ECLI:NL:RBAMS:2017:6663

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2017
Publicatiedatum
14 september 2017
Zaaknummer
13/650293-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor poging tot oplichting en heling van gestolen goederen

Op 14 september 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 30-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot oplichting en heling. De man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De zaak kwam voort uit een reeks van misdrijven die plaatsvonden tussen 2013 en 2015, waarbij de verdachte onder andere probeerde een creditcardmaatschappij op te lichten en betrokken was bij de heling van gestolen goederen. Tijdens de zitting op 31 augustus 2017 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waaronder aangiftes van slachtoffers en onderzoeksresultaten van de politie. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor enkele van de ten laste gelegde feiten, zoals de bedreiging van een slachtoffer en de poging tot oplichting van een andere creditcardmaatschappij. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deze feiten, maar achtte de poging tot oplichting van International Card Services en de heling van gestolen goederen wel bewezen. De verdachte had valse salarisspecificaties gebruikt bij de aanvraag van een creditcard en was in het bezit van gestolen goederen die bij een inbraak waren verkregen. De rechtbank hield rekening met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten en de ernst van de feiten bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/650293-15
Datum uitspraak: 14 september 2017
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 augustus 2017.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.F. Zaagsma, en van hetgeen de gemachtigd raadsman van verdachte, mr. F.J.E. Hogewind naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 december 2013 tot en met 31 maart 2014 te Diemen en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) [slachtoffer 1] en/of (door tussenkomst van [slachtoffer 1] ) de vrouw en/of het/de kind(eren) en/of kleinkinderen) van die [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededaders) opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 1] gezegd: “Je moet niet vergeten dat je thuis ook een vrouw en dochter hebt” en/of “Ik verkracht je dochter en snijd haar aan stukken en we pakken je kleindochter” en/of “We pakken je kinderen, je kleinkind, we komen bij je thuis, we snijden je open”, althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking.
2.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 28 september 2014 en/of 10 oktober 2014 te Amsterdam en/of te Maarssen, in elk geval in Nederland, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer creditcardmaatschappij(en), te weten International Card Services BV en/of [naam 1] , te bewegen tot de afgifte van een of meer creditcard(s) (Visa World Card Gold en/of ANWB Visa Card), in elk geval van enig goed, met voren omschreven oogmerk (telkens) - zakelijk weergegeven — opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
bij de aanvraag van de creditcard(s) een of meer salarisspecificatie(s) van [naam BV] op zijn, verdachtes, naam heeft gevoegd en hij, verdachte, niet bij voornoemd bedrijf werkzaam was en/of hij, verdachte, geen salaris van voornoemd bedrijf ontving, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf/die voorgenomen misdrijven (telkens) niet is
voltooid.
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 maart 2015 tot en met
22 maart 2015 te Diemen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een woning) heeft weggenomen een of meer (akten)tas(sen) en/of een of meer jas(sen) en/of een of meer paar schoenen/laars(zen) en/of een of meer horloge(s) en/of een of meer siera(a)den) en/of een of neer munt(en) (guldens) en/of biljet(ten) (guldens) en/of een of meer postzegel(s) (postzegelverzameling) en/of een herdenkingsmunt en/of een (kunst)beeld en/of een vulpen en/of een geldbedrag van (ongeveer) 400 euro en/of een of meer sleutel(s) (waaronder (onder meer) de auto-/reservesleutel(s) van een of meer personenauto’s) (merk Audi, kenteken [kenteken] en/of merk Opel Astra, kenteken [kenteken] ) en/of een personenauto (merk Audi, kenteken [kenteken] ) en/of een kentekenbewijs (behorende bij de personenauto met het kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
door de woning van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te betreden en/of binnen te gaan door het slot van de schuifpui aan de achterzijde van die woning te forceren en/of open te breken, in elk geval door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Subsidiair:
hij op een of meer tiidstipf pen) in of omstreeks de periode van 20 maart 2015 tot en met 23 maart 2015 te Diemen en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een of meermalen (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, de autosleutel en/of het kentekenbewijs van een personenauto met het kenteken [kenteken] heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen (telkens) wist(en) dan wel redelijkerwiis had(den) moeten
vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen -goed(eren) betrof.
4.
hij op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 06 juli 2015 tot en met 09 juli 2015 te Amsterdam en/of te Dienen en/of te Rotterdam, in elk geval in Nederland en/of te Mol, in elk geval in België, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)pen) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam BV] en/of [naam 2] te bewegen tot de afgifte van een (hogere) schade uitkering, in elk geval van enig goed, met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, valse aangifte heeft gedaan van diefstal van een personenauto VW Golf Plus, kenteken [kenteken] ) en/of die valse aangifte heeft gebruikt en/of gemaild naar [naam verzekeringsmaatschappij] ) om een (hogere) schade uitkering te verkrijgen.
5.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 november 2014 tot en met 18 augustus 2015 te Maarssen, in elk geval in Nederland, een of meermalen 4, althans een of meer, laptop(s) (Acer Aspire,E1-531 en/of Acer Latitude E6430 en/of Dell Latitude E6430 én/of Sony Vaio) en/of een mobiele telefoon (Samsung) en/of een MicroSD-kaart (Scandisk 8GB) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen (telkens) wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig en deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor feit 1, de bedreiging van aangever
[slachtoffer 1] , omdat voor dit feit onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is.
Voor de feiten 2, 3 primair, 4 en 5 komt de officier van justitie op grond van het door haar ter zitting overgelegde bewijsmiddelenoverzicht tot een bewezenverklaring.
