ECLI:NL:RBAMS:2017:6944

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 september 2017
Publicatiedatum
25 september 2017
Zaaknummer
13/684053-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens poging tot woninginbraak

Op 25 september 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam een verkort vonnis uitgesproken in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1997, die werd beschuldigd van poging tot diefstal met braak. De zaak werd behandeld door de meervoudige strafkamer, waarbij het onderzoek plaatsvond op de terechtzittingen van 14 juli en 11 september 2017. De officier van justitie, mr. F.E.A. Duyvendak, heeft de vordering gedaan, en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. B.E.J. Torny.

De tenlastelegging betrof een poging tot woninginbraak op of omstreeks 1 februari 2017 in Amsterdam. De verdachte zou samen met anderen of alleen hebben geprobeerd om met een breekijzer de voordeur van een woning open te breken, met de intentie om goederen of geld weg te nemen die toebehoorden aan een ander. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de zaak. Er waren geen redenen voor schorsing van de vervolging.

Na beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden. Zowel de officier van justitie als de raadsvrouw waren van mening dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten. Dit vonnis is uitgesproken door de voorzitter, mr. G.P.C. Janssen, en de rechters mrs. W.M.C. van den Berg en E. Dinjens, in aanwezigheid van griffier mr. L.M. Nieuwenhuijs.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/684053-17
Datum uitspraak: 25 september 2017
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres en woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.
Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 juli en 11 september 2017.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. F.E.A. Duyvendak, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. B.E.J. Torny, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 1 februari 2017 te Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een woning gelegen aan de [adres] ) weg te nemen een of meer goed(eren) en/of een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorend aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren)/geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, opzettelijk met zijn mededader(s), althans alleen, naar die woning is toegegaan, waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s), althans een of meer van hen (met een breekijzer, althans met een (scherp en/of puntig) voorwerp) de voordeur van die woning en/of het slot van die deur en/of een (keuken)raam van die woning heeft/hebben getracht open te breken/te forceren;
(artikel 311 jo artikel 45 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht, net als de officier van justitie en de raadsvrouw, het ten laste gelegde niet bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.P.C. Janssen, voorzitter,
mrs. W.M.C. van den Berg en E. Dinjens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Nieuwenhuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 september 2017.