ECLI:NL:RBAMS:2017:7916
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vaststelling partneralimentatie wegens onvoldoende onderbouwing
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 november 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van partneralimentatie. De verzoekster, de vrouw, heeft op 20 april 2017 een verzoekschrift ingediend waarin zij een bijdrage in haar levensonderhoud van € 979,-- per maand verzoekt. De vrouw stelt dat haar netto besteedbaar inkomen tijdens het huwelijk € 3.698,-- per maand bedroeg, en dat haar behoefte volgens de Hof norm € 2.219,-- bedraagt. Ze betoogt dat haar eigen inkomsten uit haar werk onvoldoende zijn om in haar levensonderhoud te voorzien en dat de man voldoende draagkracht heeft om aan haar verzoek te voldoen.
De man, de verweerder, heeft zich verzet tegen het verzoek van de vrouw. Hij stelt dat de vrouw in haar eigen onderhoud kan voorzien, aangezien zij sinds 2008 een eigen autorijschool heeft en daarnaast ook bij een andere rijschool werkt. De man betwist de behoeftigheid van de vrouw en stelt dat hij zelf een gebrek aan draagkracht heeft, met een gemiddeld inkomen van € 2.098,-- bruto per maand en een schuldenlast van € 500,-- per maand.
De rechtbank heeft de ingediende stukken en het verweer van de man in overweging genomen. De rechtbank oordeelt dat de vrouw niet voldoende haar behoeftigheid heeft onderbouwd. Het enkele indienen van jaarcijfers van haar autorijschool zonder toelichting is onvoldoende. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw af en compenseert de proceskosten. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter F.G. van Arem in aanwezigheid van griffier P.J. Penders.