Voor feit 2 heeft zij verwezen naar de aangifte van International Card Services (hierna: ICS), de uitgewerkte audiogesprekken van verdachte met ICS, en de onderzoeksbevindingen van verbalisanten. Op 23 maart 2015 is verdachte gecontroleerd als bestuurder van een personenauto. In deze auto werden autosleutels en een kentekenbewijs aangetroffen die hoorden bij een personenauto van het merk Audi met kenteken [kenteken] . Tevens werd er in de auto die verdachte bestuurde een laptop aangetroffen. Deze is in beslag genomen en onderzocht. Op deze laptop werden persoonlijke bestanden van verdachte aangetroffen waaronder salarisspecificaties op naam van verdachte van het bedrijf [naam BV] Uit onderzoek is gebleken dat verdachte een Wajong-uitkering ontvangt, volledig arbeidsongeschikt is en dat hij niet werkzaam is bij het bedrijf [naam BV] De salarisstrook is dus valselijk opgemaakt. In de laptop werd tevens een aanvraagformulier op naam van verdachte voor een creditcard bij het bedrijf ICS aangetroffen. Op dit formulier is vermeld dat verdachte sinds november 2013 werkzaam is bij [naam BV] en een netto-maandinkomen van 3538 euro heeft.
Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde medeplegen van de woninginbraak in Diemen kan worden bewezen.
Uit de verklaringen van de verschillende getuigen kan worden afgeleid dat de woninginbraak aan de [adres 1] in Diemen heeft plaatsgevonden in het begin van de nacht van zaterdag 21 maart 2015 op zondag 22 maart 2015. Er zijn die nacht door getuigen twee jonge negroïde mannen gezien, een lange smalle man en een kleinere forse man, die zich verdacht ophielden in de buurt van de woning aan de [adres 1] .
Verdachte is op 23 maart 2015 om 00.40 uur, dus kort na de inbraak, samen met medeverdachte [medeverdachte] op grond van de Wegenverkeerswet aangehouden. Vervolgens ontstond de verdenking dat sprake zou kunnen zijn van overtreding van de Opiumwet. De auto is vervolgens onderzocht en daarbij zijn onder de bijrijdersstoel en in de bijrijdersdeur de autosleutel en het kentekenbewijs van de Audi met kenteken [kenteken] , welke bij de woninginbraak zijn gestolen, aangetroffen. Verdachte en de bijrijder [medeverdachte] voldoen gelet op hun leeftijd, lengte en uiterlijke kenmerken aan de door de getuigen opgegeven signalementen. Verdachte heeft verklaard dat hij de auto waarin hij reed had geleend van zijn zwager om naar een vriend te gaan. Verder heeft hij op vragen van de politie warrig en kinderlijk gereageerd en heeft hij gezegd dat hij stiekem de sleutels van de tafel heeft gepakt en naar [naam 3] is gegaan. Er kwam toen ook een agressieve jongen in de auto zitten. Hij weet niets af van de spullen die in de auto lagen.
De verklaringen van verdachte zijn in het licht van de bewijsmiddelen volgens de officier van justitie aantoonbaar onjuist. Uit de telefoons die onder verdachte in beslag zijn genomen, en welke later aan hem zijn teruggegeven, blijkt dat deze in de nacht van 21 op 22 maart 2015 uitpeilden in de nabijheid van de [adres 1] . Verder blijkt dat verdachte in voornoemde nacht vijf keer contact heeft met [medeverdachte] , wiens telefoon eveneens uitpeilde in de omgeving van de [adres 1] . In de iPhone 4 van verdachte wordt een sms-bericht achterhaald waarin wordt gesproken over zilver, een ring met blauwe steen en oorbellen met parels. Dit correspondeert met de goederen die tijdens de woninginbraak zijn weggenomen. Gelet op het voorgaande kan het niet anders dan dat dit sms-bericht over de woninginbraak gaat, die verdachte samen met [medeverdachte] heeft gepleegd. Aldus nog steeds de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 4 acht de officier van justitie bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van poging tot oplichting van de verzekeringsmaatschappij [naam verzekeringsmaatschappij] door valselijk aangifte van diefstal te doen van de personenauto VW Golf met kenteken [kenteken] . De stiefvader van verdachte, [naam stiefvader] , heeft op 6 juli 2015 in Mol (België) aangifte van diefstal van deze auto gedaan. Verdachte had echter de feitelijke zeggenschap over deze VW Golf omdat uit tapgesprekken is gebleken dat verdachte voor 5 juli 2015 valse kentekenplaten liet maken en regelde dat de sleutel werd nagemaakt. Ten tijde van de aangifte is de auto in Amsterdam gesignaleerd en later aangetroffen bij [naam zwager] , de zwager van verdachte. Voorts blijkt uit de tapgesprekken dat verdachte de kentekenplaten per se voor zijn vertrek naar België wilde hebben. De diefstal is gemeld bij [naam verzekeringsmaatschappij] en een bijlage van de melding is op de computer van verdachte aangetroffen.
De officier van justitie acht voorts bij feit 5 de schuldheling van de in de tenlastelegging genoemde goederen bewezen. Deze goederen zijn bij de doorzoeking op 18 augustus 2015 in de woning van verdachte aangetroffen en deze zijn blijkens in het dossier aanwezige aangiftes gestolen. De verklaringen van verdachte dat hij deze spullen op koningsdag en in Beverwijk heeft gekocht, vindt de officier van justitie niet geloofwaardig.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, onder verwijzing naar zijn pleitnotities, aangevoerd dat verdachte van de ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
Feit 1, bedreiging [slachtoffer 1] :
Verdachte dient voor feit 1 te worden vrijgesproken omdat er volgens de raadsman onvoldoende betrouwbaar bewijs is. De door aangever [slachtoffer 1] gestelde bedreigingen worden door niemand bevestigd. Voorts verklaart [slachtoffer 1] wisselend over de aanleiding voor de bedreigingen en is het ook onduidelijk met welk motief [slachtoffer 1] pas een jaar na de bedreigingen aangifte hiervan doet. Het lijkt erop dat [slachtoffer 1] zich in zijn eigen strafzaak wilde vrijpleiten dan wel dat hij in zijn eigen zaak verzachtende omstandigheden wilde aanvoeren.
