ECLI:NL:RBAMS:2017:6667

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2017
Publicatiedatum
14 september 2017
Zaaknummer
NL 17.6975, NL 17.6976, NL 17.6979 en NL 17.6980
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een Romagezin uit Moldavië en de afwijzing door de IND

In deze zaak heeft een Romagezin uit Moldavië asiel aangevraagd in Nederland, met als argument dat zij gediscrimineerd worden in hun thuisland. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) erkende dat Roma in Moldavië gediscrimineerd worden, maar oordeelde dat de situatie niet zo ernstig was dat het gezin recht had op een verblijfsvergunning. De rechtbank Amsterdam heeft op 14 september 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de beroepen van de eisers ongegrond zijn verklaard.

De eisers, een gezin van Moldavische nationaliteit, hebben in juli 2017 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. De IND heeft deze aanvragen op 10 augustus 2017 afgewezen. De rechtbank heeft op 7 september 2017 een zitting gehouden, waarbij de eisers en hun gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers zich zorgen maken over hun toekomst in Moldavië, maar dat deze zorgen niet voldoende zijn onderbouwd om asiel te rechtvaardigen.

De rechtbank concludeert dat de problemen die de eisers ervaren met hun familie niet voldoende ernstig zijn om te concluderen dat zij bij terugkeer naar Moldavië een reëel risico lopen op schending van hun mensenrechten. De rechtbank wijst erop dat de eisers nooit geprobeerd hebben om de Moldavische autoriteiten in te schakelen voor bescherming en dat er geen bewijs is dat zij daadwerkelijk gevaar lopen. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL 17.6975, NL 17.6976, NL 17.6979 en NL 17.6980
V-nrs: 284.302.8368, 284.302.6847, 284.302.8737, 284.302.7963, 284.302.8024 en
284.302.7846

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 september 2017 in de zaak tussen

[eiser 1] , [geboortedatum] 1961,

[eiseres 2], [geboortedatum] 1962,
[eiser 3], [geboortedatum] 1974,
[eiseres 4] ,[geboortedatum] 1980,
mede namens haar minderjarige kinderen,
[eiser 5] ,[geboortedatum] 2003,
[eiser 6] ,[geboortedatum] 2004,
tezamen: eisers,
allen van Moldavische nationaliteit,
(gemachtigde mr. H. Loth),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder

(gemachtigde mr. A.H. Noordeloos).

Procesverloop

Bij separate besluiten van 10 augustus 2017 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers van 2 juli 2017 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 afgewezen als ongegrond.
Op 15 augustus 2017 heeft de rechtbank de beroepschriften van eisers ontvangen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 september 2017. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Ter zitting was ook aanwezig S. Koopmans, tolk Russisch. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

