ECLI:NL:RBAMS:2017:6600

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2017
Publicatiedatum
12 september 2017
Zaaknummer
13/751613-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een Nederlandse onderdaan aan België op basis van een Europees aanhoudingsbevel

Op 12 september 2017 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Nederlandse onderdaan aan België op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 17 juli 2017 en betreft een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon, die verdacht wordt van illegale handel in wapens, munitie en explosieven. Het EAB werd uitgevaardigd door de onderzoeksrechter van de rechtbank van eerste aanleg in Liège, België, op 3 juli 2017.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. De rechtbank heeft ook de garantie van de Belgische autoriteiten beoordeeld, die waarborgt dat de opgeëiste persoon na zijn veroordeling in België naar Nederland zal terugkeren om zijn straf daar uit te zitten. De rechtbank concludeert dat de overlevering kan plaatsvinden, omdat het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht ook naar Nederlands recht strafbaar is.

De rechtbank heeft de argumenten van de officier van justitie en de verdediging overwogen. De officier van justitie heeft aangevoerd dat de overlevering in het belang van een goede rechtsbedeling is, terwijl de verdediging betoogde dat België geen rechtsmacht heeft over de feiten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gegrond verklaard en de overlevering toegestaan, omdat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de detentieomstandigheden in België geen reden zijn om de overlevering te weigeren, aangezien er geen bewijs is van een algemeen gevaar voor onmenselijke behandeling in Belgische gevangenissen.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Belgische autoriteiten toe te staan, en de afgifte van in beslag genomen voorwerpen te bevelen. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751613-17
RK-nummer: 17/4503
Datum uitspraak: 12 september 2017
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 17 juli 2017 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Dit EAB is uitgevaardigd op 3 juli 2017 door de onderzoeksrechter van de rechtbank van eerste aanleg Liège afdeling Liège te Liège (België) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres 1] en verblijvend op het adres [adres 2] ,
thans gedetineerd in het [detentieadres] ,
hierna te noemen “de opgeëiste persoon”.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 29 augustus 2017. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. R. Vorrink.
De niet verschenen opgeëiste persoon heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. K.M. van Wijngaarden, kantoorgenoot van en waarnemend voor zijn raadsman, mr. P.J. Silvis, advocaat te Schiedam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak zou moeten doen met dertig dagen verlengd. De reden hiervan is gelegen in het feit dat de rechtbank er niet in slaagt binnen de in de wet bepaalde termijn uitspraak te doen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia kloppen en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een aanhoudingsmandaat bij verstek van 3 juli 2017.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar het recht van België strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van dit onderdeel is als bijlage aan deze uitspraak gehecht.
Het EAB houdt verder een verzoek in om inbeslagname en afgifte van de voorwerpen die zijn aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon.

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 6, te weten:
Illegale handel in wapens, munitie en explosieven
Volgens de in rubriek c) van het EAB vermelde gegevens is op dit feit naar het recht van België een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW

De opgeëiste persoon heeft mede de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom alleen worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van de feiten waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De
attachévan het
Parquet du Procureur du Roiin Luik (België) heeft bij brief van 17 augustus 2017 de volgende garantie gegeven:
Overeenkomstig artikel 5 §3 van het kaderbesluit dd. 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel bied ik u de garantie voor de terugkeer naar Nederland van de door u overgeleverde Nederlandse onderdaan of ingezetene, in casu de Nederlandse onderdaan [opgeëiste persoon] .
Deze garantie houdt in dat, eens betrokkene in België onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld, deze persoon naar Nederland zal terugkeren teneinde de straf of maatregel aldaar te ondergaan.
Uit artikel 2:13, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties volgt dat deze garantie alleen kan worden geëffectueerd, indien de feiten ook naar Nederlands recht strafbare feiten opleveren.
Het feit is inderdaad naar Nederlands recht strafbaar en levert op:
handelen in strijd met artikel 26 eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II,
Aan deze voorwaarde is voldaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende.

