindering te brengen op de betaling richting kwekers.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat Luxaflor c.s. niet in haar bewijs is geslaagd. Uit de bewoordingen van het artikel over offset is af te leiden dat (process) costs door Luxaflor verschuldigd kunnen zijn aan Rose Connect. Voor de hand ligt dat daar mede verwerkingskosten mee zijn bedoeld. Tegenover de verklaring van [naam 1] dat dit slechts incidentele kosten zou betreffen en dat dit zo besproken is, staan de verklaringen van [naam 2] en [naam 3] dat het om verwerkingskosten in het algemeen gaat en dat dit ook gebruikelijk is in de markt. Daarbij komt dat onder de supply agreement Rose Connect rozen inkocht voor een vaste prijs en voor eigen risico verkocht. In die situatie is het voor de hand liggend dat (verwerkings)kosten voor haar rekening komen voor zover niet anders afgesproken. Dat is anders in de overeenkomst, waaronder Rose Connect voor rekening en risico van Luxaflor rozen verkoopt. Hierbij betaalt ze weliswaar vooruit op basis van vooraf bepaalde rekenprijzen, maar wordt vervolgens verrekend op basis van werkelijk behaald verkoopresultaat, waarbij Rose Connect een commissie van 3% over dat (netto) resultaat verkrijgt. Uit de overeenkomst blijkt niet dat Rose Connect verwerkingskosten zou moeten dragen ten laste van die commissie. Dat is ook niet voor de hand liggend nu die commissie kennelijk bedoeld is voor de eigen kosten en winstmarge van Rose Connect. Uit de verklaringen en correspondentie blijkt ook dat het de bedoeling van Rose Connect was om bij het aangaan van de overeenkomst haar risico te beperken ten opzichte van het risico dat zij had onder de Supply Agreement. Luxaflor c.s. was zich bewust dat verwerking van de rozen plaatsvond. Voor zover Luxaflor c.s. zich erop heeft willen beroepen dat Rose Connect met afnemers diende af te spreken dat de verwerkingskosten voor rekening van de afnemer kwamen, ziet de rechtbank niet hoe dat Luxaflor c.s. zou helpen. Immers de afnemers betalen een prijs voor rozen uitgaande van een bepaalde overeengekomen staat van verwerking. Of die verwerking dan als zodanig aan de afnemer in rekening gebracht wordt of (zonder specificatie op de verkoopfactuur) onderdeel is van de prijs maakt niets uit: in beide gevallen gaat zij ten laste van de netto opbrengst. De rechtbank komt tot de slotsom dat Rose Connect op grond van de overeenkomst mocht verwachten de verwerkingskosten en andere in verband met de verkoop gemaakte kosten aan Luxaflor in rekening te mogen brengen.
betwisting van de hoogte van de kosten en van de berekening van de opbrengst
4.6.
Luxaflor c.s. heeft haar vordering voorts gebaseerd op een betwisting van de hoogte van de kosten die door Rose Connect in rekening zijn gebracht en van de hoogte van de af te rekenen opbrengst. Als bewijs van die kosten heeft Rose Connect uitvoerige bescheiden overgelegd waaronder met name:
4.6.1.
een overzicht van omzet per klant met een specificatie per klant van de bij de verkoop ingerekende verwerkingskosten (in totaal € 42.970,00),
4.6.2.
een onderbouwing en uitsplitsing op orderniveau van de verwerking van Luxaflor producten voor de drie klanten waaraan de meeste verwerkingskosten in rekening zijn gebracht (tezamen € 31.165,00) en
4.6.3.
bewijzen van de feitelijke doorbelasting aan Rose Connect van de verwerkingskosten door partijen die dit voor haar uitvoerden.
4.7.
Luxaflor c.s. heeft betwist dat Rose Connect hiermee haar kosten voldoende bewezen heeft, omdat de voor verwerking aan Rose Connect in rekening gebrachte kosten niet herleidbaar zijn naar de tot voor Luxaflor verkochte rozen. De rechtbank volgt Luxaflor c.s. hierin niet. Uit de onder 4.6.2 genoemde overzichten blijkt immers dat in de boekhouding van Rose Connect te achterhalen is welke verwerking voor de in opdracht van Luxaflor verkochte rozen verricht is. Uit de overgelegde documenten blijkt ook welke kosten deze wijze van verwerking met zich meebracht en dat zij deze kosten moest betalen. Dat Rose Connect dat niet voor alle klanten heeft uitgewerkt kan haar niet verweten worden, omdat uit de overgelegde producties en toelichting blijkt dat dit omvangrijke werkzaamheden met zich mee zou brengen. De rechtbank concludeert dat Rose Connect de verwerkingskosten van € 42.970,00 voldoende heeft onderbouwd.
