In deze zaak vorderde de stichting Woningstichting Rochdale, vertegenwoordigd door mr. R.N.E. Visser, in kort geding dat de huurder, vertegenwoordigd door mr. H.A. van Hapert, zou meewerken aan de vervanging van open verbrandingstoestellen in zijn woning door een HR-ketel. De huurder weigerde medewerking, omdat zijn woning binnen afzienbare tijd gesloopt zou worden. De kantonrechter oordeelde dat Rochdale niet had aangetoond dat de woning niet gesloopt zou worden en dat de belangen van de huurder zwaarder wogen dan die van Rochdale. De vordering van Rochdale werd afgewezen, en de woningcorporatie werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verhuurders om redelijke voorstellen te doen, rekening houdend met de belangen van huurders, vooral in situaties waarin sloop op korte termijn dreigt.