ECLI:NL:RBAMS:2017:8021

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 november 2017
Publicatiedatum
2 november 2017
Zaaknummer
C/13/622625 / HA ZA 17-90
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bank voor onverschuldigde betalingen en zorgplicht jegens derden

In deze zaak vorderde de Amerikaanse onderneming US Export een verklaring voor recht dat ABN AMRO haar zorgplicht heeft geschonden en aansprakelijk is voor schade als gevolg van frauduleuze transacties. US Export had in totaal € 91.923,84 overgemaakt naar een bankrekening die ten onrechte op naam van een leverancier stond, Naaber B.V. De rechtbank oordeelde dat ABN AMRO niet aansprakelijk was, omdat US Export geen cliënt was en de bankrekening op naam van een particulier stond. De rechtbank stelde vast dat ABN AMRO de rekening had geblokkeerd na signalen van ongebruikelijke transacties, en dat US Export onvoldoende bewijs had geleverd dat ABN AMRO eerder actie had moeten ondernemen. De vordering tegen ABN AMRO werd afgewezen.

Ten aanzien van de tweede gedaagde, een particuliere rekeninghouder, oordeelde de rechtbank dat US Export onverschuldigd had betaald. De rechtbank verklaarde dat de bedragen van € 41.378,40 en € 35.669,70 onverschuldigd aan de rekeninghouder waren betaald, en veroordeelde deze tot terugbetaling aan US Export. De rechtbank wees ook de vordering tot afgifte van bankafschriften af, omdat de rekeninghouder niet kon aantonen dat hij deze in zijn bezit had. US Export werd veroordeeld in de proceskosten van ABN AMRO, terwijl de rekeninghouder ook in de proceskosten van US Export werd veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/622625 / HA ZA 17-90
Vonnis van 8 november 2017
in de zaak van
de onderneming met beperkte aansprakelijkheid naar vreemd recht
US EXPORT,
gevestigd te Anaheim (Verenigde Staten van Amerika),
eiseres,
advocaat mr. G.P. Geelkerken te Amsterdam,
tegen
1. naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.W. Achterberg te Amsterdam,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.C.A.M. van der Meer te Tilburg.
Partijen zullen hierna US Export, ABN AMRO en [gedaagde sub 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de gelijkluidende dagvaardingen van 13 januari 2017, met producties
- de conclusie van antwoord van 8 maart 2017 van ABN AMRO, met producties,
- de conclusie van antwoord van 22 maart 2017 van [gedaagde sub 2] , met één productie,
  • het tussenvonnis van 5 april 2017, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
  • het proces-verbaal van comparitie van 9 oktober 2017 en de daarin genoemde
processtukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
US Export is een Amerikaanse onderneming die goederen exporteert naar Libië.
Via een website is US Export in contact gekomen met een leverancier die zich presenteerde als Naaber B.V. (hierna: Naaber). Naaber heeft op 19 februari 2016 een factuur opgesteld ter attentie van US Export betreffende verkoop en levering van levensmiddelen tegen een totaalbedrag van € 82.756,80. De factuur is ondertekend door Naaber, voorzien van een Nederlands adres, een stempel met een Kamer van Koophandel-nummer, en met vermelding van rekeningnummer [rekeningnummer] (hierna: de bankrekening) ten name van Naaber.
2.2.
US Export heeft vervolgens ten laste van haar bankrekening bij Citibank op
22 februari 2016 en 4 maart 2016 geldbedragen van respectievelijk € 41.378,40 en
€ 35.669,70 overgemaakt naar de bankrekening.
2.3.
De bankrekening, die werd aangehouden bij ABN AMRO, stond in werkelijkheid op naam van [gedaagde sub 2] , een particuliere rekeninghouder.
2.4.
Naar aanleiding van signalen van derden ten aanzien van ongebruikelijke transacties op de bankrekening heeft ABN AMRO [gedaagde sub 2] op 16 maart 2016 schriftelijk meegedeeld dat zij de bankrekening heeft geblokkeerd aangezien daarnaar geldbedragen zijn overgeboekt die afkomstig zijn van fraude.
2.5.
Tevens heeft ABN AMRO navraag gedaan bij Citibank omtrent de juistheid en passendheid van voornoemde twee betalingen. Citibank heeft vervolgens op 21 en 23 maart 2016 navraag gedaan bij US Export, die daarop niet heeft gereageerd.
2.6.
US Export heeft twee documenten overgelegd met als aanduidingen onder meer:
- eerste document: “international money transfer, 03/23/16, Citibank, originator
information: US Export, beneficiary information: Naaber B.V., account: [rekeningnummer] , beneficiary bank: ABN AMRO Bank N.V.”
- tweede document: “special instructions, source account: [nummer] checking,
contract#: [nummer] , 14875,74 EUR, date of request: 03/23/16, Citibank ref
num: [nummer] , global ID: [nummer] ”.
2.7.
Bij brief van 7 april 2016 heeft de raadsman van US Export aan ABN AMRO meegedeeld dat de bij Naaber bestelde producten niet zijn aangekomen, dat US Export is opgelicht en dat aangifte is gedaan. Verder wordt hierin aan ABN AMRO verzocht om de betaalde geldbedragen te storneren en informatie te verstrekken over de rekeninghouder.
De door US Export overgemaakte geldbedragen waren op dat moment al van de bankrekening opgenomen of overgeboekt naar andere rekeningen.
2.8.
ABN AMRO heeft bij brief van 12 april 2016 aan US Export meegedeeld dat zij niet aan voormelde verzoeken kan voldoen, en dat zij passende maatregelen zal nemen ten aanzien van de bankrekening en betrokken rekeninghouder.
2.9.
Bij brief van 29 april 2016 heeft ABN AMRO [gedaagde sub 2] meegedeeld dat de bankrekening wordt opgeheven en de bankrelatie wordt beëindigd.
2.10.
Bij brief van 10 juni 2016 heeft US Export ABN AMRO aansprakelijk gesteld, betaling van de overgemaakte gelden gevorderd evenals (wederom) afgifte van informatie en bescheiden.
2.11.
Bij brief van 13 juli 2016 aan US Export heeft ABN AMRO aansprakelijkheid afgewezen en de naam van [gedaagde sub 2] als zijnde de rekeninghouder van de bankrekening bekend gemaakt.

