Uitspraak
1.De procedure
- het verzoekschrift ingekomen ter griffie op 22 maart 2017;
- het verweerschrift;
- de brief d.d. 9 augustus 2017 van de zijde van de man met bijlagen.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 oktober 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van partneralimentatie. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Elte, verzocht de rechtbank om de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.F. Muller, te verplichten tot betaling van € 350,- per maand als bijdrage in zijn levensonderhoud, met terugwerkende kracht vanaf 22 december 2016. De man stelde dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden, omdat hun zoon op 2 mei 2015 18 jaar werd, waardoor hij geen recht meer had op kindgebonden budget.
De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat de man eerder een verzoek tot partneralimentatie had ingediend dat was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er een wijziging van omstandigheden moest zijn om tot herbeoordeling over te gaan. De rechtbank concludeerde dat de beëindiging van het kindgebonden budget geen rechtens relevante wijziging van omstandigheden was, aangezien dit een belangrijke factor was in de eerdere afwijzing van het verzoek om partneralimentatie.
De rechtbank heeft vervolgens de behoefte van de man aan een onderhoudsbijdrage beoordeeld. De man had een lijst van zijn kosten ingediend, maar de rechtbank oordeelde dat de kosten voor zijn kinderen niet in de behoeftelijst mochten worden opgenomen. Uiteindelijk kwam de rechtbank tot de conclusie dat de man in zijn eigen levensonderhoud kon voorzien en wees het verzoek om partneralimentatie af. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.