Zaak 2 en 3, onrechtmatig onderzoek auto:
Verdachte dient voor de pogingen tot oplichting en de inbraak, subsidiair de heling te worden vrijgesproken omdat het vergaarde bewijsmateriaal rechtstreeks afkomstig is van een onrechtmatige doorzoeking van verdachtes auto. Deze doorzoeking vond plaats op 23 maart 2015 zonder dat sprake was van een redelijk vermoeden dat verdachte en/of de bijrijder zich op dat moment schuldig maakten aan overtreding van de Opiumwet.
Het bezit van een joint en van een kleine zip-bag dragen niet bij aan een vermoeden van overtreding van de Opiumwet nu het legaal is om een joint te roken en om een kleine hoeveelheid weed in een kleine zip-bag bij je te dragen. De verdenking van overtreding van de Opiumwet uit 2013 heeft niet tot een strafzaak tegen verdachte geleid en kan anderhalf jaar later geen redelijk vermoeden van schuld opleveren.
Nu het onderzoek in de auto onrechtmatig was, is er in het voorbereidend onderzoek een belangrijk strafvorderlijk voorschrift in aanzienlijke mate geschonden. De wettelijke waarborgen waarmee een onderzoek aan een auto is omgeven zijn willens en wetens omzeild. Er is sprake van een onherstelbaar vormverzuim. Verdachte is hierdoor ernstig benadeeld. Zijn recht op privacy is geschonden en doordat hij uit moest stappen en vervolgens de auto langs de kant van de weg is doorzocht, is hij publiekelijk vernederd en gestigmatiseerd als een crimineel. Het beslag van de in de auto aangetroffen goederen en de resultaten van het onderzoek aan deze goederen zijn een rechtstreeks gevolg van dit onderzoek en dit dient van het bewijs te worden uitgesloten.
Feit 2:
Het bewijs voor feit 2 is afkomstig uit de laptop HP Elitebook 2570p (pagina Z2.29). Deze laptop is tijdens het onrechtmatige onderzoek op 23 maart 2015 in de auto in beslag genomen en is vervolgens onderzocht. Dit onderzoek en de resultaten hiervan zijn aan te merken als rechtstreeks verkregen uit het onrechtmatige beslag en onderzoek. Uitsluitend naar
aanleiding van dit beslag en onderzoek aan de laptop is het bewijs vergaard dat verdachte met
valse salarisspecificaties twee keer een creditcard heeft aangevraagd. Deze resultaten dienen van het bewijs te worden uitgesloten en daarom dient verdachte vanwege onvoldoende rechtmatig bewijs te worden vrijgesproken.
Feit 3, inbraak, subsidiair heling:
Ook wat betreft feit 3 is het bewijs afkomstig van de onrechtmatige doorzoeking in de auto en dient daarom van het bewijs te worden uitgesloten. Bij gebrek aan voldoende
rechtmatig verkregen bewijs verzoekt de raadsman verdachte ook van feit 3 vrij te spreken.
Subsidiair bevat het dossier onvoldoende bewijs dat verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de woninginbraak op de [adres 1] in Diemen.
Er is door de politie een iPhone 4 telefoon onderzocht waarbij het geheugen met foto’s, tekstberichten en filmpjes is bekeken. De conclusie is dat verdachte de gebruiker van deze telefoon is geweest. Een dergelijk onderzoek is gelet op het arrest van de Hoge Raad van
4 april 2017 (ECLI:HR:2017:584) zo verstrekkend dat een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van verdachte zodat dit onderzoek niet kon worden gebaseerd op onder meer artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering. Het resultaat van dit onderzoek, te weten de conclusie dat verdachte de gebruiker is van deze telefoon, dient dan ook van het bewijs te worden uitgesloten.
Ook is niet gebleken dat verdachte de gebruiker is geweest van de Samsung E1200 Keystone II telefoon. Deze Samsung zou in gebruik zijn geweest tijdens de periode dat de inbraak werd gepleegd en daarin zou de simkaart met het telefoonnummer eindigend op [nummer] uit de iPhone 4 van verdachte hebben gezeten. Evenmin is vastgesteld dat de in de Samsung aangetroffen sms over zilver, ring met blauw steentje en een oorbel met parels de goederen betreffen die bij de inbraak zijn weggenomen.
Ook de inbeslaggenomen iPhone 6, die op 22 maart 2015 om 1.52 uur en 2.13 uur gebruik zou hebben gemaakt van de zendmast in Diemen, zegt niets over verdachtes betrokkenheid bij de inbraak. Niet is gebleken dat deze telefoon in gebruik was bij verdachte. Het enkele feit dat de telefoon aan verdachte is teruggegeven is daartoe onvoldoende. Voorts kan de inbraak in een periode van 48 uur zijn gepleegd. Ook het feit dat de telefoons in de buurt van de inbraak uitpeilden zegt niet zoveel omdat verdachte niet ver van het adres van de inbraak woonde. Uit de gegevens die zijn verkregen uit het onderzoek van de telefoons kan dan ook niet tot de conclusie leiden dat verdachte als medepleger van de inbraak moet worden aangemerkt.
Ook dient verdachte vrijgesproken te worden van de heling van de gestolen kentekenbewijzen en de autosleutel. De autosleutel bevond zich onder de stoel van de bijrijder en de kentekenbewijzen in de deur van de bijrijder. Verdachte was daarvan niet op de hoogte. Het is mogelijk dat deze spullen daar zonder zijn medeweten zijn neergelegd. Verdachte had dan ook niet het opzet op het voorhanden hebben van deze spullen en door zijn onwetendheid ook niet de beschikkingsmacht daarover.