3.Het geschil

3.1.
US Export vordert
ten aanzien van ABN AMRO:
1. een verklaring voor recht dat ABN AMRO haar zorgplicht jegens US Export heeft
geschonden;
2. een verklaring voor recht dat ABN AMRO aansprakelijk is voor de door US Export geleden schade als gevolg van het frauduleus gebruiken van bij haar gehouden bankrekeningen door de organisatie die zichzelf voordoet als Naaber Drankjes, althans de organisatie die gebruik (heeft) (ge)maakt van de rekening met rekeningnummer [rekeningnummer] ;
3. ABN AMRO te veroordelen om kenbaar te maken op welke rekening het bedrag van €14.875 terecht is gekomen en inzicht te geven in de naam en de adresgegevens van de rekeninghouder van die rekening, binnen 5 dagen na het in deze procedure te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom van € 500 voor iedere dag dat ABN AMRO hiermee in gebreke blijft;
ten aanzien van [gedaagde sub 2], na wijziging van eis ter zitting:
4.
te verklaren voor recht
- primair dat de door US Export op de rekening van [gedaagde sub 2] betaalde bedragen
onverschuldigd zijn betaald;
- subsidiair dat [gedaagde sub 2] onrechtmatig jegens US Export heeft gehandeld;
ten aanzien van ABN AMRO en [gedaagde sub 2] :
5. ABN AMRO en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, zij de een betalende de ander zal zijn gekweten, te veroordelen, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, binnen vijf werkdagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, aan US Export te betalen een bedrag van € 91.923,84 vermeerderd met de aan US Export verschuldigde wettelijke handelsrente, te berekenen vanaf de opeisbaarheid van de deelbedragen, althans de dag waarop de dagvaarding is betekend, tot en met de dag van volledige voldoening;
6. ABN AMRO en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen tot afgifte van de bankafschriften van alle bankrekeningen van [gedaagde sub 2] bij ABN AMRO en aan [gedaagde sub 2] verbonden bankrekeningen alsmede correspondentie tussen [gedaagde sub 2] en ABN AMRO over alle overboekingen in de afgelopen 36 maanden vanaf die rekeningen, binnen 5 dagen na het in deze procedure te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom van € 500 voor iedere dag dat gedaagden hiermee in gebreke blijven;
7. ABN AMRO en [gedaagde sub 2] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure, te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval betaling binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, te rekenen vanaf het verstrijken van bedoelde termijn voor betaling tot aan de dag van volledige betaling, met veroordeling van ABN AMRO in de nakosten van € 131 en indien betekening van het vonnis plaatsvindt, verhoogd met € 68;
3.2.
ABN AMRO en [gedaagde sub 2] voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

