ECLI:NL:RBAMS:2017:829

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 februari 2017
Publicatiedatum
14 februari 2017
Zaaknummer
13/669091-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel en voortzetting van de tenuitvoerlegging

Op 14 februari 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak met parketnummer 13/669091-14, waarin de noodzaak van voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde werd getoetst. De rechtbank heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 12 februari 2016 en een uittreksel van Justitiële Documentatie. De veroordeelde, geboren in 1987, heeft een problematische geschiedenis met drugs en agressie, wat heeft geleid tot meerdere terugplaatsingen in de Penitentiaire Inrichting en een stopzetting van zijn behandeling op de Forensisch Psychiatrische Afdeling. De rechtbank heeft op 31 januari 2017 de officier van justitie, de raadsman van de veroordeelde en een deskundige gehoord. De deskundige heeft aangegeven dat de behandeling van de veroordeelde in de FVK van Antes noodzakelijk is voor zijn resocialisatie en dat de ISD-maatregel moet worden voortgezet. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de maatregel, terwijl de verdediging pleitte voor beëindiging en onmiddellijke invrijheidstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat, ondanks de vertraging in de toetsing, de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en het voorkomen van recidive. De rechtbank heeft besloten dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet, conform artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/669091-14 (tussentijdse toets)
BESCHIKKING
Beschikking op de bij het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 12 februari 2016 bepaalde tussentijdse toetsing van de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de opgelegde maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren aan

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] , [plaats 1] .

Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 12 februari 2016 met parketnummer 23/004580-14;
  • een uittreksel van Justitiële Documentatie betreffende veroordeelde van 9 januari 2017;
  • de stand van uitvoering van het verblijfsplan van 16 januari 2017.
De rechtbank heeft op 31 januari 2017 in openbare raadkamer de officier van justitie
mr. F. Heus, veroordeelde, diens raadsman mr. K.Chr. Spee, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige A.R. van Koningsbruggen in openbare raadkamer gehoord.

Beoordeling

Verloop van het ISD-traject
Uit voornoemde stand van uitvoering van het verblijfsplan blijkt, kort gezegd, onder meer het volgende.
Op 4 juli 2016 wordt veroordeelde opgenomen op de Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) [plaats 2] . Zowel in juli als in september wordt hij teruggeplaatst in de Penitentiaire Inrichting (PI) [plaats 3] . Zes dagen na heropname in [plaats 2] in oktober wordt de behandeling stopgezet omdat veroordeelde beperkt motivatie toont, zich niet aan afspraken houdt en intimiderend en verbaal agressief is.
In de periode van april tot november 2016 heeft veroordeelde meermalen positief getest op het gebruik van cannabis en cocaïne. Het psycho-medisch overleg van P.I. [plaats 3] adviseert om bij verdere behandeling te richten op verslavingsproblematiek en het doorbreken van gedragspatronen, zodat de kans op recidive zal verminderen, en veroordeelde daarom te plaatsen in een kliniek met meer expertise in verslaving en met een hoger beveiligingsniveau dan geboden kan worden in [plaats 2] . Behandeling gericht op de persoonlijkheids- en verslavingsproblematiek is noodzakelijk om veroordeelde te laten resocialiseren in de maatschappij en om hem te begeleiden bij het opbouwen van een delict vrije toekomst. Ingeschat wordt dat het risico op zowel recidive in delict gedrag als middelengebruik hoog is, wanneer er geen klinische behandeling plaatsvindt. Veroordeelde wordt op 10 januari 2017 opgenomen in de Forensische Verslavingskliniek (FVK) van Antes te [plaats 4] .
Het advies strekt tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Advies van de deskundige
Ter terechtzitting van 31 januari 2017 heeft de deskundige A.R. van Koningsbruggen, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
In juli 2016 had de behandeling van de veroordeelde in [plaats 2] gestart kunnen worden, maar vanwege de terugplaatsingen is de behandeling nooit echt van de grond gekomen. Gelet op de problemen met drugs en alcohol is er gezocht naar een kliniek met dikkere muren, daarom is hij nu in de FVK geplaatst. Ik zie wel heil in die weg, zeker omdat er minder snel vrijheden zijn dan in [plaats 2] . Binnen het dwangkader van de ISD kan er in kleine stapjes vooruitgang worden geboekt. Hoe de behandeling er precies uit komt te zien wordt aan de betreffende kliniek over gelaten.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot voortzetting van de ISD-maatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft beëindiging van de ISD-maatregel en onmiddellijke invrijheidstelling van veroordeelde bepleit. Veroordeelde heeft aangevoerd dat hij niet op de plek zit waar hij hoort te zitten. Hij heeft te maken met agressieproblematiek en zou daar behandeling voor moeten krijgen. Nu zit hij in de FVK tussen junks en is er van behandeling geen sprake, aldus veroordeelde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is het met de raadsman eens dat het te lang heeft geduurd voordat de toetsing van de ISD-maatregel plaatsvindt. De wet verbindt echter geen conclusies aan de opgetreden vertraging. De rechtbank betreurt de gang van zaken maar ziet geen aanleiding hier conclusies aan te verbinden. Het gerechtshof heeft, anders dan de raadsman heeft gesteld, niet bepaald dat het Openbaar Ministerie uiterlijk binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van het arrest het hof zal berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de ISD-maatregel. De officier van justitie heeft toegelicht hoe de vertraging heeft kunnen optreden en de rechtbank hoopt, met de officier van justitie, dat dit in de toekomst beter zal gaan. De rechtbank merkt hieromtrent nog op dat het Openbaar Ministerie met voldoende voortvarendheid heeft gehandeld nadat door de raadsman een tussentijdse toetsing is aangevraagd. Immers duurt het enige tijd voordat de benodigde rapportage gereed is.
Ten aanzien van de toetsing van de ISD-maatregel stelt de rechtbank vast dat beoordeeld dient te worden of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m lid 2 van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat, met name tot september 2016, maar ook in de tijd daarna, inspanning is geleverd om veroordeelde te behandelen. Dat de betreffende behandelingen niet van de grond zijn gekomen omdat verdachte meermalen in de PI werd teruggeplaatst, is niet aan de kliniek te wijten. Gelet op hetgeen in de stand van uitvoering van het verblijfsplan is opgenomen ten aanzien van het drugsgebruik van veroordeelde, kan de rechtbank zich voorstellen dat veroordeelde in een verslavingskliniek is geplaatst. In de praktijk is gebleken dat de behandeling in een andere setting niet van de grond komt. Het is van belang dat verdachte leert de drang om drugs te gebruiken te weerstaan ook en juist wanneer er tegenslagen zijn of wanneer het anderszins moeilijk voor hem wordt.
De rechtbank acht het dan ook noodzakelijk dat de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 38s van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank bepaalt dat de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel wordt voortgezet.
Deze beschikking is gegeven door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en F.L. Bolkestein, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.C. Wagter, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 februari 2017.