ECLI:NL:RBAMS:2017:7641

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2017
Publicatiedatum
18 oktober 2017
Zaaknummer
C/13/624370 / HA ZA 17-208
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van salaris boven WNT-norm door arbeidsbemiddelingsbureau

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Woonstichting SSW en Robert Half Nederland B.V. Woonstichting SSW vorderde terugbetaling van een deel van het salaris dat aan een interimmanager was betaald, omdat dit boven de norm van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) uitkwam. De interimmanager, die via Robert Half was ingehuurd, werd door SSW als topfunctionaris aangemerkt, terwijl Robert Half betwistte dat de interimmanager als zodanig kon worden gekwalificeerd. De rechtbank oordeelde dat SSW onvoldoende had aangetoond dat de interimmanager daadwerkelijk als topfunctionaris had gefunctioneerd volgens de definitie in de WNT. De rechtbank wees de vorderingen van SSW af en veroordeelde SSW in de proceskosten. In reconventie werd SSW veroordeeld tot betaling van een factuur van Robert Half voor de geleverde diensten, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/624370 / HA ZA 17-208
Vonnis van 18 oktober 2017
in de zaak van
de stichting
WOONSTICHTING SSW,
gevestigd te Bilthoven,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. P. Merkus te Best,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROBERT HALF NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.J. Huisman te Eindhoven.
Partijen zullen hierna SSW en Robert Half worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 februari 2017, met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende conclusie van eis in reconventie, met producties,
- het tussenvonnis van 7 juni 2017, waarbij onder meer een comparitie van partijen is gelast,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende wijziging (vermeerdering) van eis in conventie,
- de akte van uitlating van Robert Half,
- het proces-verbaal van comparitie van 6 september 2017, met de daarin genoemde processtukken,
- de reacties van partijen op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
SSW is een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet en een semipublieke instelling waarop de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (hierna: WNT) van toepassing is.
2.2.
Robert Half richt zich onder meer op het aanbieden van personeel op het gebied van financiën en boekhouding op interim basis.
2.3.
Op 8 juli 2014 hebben SSW en Robert Half een overeenkomst gesloten over het inhuren van de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) bij SWW. De overeenkomst vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:
1.1
RH (Robert Half, rechtbank) vertrouwt de uitvoering van het Project toe aan (…) [naam 1] , de door de Opdrachtgever (SSW, rechtbank) geselecteerde Financial Professional. (…)
1.2
De inhoud van het project is Finance Manager a.i.
(…)
Artikel 2 Aanvang en einde project
De aanvangsdatum van het project is 8 juli 2014. Partijen schatten dat de uitvoering van het project ongeveer 3 maanden in beslag zal nemen zodat het einde is voorzien op 30 september 2014.
(…)
Artikel 4. Vergoeding
Het tarief voor de verrichte werkzaamheden bedraagt € 108,- per uur exclusief BTW en inclusief reiskosten.
(…)
RH brengt de gewerkte dagen en eventuele onkosten wekelijks achteraf in rekening. De betaling dient te gebeuren binnen 14 dagen na factuurdatum.
2.4.
Op 8 juli 2014 is [naam 1] met zijn werkzaamheden bij SSW begonnen. Hij verving daarbij de manager Middelen bij SSW, die vanwege ziekte afwezig was. In het kader daarvan nam [naam 1] als interim manager Middelen deel aan de vergaderingen van het MT bij SSW.
2.5.
Bij op 3 oktober 2014 en 29 oktober 2014 door SSW met Robert Half gesloten overeenkomsten, is de duur van de werkzaamheden van [naam 1] bij SSW verlengd tot 30 september 2015.
2.6.
