Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
ieder inzichtin de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan zou hebben ontbroken. Dat daarvan in dit geval geen sprake is, blijkt al uit de verklaring van verdachte zelf dat hij is weggelopen omdat hij zo was geschrokken van het feit dat hij [persoon 1] had geraakt. Ook heeft verdachte verklaard dat hij zich kan herinneren dat hij aan het schreeuwen was, althans geagiteerd reageerde naar een fietser, en dat hij daarop werd aangesproken door het slachtoffer. Nu verdachte zich aldus, zoals hij ook heeft verklaard, bewust was van de aanwezigheid van [persoon 1] in zijn onmiddellijke nabijheid op het moment dat hij schopte, is niet aannemelijk geworden dat ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen ontbrak op het moment dat hij schopte. De rechtbank concludeert op grond van het voorgaande dat verdachte zich in ieder geval deels bewust was van wat hij deed, en dat hij bewust heeft geschopt, zodat hij wel degelijk opzet op de mishandeling heeft gehad.
5.Bewijs
1.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2015090231-5 van
22 april 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 2] (p. 19).
2. Een proces-verbaal van aangifte – verhoor aangeefster met nummer PL1300-2015090231-7 van 22 april 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [persoon 2] (p. 22 ev).
3. Een geschrift, zijnde een aanvraagformulier medische informatie betreffende [persoon 1] , d.d. 22 april 2015 (p. 25).
4.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2015090231-16 van
10 mei 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 2] en [persoon 3] (p. 64).
:
5. Een geschrift, zijnde een brief van [persoon 1] aan verdachte, d.d. 28 juli 2015 (ongenummerd).
6. Een geschrift, zijnde de schriftelijke slachtofferverklaring van [persoon 1] aan verdachte, d.d. 17 juni 2015 (ongenummerd).
7. Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 24 april 2015 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank (ongenummerd).
8.Een proces-verbaal van verhoor met nummer PL1300-2015090231-11 van
22 april 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [persoon 2] en [persoon 4] (p. 46 ev).
6.Strafbaarheid van het feit
7.Strafbaarheid van verdachte
direct omdraaideen dat hij haar een harde trap tegen haar linker been gaf. Verdachte heeft erkend dat hij schreeuwde en dat hij door [persoon 1] daarop werd aangesproken en dat hij haar heeft gezien op het moment dat hij schopte. De verklaringen van aangeefster en verdachte komen dus in zoverre overeen.
8.Motivering van de straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
1 (één) maand.
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijlater anders wordt gelast.