In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is de verdachte beschuldigd van meerdere feiten, waaronder mishandeling van zijn vriendin en vernieling van haar telefoon. De zitting vond plaats op 30 juni 2017, waar de officier van justitie, mr. F.E.A. Duyvendak, zijn vordering heeft gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De tenlastelegging omvatte onder andere de mishandeling van de vriendin op 19 november 2016, bedreiging met een taser, vernieling van een telefoon, en het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte niet bewezen kon worden van de feiten 2, 4 en 5, waardoor hij daarvan werd vrijgesproken. Echter, de mishandeling van de vriendin en de vernieling van haar telefoon werden wel bewezen verklaard. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk zijn vriendin had mishandeld door haar in het gezicht te stompen, wat resulteerde in letsel. De verdachte werd ook schuldig bevonden aan het opzettelijk vernielen van de telefoon van zijn vriendin. De rechtbank heeft de strafmaat bepaald op een gevangenisstraf van 6 dagen en een taakstraf van 60 uren, met bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat er geen straf was opgelegd voor het feit waarop de vordering betrekking had. Het vonnis werd uitgesproken op 14 juli 2017.