de vordering tegen ABN AMRO

4.1.
US Export legt aan haar vordering tegen ABN AMRO het volgende ten grondslag. US Export heeft drie geldbedragen, als genoemd in rechtsoverweging (r.o.) 2.2. en 2.6., van in totaal € 91.923,84 overgeboekt naar de bankrekening. US Export is hiermee de dupe geworden van fraude; de bankrekening bleek niet op naam te staan van Naaber, deze door US Export veronderstelde leverancier bleek niet te bestaan, de bestelde producten zijn nimmer gearriveerd en het geld is verdwenen. ABN AMRO heeft haar zorgplicht jegens US Export (als derde) geschonden, door het ter beschikking stellen en houden van de bankrekening aan [gedaagde sub 2] en daardoor een bankrekening te faciliteren waarmee fraude is gepleegd, terwijl ABN AMRO de betalingen had moeten tegenhouden. De bankrekening betrof een normale bankrekening van een particulier, [gedaagde sub 2] , die geen noemenswaardig inkomen had. In korte tijd vond hierop grootschalig betalingsverkeer plaats, waarbij op de bankrekening grote bedragen werden gestort die daarop werden overgemaakt naar andere rekeningen. De bedragen werden naar de bankrekening overgemaakt op naam van Naaber, een andere naam dan de rekeninghouder, met omschrijvingen als Invoice number. Nu het ging om een normale particuliere betaalrekening is er, naar aard en omvang van de transacties, sprake geweest van een zodanig afwijkende gang van zaken dat ABN AMRO dit had moeten controleren en signaleren, zij de betalingen had moeten tegenhouden, onderzoek had moeten verrichten en de rekening had moeten blokkeren. Als gevolg van deze schending van de zorgplicht heeft US Export schade geleden waarvoor ABN AMRO aansprakelijk is. Aldus US Export.
ABN AMRO heeft deze stellingname gemotiveerd betwist.
4.2.
De rechtbank stelt vast dat US Export geen cliënt is van ABN AMRO, maar een derde die via Citibank overboekingen heeft verricht naar een bankrekening die bij ABN AMRO werd aangehouden. De rechtbank begrijpt dat US Export haar vordering stoelt op de grondslag van onrechtmatige daad.
4.3.
De rechtbank stelt bij de beoordeling het volgende voorop. Volgens vaste rechtspraak brengt de maatschappelijke functie van de bank onder meer een bijzondere zorgplicht mee ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoort te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. De reikwijdte van deze zorgplicht hangt af van de omstandigheden van het geval (zie HR Mees Pierson / Ten Bos 9 januari 1998, NJ 1999, 285 en HR Safe Haven 23 december 2005, NJ 2006, 289). Een belangrijk element in deze rechtspraak is dat banken, als zij zich bewust zijn of hadden moeten zijn van een (bijzonder) gevaar of risico, niet mogen blijven stilzitten ten opzichte van degenen die aan dat gevaar of risico worden blootgesteld. Voor de invulling van deze zorgplicht is de financiële toezichtwetgeving mede van belang.
4.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Vaststaat dat ABN AMRO op 16 maart 2016, dus kort na de tweede overboeking, de bankrekening heeft geblokkeerd omdat zij wetenschap had gekregen van een ongebruikelijk verloop van transacties. Dit brengt mee dat US Export onvoldoende concreet heeft gesteld dat er aanleiding was voor ABN AMRO om eerder actie te ondernemen. De door US Export gestelde verderstrekkende plichten van ABN AMRO volgen, anders dan US Export meent, niet uit de ‘alert’-criteria in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) noch uit de ‘ken uw cliënt’-normen in onder meer de Wwft en het beleid van ABN AMRO. Dit geldt ook voor de door US Export gestelde plicht van ABN AMRO jegens haar tot controle van naam, adres en woonplaatsgegevens op de bankrekening naar aanleiding van de onderhavige overboekingen waarbij - naar later bleek onjuist - Naaber als rekeninghouder van de bankrekening was opgegeven. Zoals aangevoerd door ABN AMRO, was het de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever en niet van ABN AMRO om deze gegevens te controleren.
4.5.
US Export stelt dat zij op 23 maart 2016 nog een derde bedrag van € 14.875,74 heeft overgemaakt naar de bankrekening, en dat zij geen wetenschap heeft waar dit geld terecht is gekomen. ABN AMRO heeft betwist dat dit geld daadwerkelijk is aangekomen op de bankrekening en heeft daartoe ter zitting relevante rekeninggegevens overgelegd.
US Export heeft in het licht van deze gemotiveerde betwisting haar stelling onvoldoende onderbouwd. De verwijzing naar het in r.o. 2.6. genoemde document is daartoe niet voldoende. Daaruit blijkt immers niet dat het bedrag daadwerkelijk is overgemaakt naar de bankrekening. Deze stelling faalt derhalve. Wegens gebrek aan feitelijke grondslag komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van de juridische grondslag. De op deze stelling gebaseerde vorderingen worden afgewezen.
4.6.
Concluderend is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van schending van een zorgplicht van ABN AMRO jegens US Export en dus evenmin van een onrechtmatige daad. Dit betekent dat er geen rechtsgrond bestaat voor de vordering, zodat deze integraal wordt afgewezen.