Begin van de procedure
1.1
Eisers hebben in Nederland asiel aangevraagd. In al die asielaanvragen staat het relaas zoals dat is gedaan door [eiser 3] (hierna: [eiser 3] ) centraal.
1.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat het relaas de volgende relevante elementen bevat:
- [eiser 3] heeft verklaard dat hij [eiser 3] heet, geboren is op [geboortedatum] 1974 en de Moldavische nationaliteit bezit;
- [eiser 3] heeft verklaard dat hij naast de Moldavische ook de Oekraïense nationaliteit bezit;
- [eiser 3] heeft verklaard dat hij behoort tot de bevolkingsgroep Roma en dat hij vanwege zijn etnische afkomst werd gediscrimineerd;
- [eiser 3] heeft verklaard dat hij in 2012 is vreemdgegaan en vervolgens een relatie heeft gekregen met de echtgenote van zijn neef. Hij stelt als gevolg hiervan te zijn bedreigd in het kader van eerwraak door zijn neef en door vier andere familieleden;
- [eiser 3] heeft verklaard dat hij in april 2017 in Moldavië een schuld is aangegaan in verband met de begrafenis van zijn broer.
Standpunt van verweerder
2 Verweerder gelooft de basis van alle elementen. Verweerder gelooft echter niet dat de familieleden waarmee de problemen bestaan, connecties hebben bij de Moldavische autoriteiten.
Volgens verweerder zijn de geloofwaardig geachte elementen onvoldoende om tot vluchtelingschap te concluderen. [eiser 3] heeft sinds 2012 al problemen met zijn familie, maar heeft nooit problemen gehad met de autoriteiten of de politie. Van discriminatie in de zin van het Vluchtelingenverdrag is niet gebleken. Daarbij stelt verweerder dat eisers zich kunnen wenden tot de Moldavische autoriteiten bij voorkomende problemen. Evenmin zijn de geloofwaardig geachte elementen voldoende zwaarwegend voor de conclusie dat [eiser 3] bij terugkeer een risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM [1] .
Standpunt van eisers
3. Eisers zijn het hier niet mee eens en voeren aan dat de geloofwaardig geachte elementen voldoende zijn voor asielverlening. Roma worden gediscrimineerd in Moldavië. Eisers verwijzen naar een compilatie van delen van rapporten over Moldavië, samengesteld door Vluchtelingenwerk Nederland. Hierin zijn delen van de volgende rapporten verwerkt:
- een rapport van de UN Committee on the Elimination of Racial Discrimination: Concluding observations on the combined tenth (gezien op 10 july 2017);
- een rapport van het UK Home Office: Country Policy and Information Note Moldova: Human rights in Transnistria, June 2017;
- een rapport van het European Centre for Minority Issues: The Rotne in Moldova, van
14 maart 2017;
- een press release van de Council of Europe van 1 maart 2017;
- het ‘Country report on Human Rights practices – Moldova 2016’ van het United States State Department van 3 maart 2017;
- het rapport ‘Equal Rights Trust: Suggestions for the list of issues to be adopted by the Committee on Economic, Social and Cultural Rights at its 60th session (pre-sessional working group) in relation to the third periodic report’ van 27 januari 2017; en
- het ‘Report of the Special Rapporteur on minority issues on her mission to the Republic of Moldova’ van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties van 11 januari 2017.
Verder is er sprake van eerwraak waartegen geen bescherming kan worden verkregen van de Moldavische autoriteiten. De (vaste) Roma- bemiddelaar is overleden. Daardoor was bemiddeling niet mogelijk. Ten slotte moet ook rekening gehouden worden met de medische situatie van [eiseres 2] . Zij lijdt aan suikerziekte.
Op de zitting hebben eisers de Nederlandse staat bedankt voor de aan hen tot nu verleende medische zorg en opvang.
Beoordeling door de rechtbank
4.1
Partijen zijn het erover eens dat de situatie van Roma in Moldavië zorgelijk is. Dat blijkt ook uit de bovengenoemde door eisers overgelegde rapporten.
Kern van het geschil tussen partijen is dat eisers vrezen voor hun toekomst in Moldavië en dat verweerder van oordeel is dat zij die vrees niet voldoende hebben onderbouwd.
4.2
De rechtbank wil aannemen dat eisers zich persoonlijk zorgen maken over wat er met hen zal gebeuren bij terugkeer naar Moldavië. Dat is echter niet genoeg om asiel te krijgen in Nederland. Asiel wordt pas verleend als er niet alleen persoonlijk, maar ook objectief gezien voldoende redenen zijn voor de gevreesde consequenties bij terugkeer.
En dat laatste is hier niet het geval.
4.3
De problemen met de familie spelen al sinds 2012, maar niet is gebleken dat in de periode daaropvolgend de bedreigingen van de zijde van de neef en de andere familieleden in de richting van [eiser 3] sindsdien daadwerkelijk tot iets hebben geleid. Dit geldt ook voor de problemen rond de geldlening. Bovendien is [eiser 3] na 2013 meerdere malen Moldavië in- en uitgereisd, zonder dat hem of zijn familieleden iets is aangedaan.
4.4
Eisers hebben ook nooit geprobeerd om de politie in te schakelen om het conflict met de familie op te lossen. Verweerder mag dat wel van hen verlangen. Daarbij wijst de rechtbank er allereerst op dat eisers blijkens hun eigen verklaringen gebruik kunnen maken van diensten van de Moldavische autoriteiten. Zo heeft [eiseres 2] een woning in eigendom, kunnen de kinderen onderwijs volgen en is er toegang tot medische zorg. Ook hebben eisers identiteitsdocumenten kunnen verkrijgen. Er is ook verder niet gebleken van problemen die eisers hebben gehad met de autoriteiten of met de politie. Uit de door [eiseres 2] zelf overgelegde rapporten blijkt bovendien dat de Moldavische overheid ook actie onderneemt om discriminatie van Roma tegen te gaan.
4.5
Eisers hebben daarom niet aannemelijk gemaakt dat Nederland aan hen asiel dient te verlenen.
4.6
[eiseres 2] heeft nog gesteld dat zij suikerziekte heeft, die nu in Nederland wel goed wordt behandeld. Haar gezondheid is flink verbeterd en daar is zij Nederland ook dankbaar voor.
4.7
Het in Nederland ondergaan van een succesvolle medische behandeling is echter geen reden om iemand asiel te verlenen. Daarvoor geldt een andere speciale procedure, waarbij ook wordt gekeken of in het land van herkomst een medische behandeling beschikbaar is. Of die speciale procedure tot verlening van een verblijfsvergunning leidt, is dus nog maar de vraag.
Conclusie
5. De beroepen van eisers zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.M. Goncalves Sobral, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
14 september 2017.
griffier rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:
Conc.: WGS
Coll.: NV
D: C
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen één week na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres: Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelingenzaken, Postbus 16113, 2500 BC 's-Gravenhage). Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoals het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrift ingevolge artikel 85, eerste lid, van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verzuim) is niet van toepassing.

Voetnoten

1.Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.