4.8.
Omtrent de overige grondslagen van de vorderingen van Luxaflor c.s. oordeelt de rechtbank als volgt.
betekenis CIF prijzen
4.9.
Luxaflor c.s. lijkt haar stellingen mede te baseren (met name in de paragrafen 25 en 26 van de conclusie na enquête), op de gedachte dat in de overeenkomst geen variabele inkoopprijzen zijn afgesproken, maar dat de CIF prijzen genoemd in de overeenkomst bindend waren. Zoals de rechtbank hierboven onder 4.5 reeds overwoog strookt dit niet met de overeenkomst en de totstandkomingsgeschiedenis daarvan. Volgens de overeenkomst zijn de daarin genoemde CIF prijzen slechts relevant voor de vooruitbetalingen, terwijl daarna de werkelijke opbrengst van de rozen afgerekend moet worden.
verkoop aan zustermaatschappijen
4.10.
Luxaflor c.s. stelt dat Rose Connect zonder Luxaflor c.s. te informeren onder de inkoopprijs aan zustervennootschappen heeft verkocht en dat derhalve het daarmee gemoeide verlies bij de af te rekenen omzet moet worden opgeteld. Rose Connect verweert zich daartegen als volgt. In de markt is algemeen bekend dat Rose Connect onderdeel uitmaakt van DFG en dat is juist één van de
unique selling pointsvan Rose Connect. Rose Connect heeft daarbij verwezen naar een e-mail van [naam 1] van 14 november 2014 waaruit blijkt dat hij zich ervan bewust was dat Rose Connect onderdeel was van DFG. Uit overzichten die in 2015 aan Luxaflor c.s. zijn getoond blijkt van de verkoop aan zustervennootschappen. Dat er verkocht is aan zustervennootschappen betekent niet dat Rose Connect redenen had die zustervennootschappen te bevoordelen. De vennootschappen binnen de groep hebben andere directies, die elk een aandelenbelang in de eigen onderneming hebben. Bij andere zustervennootschappen, waaraan Luxaflor rozen zijn verkocht, werd bovendien een positieve dekkingsbijdrage voor Luxaflor gerealiseerd, waaruit blijkt dat de prijzen boven de voorschotprijs lagen. Ten slotte voert Rose Connect aan dat het verschil tussen de gerealiseerde verkoopprijzen en de voorschotprijzen veroorzaakt is door de wisselende kwaliteit en hoeveelheden en door de marktomstandigheden. Tegenover die gemotiveerde betwisting heeft Luxaflor c.s. weliswaar ontkend dat de hierboven genoemde overzichten haar in 2015 getoond zijn, maar overigens nagelaten haar standpunt nader te onderbouwen. Met name heeft Luxaflor c.s. niet voldoende onderbouwd dat in de marktomstandigheden van 2015 Rose Connect voor de aan haar geleverde kwaliteit en hoeveelheden een betere opbrengst had kunnen realiseren dan zij gedaan heeft. Dat de opbrengsten onder de voorschotprijs lagen zegt op zichzelf immers niets. Die prijs was immers volgens de overeenkomst slechts een voorschot om Luxaflor c.s. van cashflow te voorzien, terwijl vervolgens de werkelijke opbrengsten verrekend zouden worden. De verwijzing door Luxaflor c.s. naar de betere prijzen die zij bij verkoop aan Gedi verkreeg is onvoldoende om te onderbouwen dat het hier marktprijzen betreft die ook voor de aan Rose Connect geleverde rozen haalbaar waren, nu Rose Connect dit betwist heeft door erop te wijzen dat de overgelegde facturen aan Gedi pro forma facturen zijn, die niets over de werkelijk betaalde prijs zeggen en dat het om levering van andere partijen met andere kwaliteiten voor een andere markt ging.
productieverlies
4.11.
