ECLI:NL:RBAMS:2017:7569

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2017
Publicatiedatum
16 oktober 2017
Zaaknummer
13/437024-07, 23/004050-07
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met psychiatrische problemen en middelengebruik

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 juli 2017 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 2008 ter beschikking was gesteld na een strafrechtelijke veroordeling. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, gezien de psychiatrische problemen van de betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cannabis. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen, na het horen van de betrokken partijen, waaronder de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw en deskundigen van de reclassering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zich aan de voorwaarden houdt, maar dat er zorgen zijn over zijn cannabisgebruik, wat kan leiden tot een verhoogd risico op recidive. De rechtbank heeft de voorwaarden van de terbeschikkingstelling aangepast en benadrukt dat de reclassering voor de volgende zitting moet rapporteren over de mogelijkheden voor een overgang naar een rechterlijke machtiging. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/437024-07, 23/004050-07
BESCHIKKING
op de op 23 mei 2017 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam d.d. 19 mei 2017 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
wonende op het adres [woonadres],
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 7 maart 2008 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke verpleging van overheidswege bij beschikking van 23 juni 2015 voorwaardelijk is beëindigd en welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beschikking van deze rechtbank van 22 juni 2016 (met wijziging van de voorwaarden) voor de tijd van één jaar werd verlengd.
De inhoud van de vordering
De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met één jaar.
De procesgang
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 12 april 2017 op grond van artikel 509o, derde lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met één jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • het op 13 maart 2017 op grond van artikel 509o, derde lid van het Wetboek van Strafvordering opgemaakte rapport van de psychiater E.A.M. Schouten, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met één jaar.
De rechtbank heeft op 6 juli 2017 de officier van justitie mr. R.A. Kloos, de terbeschikkinggestelde en diens raadsvrouw mr. N.S. Levinsohn, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige B. Vargas Rivera, verbonden aan Reclassering Inforsa, in openbare raadkamer gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De beoordeling
Aan genoemd
advies van Reclassering Inforsa van 12 april 2017wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Sinds betrokkene beschermd woont in Amsterdam wordt hij ambulant behandeld door de Forensisch Ambulante Zorg (FAZ) van Inforsa. De behandelaar ziet betrokkene regelmatig op zijn woonadres en beschrijft hem als “vriendelijk, open en eerlijk” in het contact. Voorts zou hij psychiatrisch stabiel functioneren. Medewerkers van HVO-Querido vertellen dat de toestand van betrokkene ongeveer een maand geleden wat instabieler was. Hij was een tijdje achterdochtiger en meer prikkelbaar. Inmiddels zouden deze kenmerken weer zijn verdwenen.
Enkele maanden geleden is de toediening van antipsychotica medicatie middels een injectie stopgezet. Betrokkene neemt alle medicatie nu oraal in en haalt deze dagelijks op bij de woonbegeleiding. Het medicatie gebruik verloopt naar tevredenheid. Het inzicht van betrokkene in zijn psychiatrische problemen blijkt echter beperkt. Sinds oktober 2016 gebruikt hij, na langere tijd van abstinentie, weer cannabis en dat is een punt van zorg. In eerste instantie erkende hij dat dit een onwenselijke ontwikkeling is en gaf stellig aan abstinentie na te streven. Hij maakte echter geen aanstalten om te stoppen en voerde zo nu en dan aan dat zijn gebruik niet tot problemen leidt.
Het vergroten van het ziekte-inzicht en het aanbrengen en handhaven van voldoende structuur in het dagelijks leven zijn nog altijd belangrijke aandachtspunten. Bovendien is het dagelijkse cannabisgebruik van de afgelopen tijd en de ambivalente, wisselvallige houding die betrokkene op dat gebied laat zien, een punt van zorg. Ingeschat wordt namelijk dat cannabisgebruik het risico op recidive in delictgedrag doet toenemen. Daarom adviseert Reclassering Inforsa om de tbs-maatregel te verlengen voor de duur van één jaar. Op deze manier kan binnen het beschermende kader van de tbs-maatregel verder worden gewerkt aan het terugdringen van het recidiverisico. Voorts biedt verlenging van één jaar betrokkene het nodige perspectief.