Het zogenoemd Definitief Reglement Raad van bestuur woonstichting SSW (hierna: het bestuursreglement), zoals vastgesteld op 19 november 2013, bepaalt, voor zover hier van belang, het volgende:

1.ALGEMEEN

Artikel 1
1 De Raad van bestuur (RVB) is gezamenlijk statutair eindverantwoordelijk voor de organisatie volgens de uitgangspunten van collegiaal bestuur, integrale aansluiting en integrale bedrijfsvoering. Er bestaat derhalve een gezamenlijke en ongedeelde eindverantwoordelijkheid
2 Dit reglement regelt de verhoudingen tussen de RVB en de Raad van Commissarissen, de verhouding tussen de RVB en de leden van het Managementteam, alsmede de verhouding tussen de RVB, de Raad en de Ondernemingsraad en de Huurdersorganisatie.
(…)

2.SAMENSTELLING RAAD VAN BESTUUR

Artikel 2
1 De RVB bestaat uit een tweehoofdig leiding waarbij een demarcatie is gemaakt tussen een algemeen bestuurder en een financieel bestuurder.
(…)

3.TAKEN EN VERANTWOORDELIJKHEID RAAD VAN BESTUUR

Artikel 3
1 De RVB is belast met het besturen van de stichting en met de leiding van de dagelijkse werkzaamheden.
2 De RVB is daarmee verantwoordelijk voor de realisatie van de doelstellingen van de stichting, de strategie en het beleid en de daaruit voortvloeiende resultatenontwikkeling. Dit geldt evenzeer voor de deelnemingen waarvan de stichting bestuurder is.
(…)
8 VERHOUDINGEN RAAD VAN BESTUUR EN LEDEN VAN HET MANAGEMENTTEAM
Artikel 8
1 Het MT wordt gevormd door de RVB, de manager Klant en Maatschappij, de manager Vastgoed en de manager Middelen.
2 De leden van het MT zijn bevoegd tot:
- Het geven van leiding aan de onder hen vallende medewerkers, inclusief het werven van nieuwe medewerkers, mits binnen de grenzen van de (deel)begroting en overige beleidskaders;
- Het voeren van overleg in het MT over alle onderwerpen betrekking hebbende op de stichting en de volkshuisvesting en de bedrijfsvoering in het algemeen en het gevraagd en ongevraagd adviseren van de RVB.
3 De RVB is voorzitter van het MT en geeft daaraan sturing en leiding op basis van goed overleg. De beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering geschiedt in nauwe samenspraak tussen de RVB en het MT.
De RVB is eindverantwoordelijk voor de daarbij te maken keuzes of besluiten.
(…)
5 De RVB en het MT vergaderen in beginsel éénmaal in de twee weken of zoveel vaker als wenselijk of noodzakelijk is voor het goed functioneren van de stichting. Uitsluitend de RVB is bevoegd tot het nemen van bestuursbesluiten. De leden van het MT voorzien de RVB van advies.
(…)
8 Van het verhandelde en de genomen besluiten in de vergaderingen van de RVB en het MT worden notulen en een besluitenlijst gemaakt. De notulen verschaffen inzicht in de besluitvorming ter vergadering.
De notulen worden door de RVB vastgesteld in de eerstvolgende vergadering van de RVB en MT.
2.7.
Tot 1 januari 2015 bestond de raad van bestuur van SSW uit een algemeen bestuurder, drs. [naam 2] (hierna: [naam 2] ), en een financieel bestuurder, drs. [naam 3] (hierna: [naam 3] ). [naam 3] is eind 2014 bij SSW vertrokken. Vanaf 1 januari 2015 was [naam 2] de enige bestuurder bij SSW.
2.8.
Op 30 juni 2015 heeft een accountant van Deloitte Accountants B.V. (hierna: Deloitte) het jaarverslag 2014 van SSW goedgekeurd. In dat jaarverslag zijn, naast de leden van de raad van commissarissen van SSW, alleen [naam 2] en [naam 3] als topfunctionarissen in de zin van de WNT aangeduid. Het jaarverslag bevat het volgende organogram van SSW:
2.9.
Per 1 juli 2015 is [naam 2] binnen SSW een andere functie gaan bekleden. Vanaf die datum is drs.ir. [naam 4] directeur-bestuurder van SSW.
2.10.
In een brief van 18 augustus 2015 heeft [naam 1] als Manager Middelen a.i., aan een persoon die bij SSW werkzaam is als Adviseur AO en ICT een officiële waarschuwing gegeven.