Luxaflor c.s. heeft gesteld dat het omzetverlies veroorzaakt door hetgeen Rose Connect in haar overzicht omschrijft als de posten ‘prullenmand’ en ‘productiecorrectie’ voor rekening van Rose Connect moet komen. Rose Connect heeft zich hiertegen als volgt verweerd. De rozen werden verkocht op de spotmarkt die sterk wisselende vraag en prijzen kent. Daardoor waren soms rozen onverkoopbaar. Uit de overzichten die in 2015 aan Luxaflor zijn getoond bleek ook dat rozen werden weggegooid. De post productiecorrectie betreft levering van andere aantallen rozen dan de in rekening gebrachte aantallen en Rose Connect hoeft niet te betalen voor rozen die haar niet geleverd zijn. Tegenover deze gemotiveerde betwisting heeft Luxaflor c.s. weliswaar betwist dat haar in 2015 overzichten getoond zijn met de hierboven genoemde informatie, maar overigens onvoldoende nader onderbouwd dat onverkoopbaarheid van rozen op de spotmarkt zich niet voor kon doen en dat de omzetcorrectie niet klopte.
geen verschuldigdheid commissie wegens beroep op artikel 7:418 BW
4.12.
Artikel 7:418 lid 1 BW bepaalt dat wanneer een lasthebber direct of indirect belang heeft bij de totstandkoming van een rechtshandeling, hij verplicht is de lastgever daarvan in kennis te stellen. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat de lasthebber geen recht op loon heeft jegens een lastgever ten opzichte van wie hij in strijd handelt met het eerste lid. Luxaflor beroept zich op deze artikelen bij haar verwijt aan Rose Connect dat deze haar niet geïnformeerd heeft over de verkoop aan zustervennootschappen. Rose Connect heeft betwist dat het feit dat sommige van de kopers behoorden tot de groep waartoe Rose Connect behoort, betekent dat er sprake was van een direct of indirect belang als in voornoemd artikel bedoeld. Daarnaast heeft Rose Connect aangevoerd dat Luxaflor c.s. ervan op de hoogte was dat aan groepsvennootschappen werd verkocht (zie hetgeen ook hierboven in 4.10 is aangehaald). De rechtbank is van oordeel dat in het midden kan blijven of Rose Connect inderdaad - zoals zij aanvoert - de overzichten waaruit van de verkoop aan groepsvennootschappen bleek aan Luxaflor heeft getoond, nu vaststaat dat Luxaflor ervan op de hoogte was dat Rose Connect onderdeel was van de DFG groep en tegenover de betwisting Luxaflor c.s. niet nader heeft onderbouwd dat uit dat behoren tot dezelfde groep voortvloeit dat Rose Connect een direct of indirect belang had bij de verkooptransacties dat streed met het belang van zowel Rose Connect als Luxaflor c.s. bij een zo hoog mogelijke opbrengst. Het beroep van Luxaflor c.s. op artikel 7:418 BW faalt derhalve. Dit betekent ook dat Rose Connect gerechtigd is om haar commissie in te houden van hetgeen zij uit hoofde van de verkoopopbrengst aan Luxaflor c.s. verschuldigd is.
conclusie omtrent primaire vordering
4.13.
Het voorgaande betekent dat de primaire vordering van Luxaflor c.s. voor afwijzing gereed ligt.
het subsidiaire beroep op vernietiging
4.14.
Nu de rechtbank de primaire vordering van Luxaflor c.s. zal afwijzen, komt zij toe aan de subsidiaire vordering genoemd in 3.1.2 tot gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst op grond van wilsgebreken. Aan het beroep op dwaling en bedrog legt Luxaflor c.s. ten grondslag dat Rose Connect informatie heeft achtergehouden over de verwerkingskosten. Uit hetgeen hiervoor onder 4.5 is overwogen blijkt dat Luxaflor wist dat er verwerking plaats vond en dat verwerkingskosten ook zijn besproken voor het aangaan van de overeenkomst. Derhalve is niet vast komen te staan dat Rose Connect informatie heeft achtergehouden. De beroepen op dwaling en bedrog falen derhalve. Van misbruik van omstandigheden is niet gebleken zodat ook deze grondslag voor de vorderingen van Luxaflor c.s. faalt.
kosten
4.15.
Luxaflor c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten aan de zijde van Rose Connect worden veroordeeld, welke tot op heden worden begroot op:
  • Griffierecht € 1.909,00
  • Salaris advocaat
  • Totaal: € 9.014,00
De nakosten worden op de hieronder genoemde wijze begroot.
in reconventie
4.16.