De deskundige heeft dit advies ter zitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
Aan genoemd
psychiatrisch rapport van 13 maart 2017wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Bij betrokkene is sprake van schizofrenie, een stoornis in het gebruik van cannabis bij onder toezicht staan en zwakbegaafdheid.
Betrokkene heeft, mede met het doorlopen van de behandeling, een meer gestructureerde leefstijl ontwikkeld. Daarnaast functioneert hij stabiel op de huidige medicatie, zodat betrokkene geen psychotische kenmerken meer heeft. Sinds drie maanden is betrokkene teruggevallen in cannabisgebruik. Hedendaags ligt de focus van behandeling dan ook op het stoppen van het cannabisgebruik. Rapporteur is van mening dat cannabisgebruik psychotische symptomen in de hand werken. Wanneer betrokkene langdurig cannabis gebruikt neemt de kans op een psychotisch toestandsbeeld toe, waarbij tevens de kans op recidive toeneemt. Indien betrokkene abstinent weet te blijven van cannabis, acht rapporteur de kans op een psychotische decompensatie laag, wat tevens resulteert in een verminderde kans op recidive. Indien betrokkene weet te stoppen met cannabisgebruik adviseert rapporteur een continuering van de huidige setting in een beschermde woonvorm en kan een overgang naar een RM in het kader van de wet BOPZ overwogen worden. Echter, indien betrokkene continueert met cannabis adviseert rapporteur voortzetting van de huidige TBS maatregel, omdat daarmee eventueel een heropname in een FPA of FPC mogelijk wordt als een ontregeling dit noodzakelijk maakt.
Gelet op voormelde adviezen, het verhandelde in raadkamer en artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd. De rechtbank overweegt dat de reclassering voor de volgende verlengingszitting in het rapport concreet uiteen dient te zetten welke mogelijkheden er ten aanzien van een overgang naar een rechterlijke machtiging zijn. Indien de terbeschikkinggestelde erin slaagt abstinent te blijven van cannabis is het van belang dat er zicht komt op beëindiging van de maatregel.
Beslissing
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde],voornoemd met één jaar.
De voorwaarden waaronder de verpleging van overheidswege is beëindigd, worden gewijzigd, en luiden thans als volgt:
1. Betrokkene pleegt geen strafbare feiten;
2. Betrokkene begeeft zich niet zonder toestemming van de reclassering en het Openbaar Ministerie buiten de landsgrenzen van Nederland. Betrokkene overlegt hierover vooraf met de reclassering en het Openbaar Ministerie en het Openbaar Ministerie (OM) beslist;
3. Betrokkene houdt zich aan de afspraken met en aanwijzingen van de reclassering;
4. Betrokkene werkt mee aan een ambulante behandeling gericht op zijn psychiatrische problemen en middelengebruik;
5. Betrokkene gebruikt medicatie conform voorschrift;
6. Betrokkene woont begeleid of beschermd via HVO-Querido of een vergelijkbare instelling. Hij houdt zich aan geldende regels en aan afspraken met zijn woonbegeleiders. Verhuizing of overplaatsing dient alleen te gebeuren na overleg met en goedkeuring van de reclassering;
7. Betrokkene is abstinent van alcohol en drugs;
8. Betrokkene werkt mee aan urine-, bloed- en/of ademanalysecontroles;
9. Betrokkene heeft gestructureerde en zinvolle dagbesteding waarbij het evenwicht tussen draagkracht en draaglast gewaarborgd wordt;
10. Betrokkene geeft openheid van zaken betreffende alle leefgebieden en hij geeft de reclassering toestemming om informatie uit te wisselen met de betrokken personen en instellingen;
11. Betrokkene verleent, indien geïndiceerd, zijn medewerking aan plaatsing in FPC De Oostvaarderskliniek of een vergelijkbare instelling, in het kader van een time-out.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. P.L.C.M. Ficq, voorzitter,
mrs. W.H. van Benthem en J.I.M. Kuin, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Bouwhuis, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juli 2017.
mr. J.I.M. Kuin is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.