Feit 4, medeplegen poging oplichting [naam verzekeringsmaatschappij] :
Het bewijs bestaat uit een aangifte van diefstal door de stiefvader van verdachte, [naam stiefvader] , van een VW Golf met kenteken [kenteken] op 6 juli 2015 in België. Verder is er een aangifte van diefstal bij [naam verzekeringsmaatschappij] door [naam stiefvader] via een e-mail op 9 juli 2015. Uit niets blijkt echter dat verdachte op enige wijze betrokken is geweest bij het doen van deze valse aangifte dan wel het doormailen van deze valse aangifte door [naam stiefvader] naar [naam verzekeringsmaatschappij] .
Er zijn verder telefoongesprekken van 2 juli 2015 getapt waarin ene [naam 4] mogelijk kentekenplaten bestelt. De gesprekken gaan weliswaar over een Golf, maar mede in aanmerking nemend dat het merk Golf het meest verkochte automerk is in Nederland, volgt hieruit onvoldoende dat deze gesprekken gaan over de als gestolen opgegeven auto. Bovendien kan hieruit niet worden afgeleid dat verdachte met deze gesprekken de opzet zou hebben gehad de poging tot oplichting te faciliteren. Uit het dossier komt immers op geen enkele wijze naar voren dat verdachte wist van de aangifte van diefstal door zijn stiefvader of dat hij op de hoogte was van de e-mail die zijn schoonvader had gestuurd naar [naam verzekeringsmaatschappij] . Ook van dit feit dient verdachte vrijgesproken te worden.
Feit 5, heling goederen
Er is vastgesteld dat de in de tenlastelegging genoemde goederen zijn gestolen en dat deze goederen tijdens de doorzoeking op 18 augustus 2015 in de woning van verdachte zijn aangetroffen. Er verbleven in de woning ook anderen personen. Verdachte weet niet zeker of hij de goederen heeft gekocht, maar wel weet hij te vertellen dat hij spullen in Beverwijk heeft gekocht en op Koningsdag in de Amsterdamse Poort. Onvoldoende is vast komen te staan dat verdachte ten tijde van de verwerving wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden dat deze goederen gestolen waren, zodat hij hiervan dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak feit 1, feit 2 ten aanzien van de ANWB Visa Card, feit 3 primair en feit 5
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte van feit 1 dient te worden vrijgesproken omdat hiervoor geen wettig en overtuigend bewijs aanwezig is. De verklaringen van aangever [slachtoffer 1] zijn hiervoor te vaag en wisselend en zijn verklaringen worden evenmin op essentiële onderdelen ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Met betrekking tot feit 2 overweegt de rechtbank het volgende. Aan verdachte is ten laste gelegd – samengevat – de poging tot oplichting van een creditcardmaatschappij door bij de aanvraag van de creditcards een valse salarisspecificatie over te leggen. Uit het dossier blijkt ten aanzien van de aanvraag door verdachte van de ANWB Visa Card weliswaar dat verdachte ten onrechte heeft opgegeven salaris te ontvangen van [naam BV] , doch niet dat hij daarbij, zoals ten laste is gelegd, een (valse) salarisspecificatie heeft overgelegd. Verdachte zal van deze poging dan ook worden vrijgesproken.
Verder is de rechtbank met de raadsman van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte een van de plegers van de woninginbraak in Diemen is. De rechtbank acht daarom – anders dan de officier van justitie – het onder feit 3 primair ten laste gelegde niet bewezen en verdachte dient daarvan te worden vrijgesproken. Voor de bewijsoverwegingen verwijst de rechtbank naar de volgende paragraaf.
Met betrekking tot feit 5 is de rechtbank met de raadsman van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor de stelling dat verdachte ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van de gestolen goederen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen van diefstal afkomstig waren. Uit het dossier komt niet naar voren voor welke prijs verdachte de goederen op de markt in Beverwijk of Koningsdag heeft gekocht en onder welke omstandigheden. Gelet hierop dient verdachte van feit 5 te worden vrijgesproken.
4.3.2.
Bewijsoverwegingen feiten 2, 3 subsidiair en 4
De rechtbank is onder verwijzing naar de bewijsmiddelen, in onderling verband en in samenhang bezien, van oordeel dat de door de raadsman gevoerde bewijsverweren worden weerlegd door de door de rechtbank redengevend geachte feiten en omstandigheden uit de bewijsmiddelen.
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
Aanvullend overweegt de rechtbank als volgt.
Feiten 2 en 3: onrechtmatige doorzoeking van de auto
Op grond van het dossier stelt de rechtbank vast dat verbalisanten op zondag 22 maart 2015 (
de rechtbank begrijpt: 23 maart 2015) om 00.20 uur een voertuig, te weten een zilvergrijze Mercedes met kenteken [kenteken] aan een controle op grond van de Wegenverkeerswet 1994 wilden onderwerpen. Zij hebben de bestuurder, naar later bleek verdachte, laten stoppen en vervolgens diens rijbewijs gevorderd. Omdat de bijrijder een joint in zijn hand had, is van hem op grond van de Politiewet het identiteitsbewijs gevorderd. Terwijl de bijrijder hiernaar zocht, zagen verbalisanten in zijn rechterjaszak een klein model
Zip-bagzitten. Een dergelijk zakje pleegt veelvuldig te worden gebruikt voor het vervoeren van verdovende middelen. Verbalisant hoorde na telefonisch overleg met collega’s van het Real Time Intelligence Centre dat verdachte in 2013 tot tweemaal toe genoemd werd als verdachte van het vervaardigen van softdrugs.
