In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de eigenaar van twee appartementen en de verhuurder van deze appartementen, The Blue Sheep B&B VOF. De eigenaar, aangeduid als [eiser], heeft de appartementen verhuurd aan The Blue Sheep voor gebruik als short stay accommodatie. De kern van het geschil betreft de vraag of de huurovereenkomst onder de werking van artikel 7:230a BW valt, wat betekent dat de huurovereenkomst niet onder de huurbescherming valt die normaal gesproken van toepassing is op woonruimte.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de appartementen zijn verhuurd met de bedoeling om deze als short stay te verhuren aan toeristen, en dat de verhuur niet de bedoeling had dat The Blue Sheep de appartementen zelf zou bewonen. De kantonrechter oordeelt dat de huurovereenkomst per 1 juni 2016 rechtsgeldig is beëindigd, omdat deze onder de werking van artikel 7:230a BW valt. Dit betekent dat de huurovereenkomst niet de bescherming biedt die normaal gesproken geldt voor woonruimte, en dat de opzegging van de huurovereenkomst door de eigenaar geldig was.
Daarnaast heeft de kantonrechter de vordering van de eigenaar tot schadevergoeding afgewezen, omdat de schade die hij heeft gesteld niet als zodanig is erkend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de slijtage en lichte beschadigingen aan de appartementen niet zo bijzonder zijn dat deze voor rekening van The Blue Sheep zouden moeten komen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.