Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. A. Oswald. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. U. Santi, advocaat te Waalwijk en door een tolk in de Roemeense taal.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Referentienummer OR [naam] [nummer]
Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
4.Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
Diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
5.Onschuldverweer
De raadsman heeft schriftelijke bescheiden aan de rechtbank overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat de opgeëiste persoon in de periode dat de strafbare feiten zijn gepleegd in Roemenië verbleef. Met behulp van deze bescheiden beoogt de opgeëiste persoon aan te tonen dat hij op 2 maart 2017 in Roemenië een verkeersovertreding beging en de boete daarvoor op 3 maart 2017 heeft betaald, dat hij op 25 januari 2017 in Roemenië een arts heeft bezocht en op diezelfde dag een bezoek aan een ziekenhuis heeft gebracht en dat hij op
15 februari 2017 een auto heeft verkocht.
De opgeëiste persoon heeft hier aan toegevoegd dat hij op één van de in het EAB genoemde pleegdata in Roemenië een varken heeft geslacht.
De opgeëiste persoon heeft zijn onschuld tijdens het verhoor ter zitting niet kunnen aantonen.
Uit hetgeen is aangevoerd is niet onomstotelijk komen vast komen staan dat de opgeëiste persoon onmogelijk betrokken kan zijn geweest bij de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht. De onschuldbewering kan dan ook niet leiden tot weigering van de overlevering.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsartikelen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Onderzoeksrechter in de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Turnhout, ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.