6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a OLW

De rechtbank stelt vast dat het EAB betrekking heeft op strafbare feiten die geacht worden geheel of gedeeltelijk op Nederlands grondgebied te zijn gepleegd. Artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW verbiedt in een dergelijk geval de overlevering voor deze feiten.
De officier van justitie heeft echter overeenkomstig artikel 13, tweede lid, OLW gevorderd dat wordt afgezien van de weigeringsgrond en daartoe de volgende argumenten aangevoerd:
- het strafrechtelijk onderzoek is in België aangevangen;
- het bewijs bevindt zich grotendeels in België;
Het voorgaande brengt volgens de officier van justitie mee dat uit het oogpunt van een goede rechtsbedeling overlevering aan de Belgische autoriteiten dient plaats te vinden en overname van de strafzaak door Nederland niet de voorkeur verdient.
De rechtbank stelt voorop dat artikel 13, tweede lid, OLW haar slechts een marginale toetsing van de vordering van de officier opdraagt en voor een verdergaande beoordeling geen ruimte biedt.
Gelet op de door de officier van justitie aangevoerde argumenten heeft de officier van justitie in redelijkheid tot haar vordering kunnen komen.
Er dient dan ook te worden afgezien van de in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW bedoelde weigeringsgrond.

7.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder b OLW

De verdediging heeft de rechtbank verzocht de overlevering op grond van dit artikel te weigeren. Daartoe heeft zij aangevoerd dat België geen rechtsmacht heeft over het feit waarvoor overlevering wordt verzocht. Uit het EAB blijkt niet waarom de Belgische autoriteiten menen rechtsmacht te hebben. Uit het eerdere EAB blijkt ook niet dat de opgeëiste persoon werd verdacht van wapenhandel of dat hij wapens zou hebben gedragen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtsmacht van België is gegeven nu Belgische autoriteiten in het EAB hebben gesteld rechtsmacht te hebben. Dat klemt temeer nu het een lijstfeit betreft, aldus de officier van justitie.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de rechtsmacht van België gegeven is, gezien de in het EAB vermelde verdenking die immers deels ziet op in België gepleegde feiten. De vraag of er voldoende bewijs voorhanden is voor het feit waarvoor overlevering wordt verzocht is in de overleveringsprocedure niet aan de orde. De rechtbank verwerpt het verweer.

8.Detentieomstandigheden

Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de officier van justitie op te dragen een garantie te vragen aan de Belgische autoriteiten dat de detentieomstandigheden voor de opgeëiste persoon zullen voldoen aan de internationale normen, om te voorkomen dat inwilliging van het overleveringsverzoek zal leiden tot een flagrante schending van de in artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (verder: het EVRM) en het overeenkomstige artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (verder: het Handvest) vastgelegde rechten van de opgeëiste persoon. Zij heeft daartoe aangevoerde dat de Belgische autoriteiten in de door hen verstrekte informatie zelf erkennen dat de bepaalde detentieinstellingen niet voldoen aan de vereisten.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gemotiveerd geconcludeerd tot verwerping van het verweer.
Oordeel rechtbank
Bij uitspraken van 18 augustus 2017 (onder meer ECLI:NL:RBAMS:2017:6114) heeft de rechtbank – kort gezegd – geoordeeld dat de beschikbare objectieve informatie niet de conclusie rechtvaardigt dat er sprake is van een algemeen (reëel) gevaar in Belgische gevangenissen op een onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank acht het dan ook niet noodzakelijk om de Belgische autoriteiten een garantie te vragen dat de overlevering niet zal leiden tot een flagrante schending van de in artikel 3 EVRM en het overeenkomstige artikel 4 van het Handvest vastgelegde rechten.

9.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan, dient de overlevering te worden toegestaan.
Daaruit volgt dat de afgifte van de in beslag genomen voorwerpen aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan worden bevolen.

10.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 26 en 55 Wet wapens en munitie en 2, 5, 6, 7, 13, 49 en 50 OLW.

11.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de onderzoeksrechter van de rechtbank van eerste aanleg Liège te Liège (België) ten behoeve van het in België tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. C. Klomp en M. van Mourik, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.B.C. van der Veer, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 12 september 2017.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.