Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
[verzoekster]
de besloten vennootschap APF International B.V.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Feiten
De arbeidsovereenkomst wordt in beginsel aangegaan voor een periode tot eind 2016. In de maand december 2016 treden werkgever en werknemer in overleg over continuatie van de overeenkomst.
In december vorig jaar hebben wij besproken dat we jouw contract met een half jaar zouden verlengen tot 30 juni 2017. (..)Na een periode van 5 maanden sinds die tijd is onze conclusie dat we je geen nieuw contract aanbieden en dat we onze werkrelatie derhalve beëindigen per 30 juni 2017. (..)
Het geschil
primair:a. de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen;
b. APF te verplichten [verzoekster] binnen 24 uur na betekening van de beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, een en ander op straffe van een dwangsom;
c. APF te veroordelen tot betaling van het salaris vanaf 1 juli 2017 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
subsidiair:d. APF te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding;
e. een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe te kennen;
primair en subsidiair:e. APF te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf het tijdstip
van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
f. APF te veroordelen in de proceskosten.
Verder verzoekt [verzoekster] bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding APF te veroordelen tot betaling van het salaris tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd en [verzoekster] in staat te stellen om de bedongen werkzaamheden te verrichten, een en ander op straffe van een dwangsom.
Beoordeling
e-mail van 30 mei 2017 onomwonden laten weten dat de arbeidsovereenkomst (in ieder geval) na 30 juni 2017 niet werd verlengd. Voor zover de betreffende e-mail niet een aanzegging ex artikel 7: 668 lid 1 BW is geweest voor een per 1 januari 2017 met zes maanden verlengde arbeidsovereenkomst, moet deze worden beschouwd als een aanbod de arbeidsovereenkomst te verlengen tot 30 juni 2017, waarbij tegelijkertijd duidelijk is gemaakt dat de arbeidsovereenkomst vervolgens niet (nogmaals) zou worden verlengd. Dit aanbod heeft [verzoekster] aanvaard door ook na 6 juni 2017 nog werkzaamheden te verrichten voor APF. [verzoekster] heeft daarbij, gelet op de e-mail van 30 mei 2017, redelijkerwijs niet kunnen of mogen begrijpen dat haar dienstverband na 30 juni 2017 zou worden voortgezet.
BESLISSING
€ 400,- voor salaris van de gemachtigde, inclusief eventueel verschuldigde btw;