Bij verbalisanten is op grond van het voorgaande het vermoeden gerezen dat sprake was van overtreding van een misdrijf genoemd in de Opiumwet en hierom hebben zij vervolgens het voertuig doorzocht. Onder de zitting van de bijrijder is op de vloer een autosleutel van het merk Audi aangetroffen. In de deur van de bijrijder zijn in een zwarte map de kentekenpapieren van een personenauto van het merk Audi met kenteken [kenteken] aangetroffen. Ook is er een laptop aangetroffen en zijn onder verdachte en de bijrijder mobiele telefoons in beslag genomen. Uit door de raadsman opgevraagde informatie is gebleken dat de verdenking van het vervaardigen van softdrugs in 2013 kennelijk is gerezen in verband met de aanwezigheid van verdachte bij het opruimen van een wietkwekerij in 2013.
De rechtbank is van oordeel dat het aantreffen van een joint en een kleine
zip-bagen de aanwezigheid van verdachte bij een vermoedelijke wietplantage in oktober 2013 onvoldoende zijn voor het ontstaan van een redelijk vermoeden dat verdachte en/of zijn bijrijder zich ten tijde van de verkeerscontrole schuldig maakten aan overtreding van de Opiumwet. Gelet hierop was doorzoeking van de auto niet rechtmatig en is sprake van een onherstelbaar vormverzuim.
De rechtbank is van oordeel dat het resultaat van het onderzoek, te weten de in de auto aangetroffen sleutel en het kentekenbewijs van de gestolen Audi en de resultaten naar aanleiding van het onderzoek aan de laptop en aangetroffen mobiele telefoons, wel voor het bewijs kunnen worden gebruikt omdat volstaan kan worden met de constatering dat de doorzoeking onrechtmatig is geweest. Zij is van oordeel dat de gestelde belangen van verdachte door de onrechtmatige doorzoeking niet dusdanig zijn geschonden dat bewijsuitsluiting of strafvermindering moet volgen. De privacy van verdachte is door de doorzoeking van de van zijn zus geleende huurauto slechts in geringe mate geschonden. Ook kan niet worden geconcludeerd dat hij is gestigmatiseerd als een crimineel door in het openbaar door het enkele feit dat hij ’s nachts enige tijd naast zijn auto moest blijven staan toen deze doorzocht werd.
Verweer ten aanzien van onderzoek iPhone 4
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat het onderzoek aan de iPhone 4 zo verstrekkend is geweest dat een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van verdachte. In het door de raadsman aangehaalde arrest van de Hoge Raad van 4 april 2017 heeft de Hoge Raad overwogen dat opsporingsambtenaren zelfstandig, zonder betrokkenheid van een officier van justitie, een gegevensdrager, zoals een iPhone, aan een onderzoek mogen onderwerpen als een niet meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte wordt gemaakt. Hiervan kan sprake zijn als het onderzoek slechts bestaat uit het raadplegen van een gering aantal opgeslagen of beschikbare gegevens. De verdediging heeft aangevoerd dat het geheugen met foto’s, tekstberichten en filmpjes is bekeken. Van een te ver strekkend onderzoek is daarmee naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken. De conclusie dat verdachte de gebruiker is van de iPhone 4 kan derhalve voor het bewijs worden gebruikt.
Verweer ten aanzien van de iPhone 6
De rechtbank is voorts, anders dan de raadsman, van oordeel dat verdachte als eigenaar/gebruiker van de onder hem in beslaggenomen iPhone 6 kan worden aangemerkt, te meer nu hij deze telefoon heeft teruggekregen en ook voor de teruggave daarvan heeft getekend.
Heling feit 3
Uit het dossier volgt dat de inbraak aan de [adres 1] te Diemen heeft plaatsgevonden tussen 20 maart 2015 om 6.00 uur en zondag 22 maart 2015 om 2.00 uur. Er zijn ongeveer 500 zilveren munten, diverse sieraden, waaronder een ring met een blauwe steen, oorstekers met parels en een personenauto van het merk Audi met kenteken [kenteken] met autosleutel en kentekenbewijs gestolen. In de buurt van voornoemde woning worden op 21 maart 2015 omstreeks 23.45 uur door twee getuigen twee negroïde mannen gezien die zich verdacht ophielden. Zij keken in de richting van de woning aan de [adres 1] . Toen zij een van de getuigen zagen, liepen zij weg. Door beide getuigen wordt beschreven dat het om een duidelijk lange dunne man en een kop kleinere, meer forse man gaat.
Op 23 maart 2015 omstreeks 00.20 uur worden verdachte en bijrijder [medeverdachte] aangehouden in een Mercedes met het kenteken [kenteken] . In de auto worden de autosleutel en het kentekenbewijs van de Audi met het kenteken [kenteken] aangetroffen. Uit de onderzoeken naar de historische bestanden van de telefoons van verdachte en [medeverdachte] volgt dat deze telefoons zich in de vroege ochtend van 22 maart 2015 in de directe omgeving van de [adres 1] bevinden en dat zij meermalen telefonisch contact met elkaar hebben. Verder blijkt dat [medeverdachte] op 22 maart 2015 om 15.29 uur een sms-bericht heeft gestuurd aan verdachte met de inhoud: ‘laat al die zilver en ring met blauw steentje ook laten oorbel met parels ook laten doe gowru kan weg’.
Anders dan de officier van justitie kan de rechtbank op grond van het voorgaande niet concluderen dat verdachte als dader heeft deelgenomen aan de woninginbraak. Zo de personen die door de getuigen zijn gezien al bij de woninginbraak waren betrokken, is het opgegeven signalement te algemeen om op grond daarvan te concluderen dat verdachte één van hen was. De rechtbank acht de vermoedens dat verdachte op enigerlei wijze betrokken was bij de inbraak zeer wel aannemelijk, maar kan dit op grond van de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen niet wettig bewijzen.
