ECLI:NL:RBAMS:2017:8161

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 november 2017
Publicatiedatum
7 november 2017
Zaaknummer
13/651236-12
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen tenuitvoerlegging vervangende hechtenis ongegrond verklaard

Op 2 maart 2017 is de veroordeelde, geboren in Suriname in 1993, door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Amsterdam veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf van 120 uur. De rechtbank heeft bepaald dat bij niet-nakoming van deze taakstraf vervangende hechtenis van 60 dagen kan worden opgelegd. Op 13 september 2017 heeft het Openbaar Ministerie de tenuitvoerlegging van deze vervangende hechtenis bevolen. De veroordeelde heeft hiertegen op 15 september 2017 een bezwaarschrift ingediend, waarin hij verzoekt om ongedaanmaking van het bevel tot tenuitvoerlegging.

Tijdens de zitting op 18 oktober 2017 heeft de rechtbank de officier van justitie, de veroordeelde en zijn raadsman gehoord. De veroordeelde heeft verklaard dat hij niet in staat was om bewijsstukken van zijn ziekenhuisverblijven aan te leveren, omdat hij geen toegang had tot zijn post. De raadsman heeft aangevoerd dat de veroordeelde een laatste kans had gekregen om deze bewijsstukken aan te leveren, maar dat hij op 20 juli 2017 is aangehouden, waardoor hij niet aan deze verplichting kon voldoen. De officier van justitie heeft het verzoek om het bezwaarschrift ongegrond te verklaren ondersteund, wijzend op de meerdere kansen die de veroordeelde heeft gehad om zijn taakstraf uit te voeren.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de veroordeelde niet in staat is geweest om de benodigde bewijsstukken te overleggen, ondanks dat hij hiervoor voldoende tijd heeft gekregen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis betrekking heeft op de eerder opgelegde taakstraf, waarvan de veroordeelde slechts 8 van de 120 uren heeft uitgevoerd. De rechtbank heeft het bezwaarschrift ongegrond verklaard, wat betekent dat de vervangende hechtenis van 56 dagen zal worden opgelegd, conform artikel 22h van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/651236-12
BESLISSING
op het d.d. 15 september 2017 op de griffie van deze rechtbank ingediende bezwaarschrift ex artikel 22g, lid 3 van het Wetboek van Strafrecht van:
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedatum] 1993,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] ,
uit anderen hoofde gedetineerd in het [detentieplaats] .

1.Inleiding

Op 2 maart 2017 is [veroordeelde] door de meervoudige strafkamer te Amsterdam veroordeeld tot - onder meer - het verrichten van een taakstraf. Deze taakstraf bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van honderdtwintig (120) uren. De meervoudige strafkamer heeft bevolen dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van zestig (60) dagen.
Het Openbaar Ministerie heeft op 13 september 2017 de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis bevolen en hiervan aan [veroordeelde] kennis gegeven.

2.Inhoud van het bezwaarschrift

Het bezwaarschrift richt zich tegen het door het Openbaar Ministerie gegeven bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis en strekt tot ongedaanmaking daarvan. Een kopie van het bezwaarschrift is aan deze beschikking gehecht. De inhoud van het bezwaarschrift geldt als hier ingevoegd.

3.Procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak onder bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • voormeld vonnis;
  • een rapport van de Reclassering Nederland d.d. 29 juni 2017, waarin de taakstraf als mislukt aan het Openbaar Ministerie wordt geretourneerd en waaruit blijkt dat [veroordeelde] 8 van de 120 uur heeft gewerkt;
  • voormelde kennisgeving van het bevel tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis;
  • voormeld bezwaarschrift van mr. E.J. van Gils, namens [veroordeelde] .
De rechtbank heeft op 18 oktober 2017 ter openbare terechtzitting gehoord de officier van justitie, mr. A.M. Ruijs, veroordeelde [veroordeelde] , en zijn raadsman, mr. E.J. van Gils.
Standpunt van de verdediging
[veroordeelde] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de bewijzen van verblijven in het ziekenhuis niet heeft kunnen aanleveren omdat hij niet bij zijn post kan. De persoon bij wie zijn post aan kwam, was lang op vakantie. De post ligt nu deels bij zijn moeder thuis en deels in een kluis bij zijn vriendin.
De raadsman heeft het volgende aangevoerd.
[veroordeelde] heeft van de reclassering een laatste kans gekregen om de bewijzen van zijn ziekenhuisverblijven (en die van zijn kind) aan te leveren, uiterlijk op 31 juli 2017. Op 20 juli 2017 is hij echter aangehouden, zodat hij hier niet aan kon voldoen. Daarnaast is het zo dat er sprake is van twee verschillende taakstraffen en is [veroordeelde] nog niet opgeroepen voor de tweede taakstraf. Het kan niet zo zijn dat vervangende hechtenis moet worden uitgezeten voor een taakstraf waarvoor hij (formeel) niet is opgeroepen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. Zij heeft daartoe aangevoerd dat [veroordeelde] meerdere kansen heeft gehad om de taakstraf tot een goed einde te brengen en dat de bewijzen van zijn verblijven in het ziekenhuis tot op de dag vandaag niet door hem zijn aangeleverd. Er is gelet op het voorgaande geen reden om [veroordeelde] nog een kans te geven de taakstraf uit te voeren.

4.Oordeel van de rechtbank

[veroordeelde] heeft van de reclassering de kans gehad om voor 31 juli 2017 bewijzen van verblijven in het ziekenhuis te overhandigen. Op 18 juli 2017 is hij aangehouden. Inmiddels is het oktober 2017, maar [veroordeelde] heeft de betreffende stukken – ook ter gelegenheid van de behandeling van het bezwaarschrift - nog steeds niet overhandigd. Hij heeft hier ruimschoots de tijd voor gekregen. Omdat hij desondanks geen bewijzen heeft overhandigd, wordt het bezwaarschrift ongegrond verklaard. Ten aanzien van het verweer van de raadsman overweegt de rechtbank dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis ziet op de bij het vonnis van 2 maart 2017 opgelegde taakstraf. [veroordeelde] is met het uitvoeren van deze taakstraf begonnen en hij heeft hier een oproeping voor ontvangen. De reclassering is zeer coulant geweest ten opzichte van [veroordeelde] en de rechtbank is van oordeel dat hij zijn kansen op het alsnog mogen uitvoeren van de taakstraf heeft verspeeld. Het bezwaarschrift wordt ongegrond verklaard. Van de 120 uur taakstraf heeft verdachte er 8 uitgevoerd, zodat er 112 uren overblijven. Dit betekent dat de vervangende hechtenis 56 dagen betreft.
Gezien artikel 22h van het Wetboek van Strafrecht.

5.Beslissing

De rechtbank verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
Deze beslissing is genomen door:
mr. C.F. de Lemos Benvindo, voorzitter,
mrs. M. Snijders Blok-Nijensteen en J.M.L.I. van Hommerich, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.C. Wagter, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 oktober 2017.