Op 3 november 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal met valse sleutels. De zaak betreft meerdere diefstallen, waaronder het wegmaken van geldbedragen en goederen van een bejaarde en dementerende man. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 20 oktober 2017 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. S. Sondermeijer, de vordering heeft ingediend. De verdachte is in deze zaak bij verstek veroordeeld.
De tenlastelegging omvatte drie feiten. Het eerste feit betreft de diefstal van ongeveer 100 euro op 4 september 2016, waarbij de verdachte gebruik maakte van de pinpas van het slachtoffer. Het tweede feit, dat betrekking had op de diefstal van een tas met waardevolle spullen op 9 juni 2016, kon niet bewezen worden, waardoor de verdachte daarvan werd vrijgesproken. Het derde feit betreft de diefstal van 180 euro op 4 oktober 2016, wederom met gebruik van de pinpas van het slachtoffer.
De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder aangiftes, camerabeelden en getuigenverklaringen, zorgvuldig gewogen. De verdachte werd schuldig bevonden aan de feiten 1 en 3, terwijl het tweede feit niet bewezen kon worden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de achtergrond van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte van het tweede feit werd vrijgesproken.