Gelet op de specifieke inhoud van het door [medeverdachte] aan verdachte gestuurde sms-bericht, waarbij opvalt dat de beschrijving van goederen een treffende overeenkomst vertoont met de bij de woninginbraak weggenomen goederen, en het korte tijdsbestek tussen de inbraak en de aanhouding van verdachte en [medeverdachte] met bij de woninginbraak weggenomen goederen, bevat het dossier voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte en [medeverdachte] wisten dat de sleutels en kentekenpapieren van de inbraak afkomstig waren. De rechtbank betrekt bij haar oordeel dat verdachte zelf geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de aanwezigheid van deze goederen in zijn auto.
Feit 4, medeplegen van poging tot oplichting van [naam verzekeringsmaatschappij]
Onder verwijzing naar de bewijsmiddelen en het standpunt van de officier van justitie, verwerpt de rechtbank de verweren van de raadsman en acht zij dit feit wettig en overtuigend bewezen. Uit de omstandigheid dat de stiefvader van verdachte, [naam stiefvader] , aangifte heeft gedaan van diefstal van zijn blauwe auto VW Golf met kenteken [kenteken] op 5 juli 2015 omstreeks 23.00 uur in Mol (België), terwijl uit de registratie door het camerasysteem van Vialis blijkt dat het voertuig op 5 juli 2015 om 23.11 uur is geregistreerd in Amsterdam en derhalve op het moment van de diefstal niet bij [naam stiefvader] in België was, volgt dat de aangifte vals is. Met deze aangifte is een claim ingediend bij verzekeraar [naam verzekeringsmaatschappij] .
De rechtbank leidt de nauwe betrokkenheid van verdachte en daardoor zijn mededaderschap af uit de volgende omstandigheden. Uit de observaties van de politie is gebleken dat verdachte voorafgaand aan de ‘diefstal’ veelvuldig gebruik maakte van de ‘gestolen’ Golf . Uit tapgesprekken waarin wordt gesproken over “kens” en “kenta’s” kan de conclusie worden getrokken dat verdachte voorafgaand aan het weekendverblijf in België valse kentekenplaten wilde regelen voor deze Golf. De op de ‘gestolen’ Golf aangetroffen kentekenplaten blijken later ook vals te zijn. Door het aanbrengen van een kentekenplaat van een andere auto kon nog wel met de ‘gestolen’ Golf gereden worden zonder dat de ‘diefstal’ wordt ontdekt. Dit lijkt ook de bedoeling van verdachte te zijn geweest, omdat uit de taps blijkt dat hij erover spreekt dat hij “het” voor het weekend gedaan wil hebben en dat je de auto ook in een box zou kunnen zetten, hij het kenteken van een andere Nederlandse blauwe Golf gebruikt en hij, blijkens de tap, op het moment dat [naam zwager] hem belt en hem erover informeert dat de politie bij de auto staat tegen [naam zwager] zegt: “ze kunnen niet voor de auto komen, niemand weet ervan, ze kunnen over deze ding niet weten”. Verder heeft verdachte in een gesprek op 2 juli 2015 gesproken over een ‘key’ voor de auto die hij wil gaan “loesoe” (Engelse loose, kwijtraken). De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte ook voor de ‘diefstal’ al bezig is met het regelen van een extra sleutel voor de auto die hij ‘kwijt ging raken’. De extra sleutel was nodig omdat de originele sleutels gebruikelijk bij de verzekeraar moet worden ingeleverd. Ook blijkt uit een latere tap dat hij zijn zwager [naam zwager] erop uit stuurt om voor de ‘gestolen’ Golf met valse kentekenplaten een nieuwe sleutel te laten bijmaken. Voorts was verdachte op het moment van de aangifte samen met [naam stiefvader] en [naam zwager] in België. Dit blijkt uit de verklaring van [naam zwager] en uit de tapgesprekken van verdachte waarin hij zegt dat hij dat weekend naar België wilde gaan. Tevens is er een waardebon voor een vakantiewoning in België in de computer van verdachte aangetroffen en is de claim bij de verzekeraar verstuurd vanaf een emailadres dat niet door [naam stiefvader] wordt gebruikt. Ten slotte is in de computer van verdachte de aangifte van de diefstal van de auto aangetroffen, waarvoor verdachte geen verklaring heeft gegeven.

5.Bewezenverklaring

Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde:
op tijdstippen omstreeks 28 september 2014 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een listige kunstgreep een creditcardmaatschappij, te weten International Card Services BV, te bewegen tot de afgifte van een creditcard (Visa World Card Gold), met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en listiglijk:
bij de aanvraag van de creditcard een salarisspecificatie van [naam BV] op zijn, verdachtes, naam heeft gevoegd terwijl hij, verdachte, niet bij voornoemd bedrijf werkzaam was en hij, verdachte, geen salaris van voornoemd bedrijf ontving, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Ten aanzien van het onder feit 3, subsidiair, ten laste gelegde:
omstreeks de periode van 20 maart 2015 tot en met 23 maart 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, de autosleutel en het kentekenbewijs van een personenauto met het kenteken [kenteken] voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen wisten, dat het door diefstal verkregen goederen betrof.
Ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde:
in of omstreeks de periode van 6 juli 2015 tot en met 9 juli 2015 in Nederland en/of België, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [naam BV] te bewegen tot de afgifte van een schade uitkering, met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - opzettelijk listiglijk en bedrieglijk met een of meer van zijn mededaders, valse aangifte heeft gedaan van diefstal van een personenauto VW Golf Plus, kenteken [kenteken] ) en die valse aangifte heeft gemaild naar [naam verzekeringsmaatschappij] ) om een schade uitkering te verkrijgen.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte voor de door haar bewezen geachte feiten 2, 3 primair, 4 en 5 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [slachtoffer 2] stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat deze geheel kan worden toegewezen, hoofdelijk, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij [naam benadeelde partij] stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat deze geheel kan worden toegewezen, hoofdelijk, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] dient volgens de officier van justitie niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor alle ten laste gelegde feiten.
