In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, wonende in [woonplaats], en de Belastingdienst Toeslagen. De zaak betreft de terugvordering van zorgtoeslag die de eiser in 2015 heeft ontvangen. De Belastingdienst had vastgesteld dat de eiser teveel zorgtoeslag had ontvangen en eiste een terugbetaling van € 942,-. De eiser maakte bezwaar tegen de besluiten van de Belastingdienst, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de Belastingdienst niet verplicht was om expliciet de ontvankelijkheid van het bezwaar te benoemen in het besluit. De rechtbank volgde de stelling van de eiser niet dat het bestreden besluit geen beslissing op zijn bezwaar was, en oordeelde dat de Belastingdienst tijdig had voldaan aan de opdracht van de rechtbank van 1 mei 2017. De rechtbank concludeerde dat de eiser het bedrag van € 942,- aan de Belastingdienst moest terugbetalen, en dat zijn beroep ongegrond was. De eiser kreeg zijn griffiegeld niet terug, omdat de rechtbank hem geen gelijk gaf.