In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Waakzaamheid financieel toezicht (eiseres) en de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) (verweerster) over een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiseres had de AFM verzocht om documenten te verstrekken die informatie bevatten over de tekortkomingen van de AFM bij de herbeoordeling van rentederivatendossiers. De AFM heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat de gevraagde informatie betrekking heeft op werkzaamheden die voortvloeien uit haar taken en bevoegdheden ingevolge de Wet op het financieel toezicht (Wft) en daarom onder de uitzonderingen van de Wob valt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de AFM terecht heeft geweigerd de documenten openbaar te maken. De rechtbank oordeelde dat de informatie over de tekortkomingen van de AFM verband houdt met haar toezichthoudende taken en dat deze werkzaamheden zijn uitgezonderd van de Wob. Eiseres betoogde dat de AFM zich ten onrechte op deze uitzondering beroept, maar de rechtbank verwierp dit argument. De rechtbank benadrukte dat de tekortkomingen van de AFM tijdens de uitvoering van haar toezichtstaak zijn vastgesteld en dat de informatie die eiseres verzoekt, daarom niet onder de werkingssfeer van de Wob valt.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.