De vorderingen van de benadeelde partijen dienen volgens de raadsman niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot oplichting van een creditcardmaatschappij, het medeplegen van opzetheling en het medeplegen van een poging tot oplichting van een verzekeringsmaatschappij. Dit zijn kwalijke vermogensdelicten waarbij het vergaren van financieel gewin bij verdachte het heersende motief lijkt te zijn. Heling bevordert voorts het plegen van diefstallen en berokkent schade aan de slachtoffers, zoals ook is gebleken uit de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] . Door zijn pogingen om de creditcardmaatschappij en de verzekeringsmaatschappij op te lichten, heeft verdachte bovendien schade toegebracht aan het vertrouwen dat in het algemeen in het betalingsverkeer en het verzekeringsverkeer moet kunnen worden gesteld.
De rechtbank heeft ten nadele van verdachte rekening gehouden met het Uittreksel Justitiële Documentatie van 7 augustus 2017 betreffende verdachte waaruit blijkt dat verdachte in het verleden eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten.
De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat het om relatief oude feiten gaat, maar dat van schending van de redelijke termijn geen sprake is.
Daarnaast rekent de rechtbank het verdachte aan dat hij geen enkele verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen. Verdachte heeft er voor gekozen om zich niet psychologisch en psychiatrisch te laten onderzoeken. Daarom heeft de rechtbank ook geen rekening kunnen houden met de stelling van verdachte dat hij functioneert op het niveau van een kleuter en dat hij psychische klachten heeft waarvoor hij medicatie zou moeten innemen.
Op grond van het gehele dossier en met name de processen-verbaal van bevindingen omtrent het gedrag van verdachte (Persoonsdossier pag. 302 t/m 366) heeft de rechtbank de indruk gekregen dat verdachte geheel toerekeningsvatbaar is en verantwoordelijk is te houden voor zijn handelen.
De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, mede omdat zij tot een mindere bewezenverklaring is gekomen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden passend en geboden is (met aftrek van 5 dagen voorarrest). De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie. Wel ziet de rechtbank aanleiding een deel daarvan, te weten drie maanden, voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaar. Met deze voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Ten aanzien van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij vordert € 38.500,- vanwege het verlies van zijn auto.
De benadeelde partij [slachtoffer 1] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast voor een feit waardoor [slachtoffer 1] zijn auto is kwijtgeraakt.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij vordert € 9.220,- aan materiële schadevergoeding en € 283,- aan immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] (gebruik passage indien geheel of gedeeltelijk niet van eenvoudige aard)zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat onvoldoende (maak een keuze)is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het (maak een keuze)onder feit 3 subsidiair (vul feitnummers in)bewezen verklaarde feit en aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd, noch artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht is toegepast voor feit 3 primair. (maak een keuze)
[naam benadeelde partij]
De benadeelde partij vordert € 1.898,20 aan materiële schadevergoeding.
De benadeelde partij [naam benadeelde partij] zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.
Verbeurdverklaring
Het inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten:
86 1.00 STK Personenauto 65TPRT, VOLKSWAGEN golf Kleur Blauw, 5016914,
die aan verdachte toebehoort, dient te worden verbeurd verklaard en is daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van dit voorwerp het onder feit 4 bewezen geachte is begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
8 1.00 STK Papier 5032400; kopie rijbewijs nedev; [nummer]
9 1.00 STX Kaartlezer ADVANCED CARD, 5032402
17 1.00 STK Document 5032470; briefje met email + wachtwoord Stoyanova
64 1.00 STK Horloge FRACK MULLER, 4949010A
65 1.00 STK Gereedschap, 4949011;plastic plaatje
66 1.00 STK Muts, 4949013; bivakmuts,
die aan verdachte toebehoren, dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien deze voorwerpen zijn aangetroffen in het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
Teruggave
De overige inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen zullen aan de uitkerende instantie danwel de rechthebbende daarvan, zoals onder de beslissing vermeld, worden teruggegeven.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 47, 57, 63, 326 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart het onder feit 1, 3 primair en 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder feit 2 bewezen verklaarde:
Poging tot oplichting
Ten aanzien van het onder feit 3 subsidiair bewezen verklaarde:
Medeplegen van opzetheling
Ten aanzien van het onder feit 4 bewezen verklaarde:
Medeplegen van poging tot oplichting
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte]daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van negen (9) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat
een gedeelte, groot drie (3) maanden, van deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet-ontvankelijk.