2.11.
Bij een op 22 september 2015 door SSW met Robert Half gesloten overeenkomst zijn de werkzaamheden van [naam 1] bij SSW verlengd tot 31 december 2015.
2.12.
Omtrent november 2015 is de naam van de functie ‘Manager Middelen’ bij SSW gewijzigd in ‘Manager Financiën en ICT’. De door SWW overgelegde omschrijving van die functie vermeldt, voor zover hier van belang, het volgende:
Doel van de functie:
De Manager Financiën en ICT is verantwoordelijk voor aansturing van de afdeling en de medewerkers, de realisatie van de jaarplannen en heeft een gedeelde integrale verantwoordelijkheid voor de organisatie. Realiseert de visie-, strategie- en beleidsontwikkeling op het eigen vakgebied en afdeling en levert hierin een bijdrage voor de hele organisatie. Draagt de verantwoordelijkheid voor de accounting, controlling, treasury, fiscaliteit en ICT van SSW. Daarnaast is tevens de rol van interne controller belegd bij de manager Financiën, en ICT conform het controlstatuut van SSW.
Plaats in de organisatie:
De Manager Financiën en ICT rapporteert aan de directeur/bestuurder van SSW, is lid van het management team en legt verantwoording af aan de Voorzitter van de Audit en Risk Commitee van de Raad van Commissarissen. Geeft leiding aan een team van circa 9 medewerkers.
2.13.
Op 29 december 2015 heeft Robert Half aan SSW een factuur gezonden voor een bedrag van € 3.397,68, inclusief btw, voor de door [naam 1] in de periode van
21 december 2015 tot 24 december 2015 voor SSW verrichte werkzaamheden.
2.14.
Op 31 december 2015 zijn de werkzaamheden van [naam 1] bij SSW geëindigd. In de periode van 8 juli 2014 tot en met 31 december 2015 heeft SSW voor de door [naam 1] verrichte werkzaamheden een bedrag van in totaal € 280.152,00, exclusief btw, aan Robert Half voldaan, te weten € 89.100,- in het jaar 2014 en € 191.052,- in het jaar 2015.
2.15.
In een brief van 25 maart 2016 heeft SSW, in aansluiting op een gesprek met een medewerker van Robert Half op diezelfde datum, aan Robert Half meegedeeld dat uit een advies van de door SSW ingeschakelde advocaat blijkt dat [naam 1] is aan te merken als een topfunctionaris in de zin van de WNT en dat SSW, afgezet tegen het bedrag dat volgens de WNT maximaal aan [naam 1] als bezoldiging had mogen worden voldaan, in de periode van 8 juli 2014 tot en met 31 december 2015 een bedrag van € 59.149,19, exclusief 21% btw, teveel aan bezoldiging aan Robert Half heeft uitgekeerd. Robert Half is daarbij verzocht om uit hoofde van onverschuldigde betaling door SSW, binnen 14 dagen een bedrag van in totaal
€ 71.570.51, inclusief btw, aan SSW te voldoen.
2.16.
Op 21 juni 2016 zijn door SSW de jaarstukken 2015 vastgesteld en door een accountant van Deloitte gecontroleerd. In die jaarstukken zijn, naast de leden van de Raad van bestuur en de leden van de Raad van commissarissen van SSW, ook de Manager Vastgoed, de Manager Klant & Maatschappij, de Manager Middelen, de Manager Middelen a.i. ( [naam 1] ) en de nieuwe manager Financiën & ICT bij SSW als topfunctionarissen in de zin van de WNT aangeduid.
2.17.
Bij brieven van 18 oktober 2016 en 31 oktober 2016 heeft de advocaat van Robert Half, SSW gesommeerd om de factuur van 29 december 2015 binnen zeven dagen te voldoen.
2.18.
