Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Zaaksnummer: VII K 401/14.
4.Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De opgeëiste persoon heeft de stelling - wat daarvan ook zij - dat er geen financiële noodzaak was om aan zijn alimentatieverplichting te voldoen, onvoldoende onderbouwd. Niet gebleken is dat aan die verplichting een einde is gekomen en de behoefte aan en de noodzaak tot financiële ondersteuning niet meer aan de orde was.
Gelet op het gegeven (zoals dat blijkt uit de feitsomschrijving in het EAB) dat de opgeëiste persoon reeds eerder voor de rechter in Polen is gedaagd en veroordeeld wegens het niet nakomen van dezelfde alimentatieverplichting, had het op de weg van de opgeëiste persoon gelegen aan te tonen dat die noodzaak inmiddels niet (meer) bestond. Hij heeft het echter kennelijk op z’n beloop gelaten en hierin ziet de rechtbank het (voorwaardelijk) opzet op het brengen van de minderjarige kinderen in een hulpeloze toestand.
5.Slotsom
6.Toepasselijke wetsbepalingen
7.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Circuit Court (Sąd Okręgowy) in Gorzow Wielkopolski, 2nd Criminal Division, ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, Polen, wegens het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.