Verklaart verbeurd:
86 1.00 STK Personenauto 65TPRT, VOLKSWAGEN golf Kleur Blauw, 5016914
Verklaart onttrokken aan het verkeer van:
8 1.00 STK Papier 5032400; kopie rijbewijs ned; [nummer]
9 1.00 STX Kaartlezer ADVANCED CARD, 50324 02
17 1.00 STK Document 5032470; briefje met email
64 1.00 STK Horloge FRACK MULLER, 4949010A
65 1.00 STK Gereedschap, 4949011;plastic plaatje
66 1.00 STK Muts, 4949013; bivakmuts
Gelast de teruggave aan de uitkerende instantie:
11 1.00 STK Creditcard MASTER VIA BUY, 5032422
12 1.00 STK Creditcard K1:goudkl, MASTER VIA BUY, 5032423
13 1.00 STK Identiteitsbewijs BULGARIJE, 5032426; onv stoyanova
16 1.00 STK Automaat XENTISSIMO, 5032455; pinautomaat
26 1.00 STK Automaat PAYLEVEN, 5032567; betaalautomaat
31 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037140
32 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037142
33 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037145
34 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037146
35 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037147
36 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037150
37 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037166
38 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037168
39 1.00 STK Creditcard MASTERCARD VIABUY, 5037171
40 1.00 STK Creditcard MASTERCARD NETT, 5037189
41 1.00 STK Creditcard MASTERCARD ICA, 5037195
42 1.00 STK Creditcard MASTERCARD MYWI RECARD, 5037197
43 1.00 STK Creditcard MASTERCARD SKRILL, 5037198
44 1.00 STK Bankpas RABOBANK, 5039348
45 1.00 STK Bankpas ABN, 5039359
46 1.00 STK Bankpas ING, 5039360
47 1.00 STK Bankpas ING, 5039370
48 1.00 STK Pas MAKRO, 5039378; klantenpas
49 1.00 STX Pas HOLLAND CASINO, 5039391; klantenpas
59 1.00 STK Kentekenbewijs [kenteken] , 5068552
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van:
1. STK Computer ACER, 5031842 ( [naam 5] )
2 1.00 STK Zaktelefoon Kleur wit APPLE IPHONE, 5031847 (verdachte)
3 1.00 STK Zaktelefoon Kleur wit APPLE IPHONE, 5031850 (verdachte)
4 1.00 STK Zaktelefoon SAMSUNG, 5031893 ( [naam 6] )
5 1.00 STK Zaktelefoon HTC, 5031894 (verdachte)
6 1.00 STK Computer APPLE A1475, 5032394; tablet (verdachte)
7 1.00 STK Computer LEXAR, 5032399 (verdachte)
10 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LYCAMOBILE, 5032416 (verdachte)
14 1.00 STK Zaktelefoon SAMSUNG, 5032446 (verdachte)
15 1.00 STK Zaktelefoon APPLE A1429, 5032447 (verdachte)
18 1.00 STK Computer AC ER, 5032475 ( [naam 7] )
19 1.00 STK Computer DELL, 5032482; notebook ( [naam 7] )
20 1.00 STK Computer K1:grijs, 5032504; notebook ( [naam 8] )
21 1.00 STR Computer FUJITSU, 5032508; tablet (verdachte)
22 1.00 STR Computer DELL, 5032534; desktop (AMC)
23 1.00 STK Zaktelefoon SAMSUNG, 5032551 (verdachte)
24 1.00 STK Bon KPN, 5032555; kwitantie (verdachte)
25 1.00 STK Navigator TOMTOM, 5032556 (verdachte)
27 1.00 STK Niet te definiëren goederen T-MOBILE, 5033083; dongel (verdachte)
28 1.00 STK Computer HP 5035787; notebook (verdachte)
29 1.00 STK Tas DELL 5037059; computertas met inhoud (verdachte)
30 1.00 STK Zaktelefoon, SAMSUNG GTE1200, 5037063 (verdachte)
50 2.00 STK Simkaart van zaktelefoon, 5067395; buitenlandse simkaarten (verdachte)
51 1.00 STK Kast, 5032568 (verdachte)
52 1.00 STK Tas LOUIS VUITTON, 5032572 (verdachte)
53 53.00 STK Simkaart van zaktelefoon, 5068478 (verdachte)
54 1.00 STK USB-stick (memorykaart) SCANDISK 5068492 ( [naam 9] )
55 1.00 STK USB-stick (memorykaart) 5068494; 4gb micro sdhc (verdachte)
56 1.00 STK USB-stick (memorykaart) 5068496; 2 gb micro sd (verdachte)
57 1.00 DVS Bon, 506835; diverse bonnen (verdachte)
58 4.00 STK Niet te definiëren goederen, 5068539; diverse randapparatuur (verdachte)
60 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon MAROC TELECOM, 5068560; simkaarthouder (verdachte)
61 6.00 STK Niet te definiëren goederen, 5068562; lijm, pen enz. (verdachte)
62 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LEBARA, 5053680 (verdachte)
63 1.00 STK Kentekenbewijs AUDI A6 SKTG71, 4947224 ( [slachtoffer 2] )
67 1.00 STK Computer BP ELITEBOOK, 4949014 (verdachte)
68 1.00 STK USB-stick (memorykaart), 4949023 (verdachte)
69 1.00 STK USB-stick (memorykaart), 4949024 (verdachte)
70 1.00 STK Niet te definiëren goederen, KPN, 4949025; dongel (verdachte)
71 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon, LYCA, 4949028 (verdachte)
72 1.00 STK Zaktelefoon APPLE IPHONE, 4949034 (verdachte)
73 1.00 STK Zaktelefoon SAMSUNG, 4949036 (verdachte)
74 1.00 STK Zaktelefoon NOKIA, 4949037 (verdachte)
75 1.00 STK Zaktelefoon SAMSUNG, 4949040 (verdachte)
76 1.00 STK Zaktelefoon SAMSUNG, 4949044 (verdachte)
77 1.00 STK Zaktelefoon SAMSUNG, 4949045 (verdachte)
78 1.00 STK Sleutelbos, 4965292; met 7 sleutels (verdachte)
79 1.00 STK Telefoonkaart LEBARA, 4965293 (verdachte)
80 1.00 STK Niet te definiëren goederen KPN, 5063603; simkaarthouder (verdachte)
81 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LEBARA, 5063666 (verdachte)
82 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LEBARA, 5063672 (verdachte)
83 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon LEBARA, 5063677 (verdachte)
84 1.00 STK Niet te definiëren goederen, KPN, 5064964; simkaarthouder (verdachte)
85 1.00 STK Brief LCS, 5064967 (verdachte)
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. L.R. Wisse en H.E. Spruit, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 september 2017.