Bij brieven van 27 oktober 2016 en 10 november 2016 heeft de advocaat van SSW Robert Half gesommeerd om binnen 14 dagen een bedrag van € 73.374,26 aan te voldoen.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
SSW vordert samengevat en na wijziging van eis - Robert Half bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis te veroordelen:
I. om binnen twee weken na dit vonnis aan SSW een bedrag van € 59.194,19, exclusief btw, te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
10 november 2016,
II. tot betaling aan SSW van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 1.6, derde lid, WNT over een bedrag van € 16.942,19 exclusief btw vanaf 1 januari 2015 tot 16 november 2016 en over een bedrag van € 42.252,00 exclusief btw vanaf 1 januari 2016 tot 16 november 2016,
III. om binnen twee weken een bedrag van € 1.803,75 aan buitengerechtelijke kosten aan SSW te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
10 november 2016,
IV. in de kosten van dit geding, waaronder de nakosten.
3.2.
Robert Half voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Robert Half vordert samengevat - voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, veroordeling van SSW:
I. tot betaling van € 3.397,68, inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de conclusie van antwoord (24 mei 2017),
II. tot betaling van € 464,79 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerden met de wettelijke rente vanaf de conclusie van antwoord,
III. in de kosten van dit geding, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis.
3.5.
SSW voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

4.1.
Per 1 januari 2013 is de WNT in werking getreden. De WNT normeert de bezoldiging van de hoogste leidinggevenden ('topfunctionarissen') in de publieke en semipublieke sector. De WNT stelt verschillende bezoldigingsmaxima vast en verplicht tot openbaarmaking van afspraken en betalingen die boven de vastgestelde maxima uitgaan. Artikel 1.6, eerste lid, WNT bepaalt dat voor zover partijen (ten aanzien van een topfunctionaris) een hogere bezoldiging zijn overeengekomen dan bij of krachtens de WNT is toegestaan, de bezoldiging van rechtswege het bedrag bedraagt dan ten hoogste (bij of krachtens de WNT) is toegestaan en dat betalingen die het bedrag overschrijden onverschuldigd zijn betaald.
4.2.
Niet in geschil is dat de WNT op SSW van toepassing is. Evenmin is in nog geschil dat voor topfunctionarissen zonder dienstbetrekking bij SSW een bezoldigingsmaxima volgens categorie F geldt, zoals vermeld in artikel 3 van de Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen toegelaten instellingen volkshuisvesting 2014. De maximale bezoldiging in die categorie bedraagt ten hoogste € 148.800,- per jaar. Dat SSW aan Robert Half voor de door [naam 1] in 2014 en 2015 bij SSW verrichte werkzaamheden een hoger bedrag heeft betaald dan dit maximum is ook niet in geschil. Tussen partijen is wel in geschil de vraag of de werkzaamheden Sukraj bij SSW voldoen aan de definitie van topfunctionaris als bedoeld in de WNT en of dus een deel van het door SSW aan Robert Half betaalde bedrag, namelijk het door SSW in conventie gevorderde bedrag van
€ 59.194,19, exclusief btw, door SSW onverschuldigd aan Robert Half is voldaan.
4.3.
In artikel 1.1, aanhef en onder b van de WNT is onder 5° het begrip ‘topfunctionaris’ gedefinieerd als: de leden van de hoogste uitvoerende en toezichthoudende organen van een rechtspersoon of instelling als bedoeld in artikel 1.3, artikel 1.4 of artikel 1.5, alsmede de hoogste ondergeschikte of de leden van de groep hoogste ondergeschikten aan dat orgaan en degene of degenen belast met de dagelijkse leiding van de gehele rechtspersoon of de gehele instelling.
4.4.
