Bijlage: wettelijk kader
In artikel 228 is bepaald:
1. Ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, kan een precariobelasting worden geheven.
Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2014
In artikel 2 (Belastbaar feit) is bepaald:
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
In artikel 3 (Belastingplicht) is bepaald:
1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet belastingplichtig is op grond van het eerste lid.
In artikel 6 (Berekening van de precariobelasting) is bepaald:
1. Voor de berekening van de belasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde tijd-, lengte- of oppervlakte-eenheid een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt. 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de belasting bij rechthoekige voorwerpen berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van het voorwerp of de voorwerpen, tenzij anders is bepaald. 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek. 4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de belasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is. 5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze. 6. Het bedrag aan precariobelasting dat met toepassing van het maandtarief wordt berekend, wordt niet hoger gesteld dan het bedrag dat voor het belastbare object aan precariobelasting zou zijn berekend met toepassing van het jaartarief.
Tarieventabel behorende bij de Verordening Precariobelasting 2014
In artikel 8 (Schuttingen, steigers, bouwmaterialen e.d.) is bepaald:
Bouwmaterialen, zoals een loods, een keet, een container, een steiger of een stelling, een heikar of een heistelling, een kraan, een betonmolen, een asfaltketel, trechter, of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, alsmede directieketen, directiewagens, schaftwagens, werk- en bergloodsen, en dergelijke, per m²
€ 1,50
€ 5,40
€ 48,70
Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2015
In artikel 2 (Belastbaar feit) is bepaald:
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
In artikel 3 (Belastingplicht) is bepaald:
1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet belastingplichtig is op grond van het eerste lid.
In artikel 6 (Berekening van de precariobelasting) is bepaald:
1. Voor de berekening van de belasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde tijd-, lengte- of oppervlakte-eenheid een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt. 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de belasting bij rechthoekige voorwerpen berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van het voorwerp of de voorwerpen, tenzij anders is bepaald. 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek. 4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de belasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is. 5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze. 6. Het bedrag aan precariobelasting dat met toepassing van het maandtarief wordt berekend, wordt niet hoger gesteld dan het bedrag dat voor het belastbare object aan precariobelasting zou zijn berekend met toepassing van het jaartarief.
Tarieventabel behorende bij de Verordening Precariobelasting 2015
In artikel 8 (schuttingen, steigers en bouwmaterialen e.d.) is bepaald:
Bouwmaterialen, zoals een loods, een keet, een container, een steiger of een stelling, een heikar of een heistelling, een kraan, een betonmolen, een asfaltketel, trechter, of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, alsmede directieketen, directiewagens, schaftwagens, werk- en bergloodsen, en dergelijke: per m²
€ 1,50
€ 5,45
€ 49,90