ECLI:NL:RBAMS:2017:7338

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2017
Publicatiedatum
9 oktober 2017
Zaaknummer
C/13/617441 / HA ZA 16-1079
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige vrijgave van huurgarantie door bank aan opvolgend verhuurder

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 11 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen Maatschap Lingewei en ABN AMRO Bank N.V. over de vrijgave van een huurgarantie. Maatschap Lingewei, als opvolgend verhuurder van een bedrijfspand, vorderde uitkering onder de huurgarantie die door ABN AMRO was verstrekt aan de rechtsvoorganger, CVzes B.V. De huurgarantie was op verzoek van ProAssist International B.V. vrijgegeven, zonder dat Maatschap Lingewei, de nieuwe verhuurder, op de hoogte was gesteld. De rechtbank oordeelde dat ABN AMRO niet onrechtmatig had gehandeld door de huurgarantie vrij te geven, omdat er geen bewijs was dat de bank op de hoogte had moeten zijn van de wijziging in de verhuurder. De rechtbank benadrukte dat de bank in beginsel mag afgaan op de informatie die zij van de betrokken partijen ontvangt, tenzij er sprake is van bedrog of willekeur. Aangezien Maatschap Lingewei niet voldoende bewijs had geleverd dat ABN AMRO haar zorgplicht had geschonden, werd de vordering afgewezen. Maatschap Lingewei werd veroordeeld in de proceskosten van ABN AMRO, die op EUR 6.745,-- werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/617441 / HA ZA 16-1079
Vonnis van 11 oktober 2017
in de zaak van
de maatschap
MAATSCHAP LINGEWEI,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres,
advocaat: mr. H.J. Bakker te Leiden,
tegen
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. A.C. Rozeman te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Maatschap Lingewei en ABN Amro worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 oktober 2016, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het tussenvonnis van 21 december 2016, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
  • het proces-verbaal van comparitie gehouden op 24 augustus 2017, met het daarin genoemde processtuk.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Maatschap Lingewei is sinds 2007 eigenaar van een bedrijfspand gelegen aan de Lingewei 1 te Tiel. Zij heeft het bedrijfspand gekocht van CVzes B.V. (hierna: CVzes). Levering van het bedrijfspand door CVzes aan Maatschap Lingewei vond plaats op 19 december 2007.
2.2.
Het bedrijfspand werd ten tijde van de levering en daarna gehuurd door ProAssist International B.V. Zij huurde het pand van CVzes, met ingang van 5 december 2007 voor de duur van 10 jaar. Als gevolg van de koop van het bedrijfspand is Maatschap Lingewei opvolgend verhuurder geworden.
2.3.
ProAssist heeft de rechtsvoorganger van ABN Amro op 3 januari 2008 verzocht om namens haar en ten behoeve van CVzes een huurgarantie (hierna: de huurgarantie) te stellen. ABN Amro heeft de huurgarantie op 7 januari 2008 gesteld voor een bedrag van EUR 141.323,19. De huurgarantie vermeldt, voor zover hier van belang:
verklaart zich door deze bij wijze van zelfstandige verbintenis tegenover verhuurder [rechtbank CVzes] of zijn rechtverkrijgende(n) onherroepelijk en onvoorwaardelijk garant te stellen voor al hetgeen huurder [rechtbank: ProAssist] ingevolge de bovengenoemde huurovereenkomst (…) aan verhuurder of zijn rechtverkrijgende(n) verschuldigd zal worden.
(…)
Ondergetekende [rechter: ABN Amro] verbindt zich op eerste schriftelijke verzoek van verhuurder of diens rechtverkrijgende(n), zonder opgaaf van redenen te verlangen of nader bewijs te vragen, aan verhuurder te zullen voldoen al hetgeen verhuurder volgens diens schriftelijke verklaring uit hoofde van deze garantie van ondergetekende vordert, met inachtneming van bovenvermeld maximum bedrag.
2.4.
ProAssist heeft ABN Amro op 23 april 2012 verzocht om de garantie vrij te geven. Zij heeft de bank laten weten dat noch ProAssist, noch CVzes nog langer over de originele huurgarantie beschikte. Wel beschikte zij over een scan van de huurgarantie, die zij bij e‑mail van dezelfde dag aan ABN Amro heeft gezonden
2.5.
ABN Amro heeft CVzes een vrijwaringverklaring laten afgeven, waarin zij verklaarde afstand te doen van haar rechten uit de huurgarantie. De bank heeft de vrijwaringsverklaring op 1 mei 2012 retour ontvangen. Hierdoor is de huurgarantie komen te vervallen.
2.6.
Maatschap Lingewei heeft op 9 september 2016 ABN Amro verzocht om uitkering onder de huurgarantie tot een bedrag van EUR 141.323,19, wegens achterstanden in de huurbetaling door ProAssist. ABN Amro heeft uitbetaling geweigerd, omdat zij de huurgarantie reeds had vrijgegeven.