Paragraaf 3 van de Beleidsregels toepassing WNT 2014 en het nagenoeg gelijkluidende artikel 4 van de Beleidsregels toepassing WNT 2015 bepalen:
1. Bij de definiëring van topfunctionarissen van privaatrechtelijke rechtspersonen of instellingen gaat het om de groep van hoogste leidinggevenden binnen een rechtspersoon of instelling, die leidinggeven aan de gehele rechtspersoon of instelling; daarnaast gelden de criteria los van elkaar (zie de memorie van toelichting op de
Aanpassingswet WNT, Kamerstukken II, 33 715, nr. 3, paragraaf 5). Dus iemand wordt aangemerkt als topfunctionaris als hij/zij:
• behoort tot de hoogste uitvoerende en toezichthoudende organen van een rechtspersoon of instelling (welke automatisch aan het hoofd staan van de gehele rechtspersoon of instelling);
• behoort tot de hoogste ondergeschikte of de leden van de groep hoogste ondergeschikten aan dat orgaan én in deze rol (gezamenlijk) verantwoordelijk is voor de gehele rechtspersoon of de gehele instelling;
• belast is met de dagelijkse leiding van de gehele rechtspersoon of de gehele instelling. Iemand kan in de praktijk ook tegelijk aan meerdere criteria voldoen. Het kan zijn dat een vestigings- of locatiedirecteur als topfunctionaris aangemerkt dient te worden, namelijk indien deze lid is van het centraal managementteam waarin beslissingen voor de gehele instelling of rechtspersoon worden genomen. Een directeur Financiën of een directeur P&O van een instelling valt alleen onder de definitie van topfunctionaris, als hij/zij lid is van zo’n centraal managementteam.
2. Afhankelijk van het organogram zullen bij de ene instelling of rechtspersoon de leden van slechts één managementlaag als topfunctionarissen aangemerkt worden, terwijl bij een andere instelling of rechtspersoon de leden van meerdere managementlagen als topfunctionarissen aangemerkt worden. Per instelling of rechtspersoon zal bezien moeten worden welke functionarissen als topfunctionaris aangemerkt moeten worden. Bij sommige instellingen worden zowel het bestuur als de leden van het directieteam, respectievelijk de directeur van de instelling als topfunctionaris aangemerkt. Indien bij een stichting ook sprake is van een raad van toezicht, zullen ook de leden van deze raad onder de definitie van topfunctionaris vallen.
4.5.
De memorie van toelichting op de Aanpassingswet WNT, Kamerstukken II, 33 715, nr. 3, paragraaf 5 vermeldt, voor zover hier van belang:
“Als gezegd is alleen sprake van een topfunctionaris als sprake is van leidinggeven aan de
gehele rechtspersoon of instelling. Het kan zijn dat bijvoorbeeld een vestigings- of locatiedirecteur niettemin als topfunctionaris aangemerkt dient te worden, namelijk in het geval dat de vestigingsdirecteuren samen het managementteam of het dagelijks bestuur uitmaken waarin beslissingen voor de gehele instelling worden genomen. In lijn hiermee zal een directeur Financiën of een directeur P&O van een instelling alleen onder de definitie van topfunctionaris vallen, als deze deel uitmaakt van een centraal management- of directieteam.”
4.6.
Uit artikel 1.1, aanhef en sub b, onder 5°, van de WNT, uit de voormelde artikelen uit de Beleidsregels toepassing WNT 2014 en 2015 en uit de toelichting in de memorie van toelichting, in onderlinge samenhang gezien, volgt dat alleen sprake is van een topfunctionaris in de zin van de WNT als er door de desbetreffende persoon, al dan niet in gezamenlijk verband, wordt leidinggegeven aan de
gehelerechtspersoon of instelling. Daaraan toetsende is de rechtbank van oordeel dat SSW tegenover de gemotiveerde betwisting door Robert Half onvoldoende heeft onderbouwd dat [naam 1] bij SSW als topfunctionaris in de zin van de WNT werkzaam is geweest.
4.7.
