14. [verzoeker] heeft betwist dat de waarde van de appartementen wordt aangetast en dat er sprake is van een (noemenswaardige) aantasting van de architectonische waarde en het aanzicht van het pand. Aangezien het gaat om het privégedeelte van [verzoeker] is het aan hem om te bepalen op welke wijze hij daarvan gebruik maakt (zolang hij geen hinder veroorzaakt), aldus [verzoeker] . Dat er gevaar bestaat voor de constructie wordt door [verzoeker] betwist, waarbij hij behalve naar de overgelegde constructieve berekening betreffende de jacuzzi en de technische gegevens van de glazen balustrade.
14. Naar aanleiding van het voorgaande wordt geoordeeld als volgt. Maatstaf voor de beoordeling of de gevraagde machtiging kan worden verleend is of de toestemming door [verweerster] zonder redelijke grond is geweigerd.
14. Bij de beoordeling van de belangen van partijen dienen wijzigingen die [verzoeker] heeft uitgevoerd zonder de daarvoor krachtens het Splitsingsreglement noodzakelijke toestemming van de [verweerster] buiten beschouwing te blijven.
heeft aangevoerd dat de in 2009 door [verzoeker] aangebrachte metalen balustrade bovenop de stenen balustrade – die later met klimop is begroeid – is aangebracht zonder haar toestemming. [verzoeker] heeft dit niet (gemotiveerd) betwist. Dat betekent dat [verzoeker] geen rechten kan ontlenen aan het feit dat die metalen balustrade aanwezig was voordat (gedeeltelijk in de plaats daarvan) de glazen balustrade werd aangebracht. Uitgangspunt is derhalve dat [verzoeker] beschikt over een dakterras waarvan de stenen balustrade (ook voor wat betreft de hoogte) voldoet aan de bouwkundige eisen zoals deze golden toen het betreffende pand in 1964 werd gerealiseerd.
14. Tussen partijen is niet in geschil dat de stenen balustrade lager is dan de 1,20 m die volgens de huidige eisen voor nieuwbouw is vereist. Gelet op de risico’s van een op grote hoogte gelegen dakterras heeft [verzoeker] een redelijk belang bij het verhogen van de balustrade tot een hoogte van 1,20 m. Nu niet in geschil is dat de stenen balustrade tenminste een meter hoog is zou dit slechts een geringe verhoging met zich brengen.
14. Hoewel door [verzoeker] geen maten zijn genoemd blijkt uit de overgelegde foto’s dat de glazen platen van de beoogde balustrade een hoogte hebben in de orde van grootte van een meter, althans aanzienlijk hoger zijn dan de metalen balustrade die zich tot voor kort bovenop de stenen balustrade bevond, en dat zij aanzienlijk hoger zijn dan nodig zou zijn ter overbrugging van het verschil tussen de stenen balustrade (gemeten vanaf de vloer van het dakterras zelf) en de huidige norm voor nieuwbouw.
14. Voor zover de noodzaak tot verhoging van de bestaande stenen balustrade wordt veroorzaakt door het door [verzoeker] aanbrengen van een verhoging op (een groot gedeelte van) de vloer van het dakterras, zal [verzoeker] het veiligheidsargument niet aan [verweerster] kunnen tegenwerpen. Dit is immers een gevolg van zijn eigen keuze om de betreffende verhogingen aan te brengen. Dat daarvoor een andere reden is dan het voor gebruikers van het dakterras mogelijk maken om verder over de stenen balustrade heen te kijken is gesteld noch gebleken, maar dit belang is echter van zeer beperkt gewicht.
14. Het belang van [verzoeker] bij verhoging van de veiligheid van personen die aanwezig zijn op het dakterras door de balustrade te verhogen tot de norm die thans geldt voor nieuwbouw kan derhalve worden gediend door een zeer geringe verhoging van die balustrade, die in geen verhouding staat tot de hoogte van de glazen platen die [verzoeker] thans heeft aangebracht.
14. Zoals [verweerster] onbetwist heeft aangevoerd – en zoals ook voor de hand ligt gelet op de aard en omvang van de door [verzoeker] aangebrachte wijzigingen – zijn de wijzigingen aan en op het dakterras erop gericht om een intensiever gebruik daarvan mogelijk te maken, inclusief feesten waarop vele personen aanwezig zijn. Hoewel het [verzoeker] vrij staat zelf te bepalen op welke wijze hij zijn dakterras gebruikt (zolang maar geen onredelijke hinder aan anderen wordt toegebracht) heeft [verweerster] dit intensievere gebruik wel mogen meewegen bij haar beslissing om de gevraagde toestemming te weigeren, omdat dit mede van invloed is op de naar buiten toe merkbare gevolgen van het aanbrengen van de glazen balustrade.
14. De glazen balustrade is zichtbaar vanaf de openbare weg. Hetzelfde geldt voor de personen die bank zitten en op de verhogingen op het dakterras staan, evenals voor (een gedeelte van) de bank en eventueel andere zaken die zich op die verhogingen bevinden. Tezamen met een intensiever gebruik van het dakterras heeft dat een negatieve invloed op het aangezicht en de uitstraling van het pand. De glazen balustrade maakt het ook mogelijk dat veel personen tegelijk op het dakterras aanwezig zijn (zoals bijvoorbeeld tijdens feesten) en vergroot daardoor ook de kans op hinder aan omwonenden. Dit alles heeft een negatieve invloed op het woongenot van andere eigenaren van appartementen. Dat dit ook de waarde van hun appartementsrechten negatief beïnvloedt is – hoewel de omvang daarvan moeilijk valt vast te stellen – eveneens aannemelijk.
14. Mede gelet op het feit dat het belang van [verzoeker] bij het kunnen vergroten van de veiligheid kan worden gediend door aanzienlijk minder ingrijpende maatregelen te nemen, volgt uit het voorgaande dat [verweerster] een redelijke grond heeft om de gevraagde toestemming voor het aanbrengen van de glazen balustrade te weigeren.
14. Dat betekent dat het verzoek van [verzoeker] niet toewijsbaar is. De overige standpunten van partijen kunnen onbesproken blijven.
14. Gelet op de uitkomst van deze procedure zal [verzoeker] worden veroordeeld in de kosten daarvan aan de zijde van [verweerster] .