3.Het geschil

3.1.
Maatschap Lingewei vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, ABN Amro veroordeelt:
1. tot uitkering van [de rechtbank leest:] de huurgarantie, althans tot betaling van EUR 141.323,19, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
2. in de kosten van de procedure, waaronder begrepen de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Maatschap Lingewei legt, onder verwijzing naar de door haar gestelde feiten en in het geding gebrachte stukken, aan haar vordering ten grondslag dat ABN Amro de op haar tegenover Maatschap Lingewei rustende zorgplicht heeft geschonden en dat zij daarmee onrechtmatig tegenover Maatschap Lingewei heeft gehandeld. Zij had naar aanleiding van het verzoek om vrijgave van de huurgarantie onderzoek moeten doen of CVzes nog eigenaar en verhuurder van het pand was. Dat heeft zij niet gedaan, met als gevolg dat de vordering van Maatschap Lingewei onverhaalbaar is. Daarnaast heeft ABN Amro de huurgarantie laten vervallen zonder dat zij de originele huurgarantie retour heeft ontvangen. Ook daarmee heeft zij de op haar rustende zorgplicht geschonden. De bank is daarom schadeplichtig tegenover Lingewei.
3.3.
ABN Amro voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Kern van de zaak is of ABN Amro onrechtmatig tegenover Maatschap Lingewei heeft gehandeld door de huurgarantie vrij te geven.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat Maatschap Lingewei als opvolgend verhuurder in beginsel aanspraak kan maken op uitkering onder de huurgarantie. Tot uitgangspunt dient het arrest HR 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:600 (ABN Amro/Amstelpark c.s.). Omtrent een abstracte bankgarantie (lees in dit geval abstracte huurgarantie) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een strikte toepassing door de bank van de in de garantie gestelde voorwaarden is geboden, gelet op de aard van de abstracte garantie op afroep en de functie die dergelijke garanties in het handelsverkeer vervullen, alsmede gelet op de positie van de garanderende bank, die de belangen in het oog moet houden van zowel degene die de opdracht gaf tot het stellen van de garantie als van degene te wiens gunste de garantie is gesteld. Een uitzondering op dit beginsel op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid is echter niet uitgesloten. Deze uitzondering kan zich voordoen in geval van bedrog of willekeur aan de zijde van de begunstigde of degene in wiens opdracht de garantie is gesteld. Uit de aard en functie van de abstracte bankgarantie vloeit tevens voort dat bij de uitleg daarvan groot gewicht toekomt aan de (strikt te lezen) bewoordingen van de garantie.
Gelet op het beginsel van strikte toepassing van de voorwaarden van de garantie mag de bank in beginsel afgaan op de informatie die zij van de bij de garantie betrokken partijen ontvangt. Dit is slechts anders als sprake is van bedrog of willekeur aan de zijde van de begunstigde of degene in wiens opdracht de garantie is gesteld.
4.3.
In dit geval is sprake van een situatie waarin de opdrachtgever (ProAssist) vraagt om vrijgave van de huurgarantie. De bank heeft het verzoek ontvangen en naar aanleiding daarvan navraag gedaan bij de aan ABN Amro bekende begunstigde (volgens de huurgarantie CVzes). CVzes heeft ingestemd met vrijgave van de huurgarantie en daartoe ook een vrijwaringsverklaring getekend. Tussen partijen staat vast dat de bank geen bericht heeft bereikt dat Maatschap Lingewei de nieuwe verhuurder (en dus nieuwe begunstigde onder de huurgarantie) was en niet langer CVzes. Onder deze omstandigheden is geen sprake van een situatie van (kenbaar) bedrog of willekeur of van omstandigheden op grond waarvan de bank het vermoeden had of had moeten hebben dat sprake was van een kennelijk frauduleuze instructie. Zij was onder genoemde omstandigheden niet gehouden om nader onderzoek te verrichten zoals door Maatschap Lingewei gesteld.
4.4.
De stelling dat ABN Amro wist dan wel had moeten weten dat CVzes niet langer de verhuurder was is door Maatschap Lingewei, tegenover de gemotiveerde betwisting door ABN Amro, onvoldoende onderbouwd. Weliswaar verwijst Maatschap Lingewei naar jaarstukken en bankafschriften waaruit een en ander zou moeten blijken, maar deze stukken zijn door haar niet in het geding gebracht, hoewel zij hiertoe afdoende gelegenheid heeft gehad. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding Maatschap Lingewei ambtshalve in de gelegenheid te stellen voormelde stukken alsnog in het geding te brengen. De producties 9 en 10 van Maatschap Lingewei, waarnaar zij verwijst, betreffen de huurrelatie tussen CVzes en ProAssist en zeggen niets over de relatie tussen ProAssist en Maatschap Lingewei. Uit productie 11 van Maatschap Lingewei blijkt niet dat de bank toentertijd een financiering heeft verstrekt. Ook de stelling ter comparitie dat ABN Amro in strijd heeft gehandeld met haar eigen procedureregels, door zonder ontvangst van de originele huurgarantie de huurgarantie vrij te geven, is tegenover de gemotiveerde betwisting door de bank onvoldoende onderbouwd.
4.5.
De conclusie is dat de stelling dat ABN Amro niet aan haar zorgplicht heeft voldaan geen doel treft. ABN Amro kon de huurgarantie vrijgeven. ABN Amro heeft dus niet onrechtmatig gehandeld door de huurgarantie vrij te geven en is niet schadeplichtig tegenover Maatschap Lingewei.
4.6.
Maatschap Lingewei zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van ABN Amro tot op heden begroot op EUR 3.903,-- aan griffierecht en op EUR 2.842,-- (2 punten x tarief EUR 1.421,--) aan salaris advocaat. Maatschap Lingewei zal tevens worden veroordeeld in de nakosten, zoals hierna onder de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Maatschap Lingewei in de kosten van deze procedure aan de zijde van ABN Amro begroot op EUR 6.745,--;
5.3.
veroordeelt Maatschap Lingewei in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op EUR 131,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Maatschap Lingewei niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van EUR 68,-- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
5.4.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. van Eekeren, rechter, bijgestaan door mr. E.R. Mac-Donald, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2017. [1]

Voetnoten

1.type: ERM