Van belang daarvoor is dat [naam 1] op grond van de door SSW met Robert Half op
8 juli 2014 gesloten overeenkomst, formeel alleen belast was met het project Finance Manager a.i. (zie 2.3.). In die hoedanigheid verving hij de Manager Middelen bij SSW. SSW heeft weliswaar voldoende onderbouwd dat [naam 1] uit die hoofde steeds deel heeft genomen aan de in beginsel tweewekelijkse vergaderingen van het MT bij SSW, maar Robert Half heeft onder verwijzing naar het bestuursreglement voldoende weerlegd dat [naam 1] door de deelname aan het MT in gezamenlijk verband leiding heeft gegeven aan SSW. Blijkens het door SSW zelf overgelegde bestuursreglement (zie 2.6), is immers niet het MT maar de RVB belast met het besturen van de stichting en met de leiding van de dagelijkse werkzaamheden bij SSW (artikel 3, eerste lid, bestuursreglement). Op grond van artikel 8, tweede lid, bestuursreglement zijn de leden van het MT (slechts) bevoegd tot het leidinggeven aan de onder hen vallende medewerkers en het voeren van overleg in het MT over de onderwerpen die betrekking hebben op de stichting en bedrijfsvoering in het algemeen en het voorzien van advies aan de leden van de RVB. Op grond van het vijfde lid van artikel 8 van het bestuursreglement is alleen de RVB in het MT bevoegd tot het nemen van bestuursbesluiten. Ook dat artikellid bepaalt in het slot dat de leden van het MT (slechts) een adviserende rol aan de RVB hebben. Het organogram van SSW, zoals dat is opgenomen in het jaarverslag 2014 van SSW (zie 2.8), sluit daar ook bij aan. De Manager Middelen is daarin, net als de overige managers, onder de RVB geplaatst. Daaruit blijkt niet dat de RVB samen met de leden van het MT leiding geeft aan de gehele organisatie. Dit leiding geven aan de gehele organisatie blijkt ook niet uit de omschrijving van de functie Manger Middelen (thans Manager Financiën en ICT, zie 2.12). In die functieomschrijving staats slechts vermeld dat de Manger Financiën en ICT (lees: Manger Middelen) bevoegd is tot het aansturen van de afdeling Financiën en ICT en de 9 medewerkers van die afdeling. Uit een en ander blijkt niet dat, dan wel onvoldoende, dat [naam 1] op grond van zijn lidmaatschap van het MT bij SSW (mede) leiding gaf aan de gehele organisatie.
4.8.
Dat de feitelijke gang van zaken anders is geweest dan formeel in het bestuursreglement, het organogram en de functieomschrijving is beschreven, heeft SSW onvoldoende onderbouwd. Daarbij is allereerst van belang dat, zoals door Robert Half aangevoerd, in de periode van 8 juli 2014 tot en met 31 december 2014 de RVB van SSW uit twee personen bestond, een algemeen bestuurder ( [naam 2] ) en een financieel bestuurder ( [naam 3] ). Op het onderwerp waarvoor [naam 1] via Robert Half bij SSW was aangesteld, financiën, was er in die periode dus reeds een bestuurder bij SSW die formeel verantwoordelijk was voor het beleid en de leiding van SSW op financieel gebied. Dat [naam 1] tijdens die periode, dan wel na het vertrek van [naam 3] , feitelijk de functie van financieel bestuurder bekleedde, voor zover dat uit de stellingen van SSW moet worden begrepen, heeft SSW in het licht van de betwisting door Robert Half onvoldoende onderbouwd. In dat kader wordt opgemerkt dat SSW weliswaar alle MT-verslagen heeft overgelegd waaraan [naam 1] heeft deelgenomen en ook de verslagen van de Raad van Commissarissen van SSW waarbij [naam 1] als gast aanwezig is geweest, maar dat zij niet concreet aan de hand van die verslagen heeft toegelicht waaruit blijkt dat [naam 1] tijdens die bijeenkomsten feitelijk de rol van bestuurder van de gehele organisatie uitoefende. De omstandigheid dat [naam 1] op 18 augustus 2015 namens SSW een formele waarschuwing aan een medewerker van SSW heeft gestuurd, zoals door SSW aangevoerd, is onvoldoende om daar anders over te oordelen, nu de rechtbank uit die brief begrijpt dat het een waarschuwing aan een ICT-medewerker van SSW betrof. De desbetreffende medewerker behoorde dus tot de groep van medewerkers bij SSW waaraan [naam 1] op grond van de functieomschrijving en artikel 8, tweede lid, eerste streepje, bestuursreglement, directe leiding gaf. [naam 1] heeft die brief ook als Manager Middelen a.i. ondertekend en niet namens het MT. Daaruit kan daarom niet, dan wel onvoldoende, worden afgeleid dat [naam 1] mede leiding gaf aan de
geheleorganisatie. Ten slotte wordt ook in de omstandigheid dat [naam 1] op aanwijzingen van de accountant in de jaarstukken 2015 als topfunctionaris is opgenomen, onvoldoende aanleiding gezien om daar anders over te oordelen. Van belang daarvoor is dat in het jaarverslag 2015 niet is gemotiveerd waarom [naam 1] en andere managers die deelnamen aan het MT, in tegenstelling tot het jaar 2014, nu wel als topfunctionaris in de zin van WNT moeten worden aangemerkt.
