4.4Het oordeel van de rechtbank
Het onder 1 ten laste gelegde:
De rechtbank ziet zich als eerste voor de vraag gesteld of verdachte op 23 februari 2017 met een vooropgezet plan naar Diemen is gekomen om daar zijn ex-stiefvader te doden. Anders gezegd: of hier sprake is geweest van een poging moord.
Uit het dossier en het verhandelde ter zitting kan het volgende worden afgeleid.
Verdachte heeft een afspraak gemaakt voor een ontmoeting met zijn ex-stiefvader om hem kort op een bepaalde plek te spreken. Op de betreffende dag, 23 februari 2017, reist verdachte met een geladen revolver vanuit Duitsland naar Diemen. Verdachte treft zijn ex-stiefvader volgens afspraak in het donker op een stille parkeerplaats in Diemen. Verdachte haalt op enig moment zijn revolver tevoorschijn en het gaat af. Zijn ex-stiefvader raakt gewond. Verdachte vertrekt onmiddellijk en stuurt kort daarna berichten naar zijn ex-stiefvader, onder meer dat het “an eye for an eye” was. Pas na ruim een maand meldt verdachte zich bij de politie. Hij heeft zich ontdaan van het vuurwapen, en ook de tijd gehad om zich te kunnen ontdoen van nog meer sporen zoals schiethanden of schietsporen op zijn kleding. Ook heeft hij de tijd gehad om zich te beraden op een eventuele verklaring tegen de politie.
Dit zijn aanwijzingen dat verdachte te werk is gegaan volgens een bepaald plan en dan komt de poging moord in zicht.
Ook de verklaring van zijn ex-stiefvader bevat hiervoor aanwijzingen. Hij heeft verteld dat verdachte in het zwart was gekleed en zwarte handschoenen droeg. Verder begon verdachte zich zenuwachtig te gedragen, vlak voordat verdachte het vuurwapen tevoorschijn haalde. De ex-stiefvader hoorde een “klik”-geluid, dat hij herkende van een vuurwapen. Terwijl verdachte het vuurwapen op hem richtte, weerde hij het wapen af door het weg te duwen. Meteen ging het vuurwapen af en doorboorde een kogel zijn knie. Hij viel door het schot op de grond. Rollend over de grond heeft hij zich in veiligheid proberen te brengen. Toen hij dat deed hoorde hij nog een schot afgaan. Hij zag verdachte vervolgens wegrijden.
Deze verklaring van de ex-stiefvader van verdachte vindt de rechtbank niet op voorhand onaannemelijk. Er is niet gebleken dat verdachte anders was gekleed. De kleding die verdachte die avond droeg kon immers door zijn toedoen niet worden onderzocht op schietsporen. Het “klik”-geluid zou kunnen betekenen dat verdachte de haan van de revolver met zijn hand op spanning heeft gebracht. Dat zou ook kunnen verklaren waarom het wapen meteen afging, toen zijn ex-stiefvader het wapen afweerde. Evenmin is onaannemelijk dat verdachte nogmaals op hem geschoten heeft toen hij op grond lag. Een revolver gaat immers niet zómaar af.
Daar komt nog bij dat er aanwijzingen zijn voor een motief bij verdachte om zijn ex-stiefvader neer te schieten. Verdachte had van zijn moeder gehoord wat zijn ex-stiefvader haar had aangedaan tijdens hun relatie. Om haar zijn loyaliteit te tonen, is verdachte naar Diemen afgereisd met het plan zijn ex-stiefvader neer te schieten.
Er zijn, zoals hiervoor is weergegeven, aanwijzingen voor een poging moord. Alles overziend is de rechtbank echter tot de conclusie gekomen dat deze aanwijzingen niet voldoende zijn om met zekerheid te kunnen zeggen dat het ook zo móet zijn gegaan. Dat is de reden dat de rechtbank bij de beoordeling van deze zaak terugvalt op de verklaring die verdachte heeft afgelegd over wat zich heeft afgespeeld op die parkeerplaats in Diemen.
