Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
[adres] ,
1.Procesgang
Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. U.E.A. Weitzel. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.E.R. Geurts, advocaat te Maastricht. De raadsvrouw heeft geen verweer tegen de vordering gevoerd en zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De reden hiervan is gelegen in het feit dat zij er niet in is geslaagd binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
21 april 2017.
Referentie: dossier 17/022
De ervaring leert dat een door een Belgische autoriteit uitgevaardigd EAB in de regel berust op een ‘Aanhoudingsbevel bij verstek’, uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter die ook het EAB heeft uitgevaardigd. Dit Aanhoudingsbevel bij verstek – het nationale aanhoudingsbevel – draagt veelal dezelfde datum als het EAB, maar is daaraan voorafgaand uitgevaardigd.
Het nationale aanhoudingsbevel bij verstek bevindt zich vrijwel altijd bij het dossier.
Dit laatste is nu niet het geval.
Europees’, berust naar het oordeel van de rechtbank op een kennelijke misslag. Hetzelfde geldt overigens voor het woord ‘
uitlevering’. De rechtbank verstaat de aanduiding van de grondslag aldus dat het EAB berust op een nationaal aanhoudingsbevel van 21 april 2017, uitgevaardigd door de Onderzoeksrechter te Tongeren. Dit laatste is ook door hem bevestigd.
De diefstallen werden gepleegd gespreid over een periode van augustus 2016 tot maart 2017.
4.Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a OLW
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsartikelen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Onderzoeksrechter te Tongeren (België) ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.