4.7.
US Export zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van ABN AMRO worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ABN AMRO worden begroot op:
€ 1.788,00 salaris advocaat (2 punten × tarief € 894)
€ 1.924,00griffierecht
€ 3.712,00 totaal
De door ABN AMRO gevorderde nakosten worden ambtshalve begroot en zijn toewijsbaar op de wijze als in het dictum vermeld.
de vordering tegen [gedaagde sub 2]
4.8.
De primair gevorderde verklaring voor recht ziet op onverschuldigde betaling. Deze vordering is toewijsbaar ten aanzien van de op 22 februari 2016 en 4 maart 2016 op de bankrekening overgemaakte geldbedragen van respectievelijk € 41.378,40 en € 35.669,70.
Ter zitting heeft [gedaagde sub 2] aangegeven dat hij nog nooit van US Export had gehoord en geen idee te hebben waarom dit geld op zijn rekening terecht is gekomen.
Daarmee slaagt de stelling van US Export dat US Export voornoemde geldbedragen zonder grond heeft betaald aan [gedaagde sub 2] als zijnde de rekeninghouder van de bankrekening in kwestie. Dit betekent dat sprake is van onverschuldigde betaling ex artikel 6:203 van het Burgerlijk Wetboek (BW) op grond waarvan US Export de betaalde bedragen mag terugvorderen. Hetgeen [gedaagde sub 2] verder ter zake heeft aangevoerd, laat dit onverlet.
4.9.
Ten aanzien van de door US Export gestelde derde overboeking op de bankrekening op 23 maart 2016 van € 14.875,74 heeft [gedaagde sub 2] hetzelfde verweer gevoerd als ABN AMRO, weergegeven in r.o. 4.5. Op grond van het aldaar overwogene, slaagt dit verweer.
4.10.
Hieruit volgt dat de gevorderde verklaring voor recht terzake van de onverschuldigde betaling wordt toegewezen ten aanzien van voornoemde twee betalingen. Op deze grondslag zal [gedaagde sub 2] tevens worden veroordeeld tot (terug)betaling aan US Export van de bedragen van € 41.378,40 en € 35.669,70, als gevorderd binnen vijf werkdagen na betekening van het vonnis. De gestelde grondslagen bieden geen rechtsgrond voor de gevorderde handelsrente. Wel zal de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW worden toegewezen. US Export heeft de primair gevorderde aanvangsdatum daarvan, te weten de datum van opeisbaarheid van de deelbedragen, niet nader gespecificeerd. Daarom zal deze datum, als subsidiair gevorderd en niet betwist, worden bepaald op de betekeningsdatum van de dagvaarding.
4.11.
De vordering tot afgifte van bankafschriften en correspondentie moet getoetst worden aan artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Daarin is onder meer bepaald dat de bescheiden gevorderd dienen te worden van degene die deze bescheiden te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft. [gedaagde sub 2] heeft gemotiveerd betwist dat hij de genoemde documenten in zijn bezit heeft dan wel digitale toegang daartoe heeft. US Export heeft in het licht daarvan onvoldoende nader gespecificeerd gesteld dat dit wel het geval is. Deze vordering wordt daarom afgewezen.
4.12.
[gedaagde sub 2] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van US Export worden begroot op:
€ 103,11 dagvaarding en verschotten
€ 1.788,00 salaris advocaat (2 punten × tarief € 894)
€ 1.924,00griffierecht
€ 3.815,11 totaal
De nakosten worden ambtshalve begroot en zijn toewijsbaar op de wijze als in het dictum vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart voor recht dat de door US Export op de rekening van [gedaagde sub 2] betaalde
geldbedragen van € 41.378,40 en € 35.669,70 onverschuldigd aan [gedaagde sub 2] zijn betaald;
5.2.
veroordeelt [gedaagde sub 2] tegen behoorlijk bewijs van kwijting, binnen vijf werkdagen na betekening van het vonnis, aan US Export te betalen een bedrag van € 77.048,10 (zeven en zeventig duizend acht en veertig euro en tien eurocent) vermeerderd met de aan US Export verschuldigde wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, te berekenen vanaf de dag waarop de dagvaarding is betekend, tot en met de dag van volledige voldoening;
5.3.
veroordeelt [gedaagde sub 2] in de proceskosten aan de zijde van US Export, tot op heden begroot op € 3.815,11, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de voldoening,
5.4.
veroordeelt [gedaagde sub 2] in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van US Export, begroot op € 131 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde sub 2] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.5.
veroordeelt US Export in de proceskosten aan de zijde van ABN AMRO, tot op heden begroot op € 3.712,00,
5.6.
veroordeelt US Export in de na dit vonnis ontstane kosten aan de zijde van ABN AMRO, begroot op € 131 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat US Export niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.7.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen weergegeven in r.o. 5.2. tot en met 5.6. uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. van Eekeren en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2017.