Dat betekent het volgende.
Verdachte maakt een afspraak met zijn ex-stiefvader in Diemen om hem ter verantwoording te roepen over hetgeen hij zijn moeder zou hebben aangedaan, meer dan tien jaar geleden. Hij neemt een geladen vuurwapen mee en hij heeft van tevoren bedacht dat hij dit vuurwapen wil inzetten. Verdachte heeft immers verklaard dat hij het vuurwapen hoofdzakelijk bij zich had om ermee te dreigen. Op die manier hoopte verdachte dat zijn ex-stiefvader hem serieus zou nemen.
Verdachte heeft het vuurwapen ook daadwerkelijk ingezet. Verdachte heeft herhaaldelijk bij de politie verklaard, de rechtbank heeft verdachte dit tijdens de zitting voorgehouden, dat hij nadat hij zijn ex-stiefvader had begroet, op een gegeven moment zijn wapen tevoorschijn heeft gehaald. Verdachte deed dat op zo`n manier dat zijn ex-stiefvader het vuurwapen kon zien, waarna verdachte hem aansprak op hetgeen hij zijn moeder zou hebben aangedaan. Verdachte gebruikte het vuurwapen om zijn beschuldiging kracht bij te zetten.
Zijn ex-stiefvader reageerde op het zien van het vuurwapen op een wijze die verdachte had kunnen verwachten, namelijk door te proberen het wapen weg te duwen en een einde te maken aan de voor hem bedreigende situatie. De rechtbank vindt dat ook een begrijpelijke reactie. Daar komt nog bij dat verdachte, door het gesprek dat verdachte met hem had in maart 2016, had kunnen weten dat hij boos zou worden als verdachte hem aansprak op zijn verleden met zijn moeder. Ook in dat licht was zijn reactie om het wapen weg te duwen voor verdachte voorzienbaar.
Dan gaat het vuurwapen af en raakt de ex-stiefvader van verdachte ernstig gewond.
Door een geladen vuurwapen mee te nemen en dit tevoorschijn te halen, heeft verdachte het risico genomen dat dit fout zou aflopen. Dit risico werd nog vergroot door de korte afstand die op dat moment tussen verdachte en zijn ex-stiefvader bestond. In een dergelijke situatie is de kans aanmerkelijk dat het afgaan van een vuurwapen bovendien betekent dat iemand dodelijk wordt getroffen. Daarom vindt de rechtbank dat hier sprake is geweest van een poging doodslag, in de zin dat verdachte de aanmerkelijke kans dat zijn ex-stiefvader dodelijk gewond zou raken bewust heeft aanvaard, door te handelen zoals hij heeft gedaan. Het is niet dankzij, maar ondanks verdachte, dat zijn ex-stiefvader niet ernstiger gewond is geraakt.
Uit de verklaringen van verdachte volgt niet dat sprake is geweest van een vooropgezet plan. Zoals hiervoor aangegeven, zijn hiervoor wel aanwijzingen maar de rechtbank acht die niet voldoende overtuigend. Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de poging moord.
Het onder 2 ten laste gelegde:
Uit de verklaringen van verdachte volgt dat hij een vuurwapen heeft meegenomen omdat hij daarmee zijn ex-stiefvader wilde bedreigen. Verdachte heeft zoals blijkt uit zijn verklaring en de aangifte de daad bij het woord gevoegd en het wapen getrokken en gericht op zijn ex-stiefvader. De bedreiging acht de rechtbank dan ook bewezen.
Voor de bewoordingen “I will kill you” bevindt zich in het strafdossier enkel de verklaring van aangever. Verdachte heeft uitdrukkelijk ontkend dit te hebben gezegd. Op dit punt is niet voldaan aan het bewijsminimum van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Verdachte wordt van dit deel van de tenlastelegging vrijgesproken.