Het verweer van Luxaflor c.s. tegen de vordering van Rose Connect komt voor het merendeel overeen met hetgeen zij in conventie heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar vorderingen. In zoverre faalt dit verweer om de hierboven in conventie vermelde overwegingen. Luxaflor c.s. gaat ervan uit dat Rose Connect in 2015 voor in dat jaar geleverde rozen € 264.701,19 heeft betaald. Daartegenover stelt Rose Connect dat in 2015 in totaal € 304.265,49 is betaald, waarvan € 277.958,49 betrekking heeft op in dat jaar geleverde rozen als onderbouwd in het betalingsoverzicht overgelegd als productie 12 bij haar akte vermeerdering van eis tevens antwoordakte van 9 november 2016. Tegenover deze onderbouwing heeft Luxaflor c.s. niet nader toegelicht waarom het door Rose Connect overgelegde betalingsoverzicht onjuist zou zijn. De rechtbank gaat derhalve uit van de juistheid van dat overzicht.
4.17.
Luxaflor c.s. heeft daarnaast aangevoerd dat bedragen met betrekking tot in 2014 geleverde rozen buiten beschouwing moeten worden gelaten. Rose Connect heeft daartegenover aangevoerd dat rozen die pas in 2015 zijn vermarkt en verkocht onder de voor 2015 gemaakte prijsafspraken vielen en dat uit de in 2.5 aangehaalde e-mail van 23 december 2014 blijkt dat dit ook uitdrukkelijk tussen partijen is besproken. De rechtbank stelt vast dat de overeenkomst hier geen specifieke bepaling over bevat; zij bepaalt slechts dat partijen een overeenkomst aangaan voor het kalenderjaar 2015. Luxaflor c.s. heeft aangevoerd dat de e-mail van 23 december 2014 in dit verband niets toevoegt. Deze stellingname verklaart echter niet waarom irrelevant zou zijn dat er in een e-mail aan beide partijen kennelijk vanuit wordt gegaan dat ook in de in die e-mail genoemde periode genoemde rozen afgerekend zouden worden volgens de voor 2015 overeen te komen prijsafspraken. Nu gesteld noch gebleken is dat de inhoud van die e-mail door andere afspraken is ontkracht, moet de rechtbank ervan uitgaan dat partijen zijn overeengekomen dienovereenkomstig te handelen. Daarbij is gesteld noch gebleken dat partijen de afrekening van rozen geleverd in 2014, maar pas verkocht in 2015 anders hebben gedaan dan volgens de voor 2015 overeengekomen afspraken of overeengekomen zijn dat anders te doen. De primaire vordering in reconventie ligt derhalve voor toewijzing gereed.
hoofdelijke veroordeling
4.18.
Rose Connect heeft hoofdelijke veroordeling van Luxaflor c.s. gevorderd, maar heeft niets aangevoerd waaruit blijkt dat AFS voor het gevorderde bedrag aansprakelijk zou zijn. De reconventionele vorderingen zullen dan ook slechts tegen Luxaflor worden toegewezen.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.19.
Nu niet gesteld is dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht is de daarop betrekking hebbende vordering niet toewijsbaar. De gevorderde handelsrente is als zodanig niet betwist en ligt voor toewijzing gereed.
4.20.
Luxaflor c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in reconventie aan de zijde van Rose Connect veroordeeld worden, welke tot op heden worden begroot op € 904,00 (2x tarief € 452,00). De nakosten worden op de hieronder genoemde wijze begroot.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst het gevorderde af,
5.2.
veroordeelt Luxaflor c.s. tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Rose Connect tot op heden begroot op € 9.014,00,
in reconventie
5.3.
veroordeelt Luxaflor tot betaling aan Rose Connect van een bedrag van € 18.060,00 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover te berekenen vanaf 21 juli 2015 tot de dag van voldoening,
5.4.
veroordeelt Luxaflor tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Rose Connect tot op heden begroot op € 904,00,
5.5.
wijst het overigens of meer gevorderde af,
in conventie en reconventie
5.6.
veroordeelt Luxaflor c.s. tot betaling van een bedrag van € 205,00 aan nasalaris te verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en Luxaflor c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan en
5.7.
verklaart de hierboven gegeven veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. van Voorst Vader en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2017. [1]

Voetnoten

1.type: vVV