4.9.
Nu de door [naam 1] bij SSW verrichte werkzaamheden naar het oordeel van de rechtbank niet voldoen aan de definitie van topfunctionaris in de zin van artikel 1.1, aanhef en sub b, onder 5°, WNT, is het door SSW hier van Robert Half gevorderde bedrag niet onverschuldigd voldaan. Deze vordering en de overige daarmee samenhangende vorderingen in conventie slagen daarmee niet en zullen daarom worden afgewezen.
4.10.
SSW zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Robert Half worden begroot op:
- griffierecht € 1.924,00
- salaris advocaat
1.788,00(2 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 3.712,00
in reconventie
4.11.
Robert Half vordert in reconventie de betaling van de factuur die zij op
29 december 2015 voor de door [naam 1] verrichte werkzaamheden aan SSW heeft gezonden (zie 2.13). Niet in geschil is dat SSW die factuur niet heeft voldaan. Het verweer van SSW komt er op neer dat zij stelt dat zij die factuur niet verschuldigd is nu [naam 1] als topfunctionaris in de zin van de WNT moet worden aangemerkt en dat zij in dat kader reeds meer aan Robert Half heeft betaald dan haar op grond van de WNT is toegestaan. Door betaling van die factuur zou het bedrag dat zij op grond van de WNT onverschuldigd aan Robert Half heeft betaald alleen maar toenemen, aldus SSW. Uit hetgeen hiervoor in conventie reeds is geoordeeld volgt dat dit verweer van SSW niet slaagt. De in reconventie gevorderde betaling van het bedrag van € 3.397,68 is daarmee toewijsbaar, alsmede de daarover gevorderde wettelijke rente. Nu sprake is van een handelsovereenkomst in de zin van artikel 6:119a BW, zal de rechtbank de wettelijke handelsrente als bedoeld in dat artikel toewijzen. Ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten, waartegen geen specifiek verweer is gevoerd, zullen worden toegewezen.
4.12.
SSW zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Robert Half worden begroot op € 894,00 aan salaris advocaat (2 punten × factor 0,5 × tarief € 894,00).
In conventie en reconventie
4.13.
De in conventie en reconventie door Robert Half gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt SSW in de proceskosten, aan de zijde van Robert Half tot op heden begroot op € 3.712,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart de veroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.4.
veroordeelt SSW om aan Robert Half te betalen een bedrag van € 3.397,68 (drieduizenddriehonderdzevenennegentig euro en achtenzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over dit bedrag met ingang van 24 mei 2017 tot de dag van volledige betaling,
5.5.
veroordeelt SSW om aan Robert Half een bedrag van € 464,79 aan buitengerechtelijke kosten te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 24 mei 2017 tot de dag van volledige betaling,
5.6.
veroordeelt SSW in de proceskosten, aan de zijde van Robert Half tot op heden begroot op € 894,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
verklaart de veroordelingen onder 5.4, 5.5 en 5.6. uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
In conventie en reconventie
5.9.
veroordeelt SSW in de voor Robert Half na dit vonnis ontstane kosten, begroot op EUR 205,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat SSW niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis , en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.10.
verklaart het bepaalde onder 5.9 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.H. Broesterhuizen, rechter, bijgestaan door
mr. P.J. van Vliet, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2017. [1]

Voetnoten

1.type: PJvV