ECLI:NL:RBAMS:2017:7852

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2017
Publicatiedatum
27 oktober 2017
Zaaknummer
13/706269-16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: het opzettelijk telen van een aanzienlijke hoeveelheid hennep in een pand in Diemen en het wederrechtelijk afnemen van elektriciteit van Liander NV. Tijdens de zitting op 26 september 2017 heeft de officier van justitie, mr. F.C. van Dijk, gepleit voor een veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 180 uren, terwijl de raadsman, mr. A.J. Hardonk, vrijspraak heeft bepleit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de argumenten van beide partijen, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als pleger of medepleger van de ten laste gelegde feiten aan te merken. De politie had op 16 mei 2014 een hennepkwekerij aangetroffen in de woning van de stiefvader van de verdachte, maar er waren geen overtuigende aanwijzingen dat de verdachte zelf betrokken was bij de kwekerij of de diefstal van elektriciteit. De rechtbank sprak de verdachte daarom vrij van alle ten laste gelegde feiten.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van de rechtsbescherming van de verdachte. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/706269-16
Datum uitspraak: 10 oktober 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [GBA].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 september 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. F.C. van Dijk, en van wat de raadsman van verdachte, mr. A.J. Hardonk, naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 16 mei 2014 te Diemen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 7450 gram hennep en/of ongeveer 96, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 1 september 2013 tot en met 16 mei 2014 te Diemen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen electriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander NV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

4.1.
De officier van justitie vindt bewezen dat verdachte beide ten laste gelegde feiten als medepleger heeft gepleegd als medepleger heeft gepleegd. De officier van justitie verzoekt de rechtbank om verdachte voor die feiten te veroordelen tot een taakstraf van 180 uren.
4.2.
De raadsman van verdachte vindt beide feiten niet bewezen en verzoekt verdachte daarvan vrij te spreken.
4.3.
De rechtbank vindt beide feiten niet bewezen. Daarvoor is het volgende van belang.
Op 16 mei 2014 treft de politie in de woning aan de [adres] in Diemen op zolder een hennepkwekerij aan. Ten behoeve van die hennepkwekerij werd er stroom buiten de meter om afgenomen.
Ten aanzien van de mogelijke betrokkenheid van verdachte bij de kwekerij staat vast dat verdachte op de benedenverdieping van de woning aanwezig was toen de politie de woning kwam doorzoeken. De woning is van de stiefvader van verdachte en die wist dat de hennepkwekerij in de woning aanwezig was.
De rechtbank kan niet meer omstandigheden vaststellen die kunnen wijzen op de betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerij en de daaraan gekoppelde diefstal van elektriciteit. De omstandigheden die de rechtbank wel heeft kunnen vaststellen, zijn onvoldoende om verdachte als pleger of medepleger van de ten laste gelegde feiten aan te merken. De rechtbank zal verdachte daarom van die feiten vrijspreken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.P.C.M. Waarts, voorzitter,
mrs. M.R. Jöbsis en J. Huber, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Wolswinkel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 oktober 2017.